Topic: CBO
CBO, het Centraal Bureau voor Opsporing.
Herhaaldelijk werd erop gewezen dat de onderlinge tegenwerking van de drie Belgische politiediensten - de rijkswacht, de gerechtelijke politie en de gemeentepolitie - een van de belangrijkste factoren was voor het falende opsporingsbeleid. De rijkswacht die de beschikking had over het Centraal Bureau voor Opsporing (CBO) had een grote kennisvoorsprong op deze andere diensten.
De rijkswacht bepaalde voor een groot deel zelf de beleidsprioriteiten voor opsporing en niet alle verworven informatie bereikte magistraten of andere opsporingsdiensten. Indien een van de politiediensten een onderzoek kreeg toegewezen, deden de andere diensten vaak een parallelonderzoek, soms om interessante informatie voor eigen gebruik achter te houden maar ook om het onderzoek van de concurrenten 'bij te sturen'.
Het informatiemonopolie van de politie was een van de oorzaken voor het gebrekkige functioneren van de Belgische justitie. In België, zo ging het gezegde, was er meer geld voor postbedeling dan voor rechtsbedeling. In de verouderde justitiepaleizen was geen plaats voor goed uitgeruste documentatiecentra. Veel rechters kochten zelf een pc en werkten thuis. Een andere moeilijkheid was de verkaveling en versnippering van bevoegdheden, waardoor een coherent beleid werd bemoeilijkt.
En om hierbij te relateren aan mijn vorige post, parlementair onderzoek wees uit dat het CBO sinds 1985 een dossier over Marc Dutroux bijhield onder de codenaam ‘Othello’. Al in juli 1995, ten tijde van de ontvoering van Julie en Melissa, beschikte het CBO over meer dan genoeg informatie om Dutroux als hoofdverdachte te laten aanhouden. Majoor Decraene was op dat moment de nummer 1 van het CBO. Men hield de levensreddende informatie echter zo lang mogelijk achter omdat Marc Dutroux een rijkswachtinformant was.
‘Er was in België een praktijk gegroeid van informantenbescherming waarbij de grens tussen politie en misdadiger wel heel wazig werd’, schreef de journalist Fred Vandenbussche in zijn analyse van de affaire, Meisjes verdwijnen niet zomaar (1996): ‘De rijkswacht wilde de affaire zelf oplossen.’ En zelfs dat is de vraag.
Chorentie tot de 'Bende van Nijvel'?
"Bijna een jaar na de eerste reeks van bloedige aanslagen die al aan twaalf mensen het leven had gekost, verspreidde de rijkswacht in een nog niet vertoond staaltje van onderschattingsvermogen nog altijd een ‘niet dringend bericht van opsporing’ aan alle rijkswachtkazernes in verband met de Bende van Nijvel. En in dat bericht stond een verkeerd aantal doden. De rijkswacht had maar elf doden geteld. Een slordigheidje, de Bende van Nijvel had op dat moment al 12 mensen vermoord!"
En pas op 20 november 1985 verspreidde het Centraal Bureau voor Opsporingen van de rijkswacht het niet-dringend opsporingsbericht CBO/8181 A/M/7. Het zeventien pagina’s lange ‘vertrouwelijke’ document is een synthese van alles, werkelijk alles, van wat elf dagen na Aalst over de Bende van Nijvel bekend is. Er staan robotfoto’s in, een foto van het door de reus in Aalst verloren hoedje en ook foto’s van andere voorwerpen waarvoor nu opnieuw om onze aandacht wordt verzocht.
De rijkswacht had een reputatie in het belemmeren van onderzoeken die de belangen van haar politieke beschermheren schaden. En natuurlijk het belemmeren van onderzoeken die de eigen - illegale - operaties schaden.