Topic: Wemmel: 22 Februari 1983
Samenvatting
Wat? Overval op een BAC-kantoor
Wanneer? 22 Februari 1983
Waar? Schoolstraat, Wemmel » Google Maps
Wie? Twee broers en hun moeder:
- Daniël De Decker
- Benoit De Decker
- Josée De Ridder, moederWapens: Een keukenmes en een alarmpistool
Status: Opgelost
De moeder baatte een café nabij de Plantentuin in Meise. Ze had echter een hele hoop schulden. Daarom beraamde ze samen met haar zoons een overval op een bankkantoor.
De filiaalhouder werd door de twee overvallers aan handen en voeten en en hals vastgesnoerd met de kabel van een computer. Omdat de kabels te kort waren, kreeg het slachtoffer de indruk dat zijn keel steeds dichter werd toegeknepen bij elke beweging die hij maakte.
Toen zei Daniël tot de bediende dat hij moest zwijgen en even later trok hij een groot mes, rukte het hoofd van filiaalhouder achteruit en bracht hem twee sneden toe in de hals, de ene van 13 cm en de tweede van 5 cm lang.
De drie beklaagden tijdens het assisenproces:
Moeder zond zonen op rooftocht
Twee jonge mannen overvielen een bankfiliaal te Wemmel en staken net voor ze met hun buit aan de haal gingen een bediende nog een paar keer met een mes in de keel. De politie kon de messentrekkers echter vlug vatten. Bij de ondervraging bleek dat de daders broers waren die door hun moeder op rooftocht waren gestuurd.
De twee broers, Daniël (24) en Benoit De Decker (21), respectievelijk wonende in de Meyers Hernautstraat 21 te Brussel en in de Poelstraat 21 te Lebbeke, gingen dinsdag om 18u45 de bankinstelling binnen.
De 25-jarige bediende, Erik Vertongen uit de Kerkstraat 5 te Wemmel, was op dat moment alleen in het lokaal. Eén van de broers dreigde met een alarmpistool, de andere met een mes.
De bediende moest hen het voorradige geld, zo’n half miljoen frank, overhandigen en werd daarna, aan handen en voeten gebonden, in een achtergelegen lokaal opgesloten. De man kreeg toen ook verscheidene steken in de keel en bleef zwaar bloedend achter.
Een getuige zag de twee overvallers echter vluchten en verwittigde de plaatselijke politie. Een patrouille onder leiding van adjunct-commissaris Ronald Vereecken, kon het duo binnen de kortste keren vatten. Ze waren nog in het bezit van de buit.
De twee broers verklaarden dat ze door hun moeder werden aangespoord om de overval te plegen. Ze moesten er maar gelijk voor zorgen dat het slachtoffer niet meer zou kunnen spreken, wat ze blijkbaar erg letterlijk namen.
Die moeder is de 41-jarige Josée De Ridder, herbergierster aan de Brusselsesteenweg 26 te Meise. De vrouw en haar twee zoons werden opgesloten. Ze worden beschuldigd van o.a. poging tot moord.
De zwaargewonde bankbediende werd naar het ziekenhuis overgebracht. De artsen hopen hem te kunnen redden.
Bron: Gazet van Antwerpen | 24 Februari 1983
Ook de jongste broer aangehouden
In verband met de dinsdagavond gepleegde overval op het BAC-filiaal te Wemmel, waarbij een bankbediende de keel werd overgesneden, is een vierde persoon aangehouden. Het betreft een 16-jarige broer van de twee jongelui, Daniël en Benoit De Decker, die de bank gingen overvallen.
Op aanstoken van hun moeder, de 41-jarige herbergierster Josée De Ridder, overvielen de twee broers De Decker, de bank waar ze 500.000 fr. buit maakten en de 25-jarige bediende Eric Vertongen erg toetakelden aan de keel.
Josée De Ridder en haar beide zoons werden onder arrest geplaatst wegens poging tot moord. Ook de 16-jarige broer werd ter beschikking van het gerecht opgesloten omdat hij een rol zou gespeeld hebben in deze zaak.
Bron: Gazet van Antwerpen | 25 Februari 1983
Nog een arrestatie na bloedige overval te Wemmel
Na de bloedige overval, dinsdagavond in de lokalen van het BAC-filiaal te Wemmel, werd ook nog de 30-jarige Freddy Robbijns uit Grimbergen aangehouden. Hij was het die de moeder van de twee daders, de 41-jarige Josée De Ridder, in de buurt van de plaats van de feiten overbracht.
Er was overeengekomen dat de twee zoons van Josée De Ridder, Daniël en Benoit De Decker, onmiddellijk na het plegen van de feiten bij hun moeder zouden komen in de auto, die werd bestuurd door Freddy Robbijns.
Er werd ook nog vernomen dat het slachtoffer Eric Vertonghen helemaal buiten levensgevaar is.
Bron: Gazet van Antwerpen | 26 Februari 1983
Wedersamenstelling van bloedige overval te Wemmel
In het BAC-filiaal aan de Schoolstraat 1 te Wemmel had woensdagvoormiddag de wedersamenstelling plaats van de bloedige hold-up die er woensdagavond 23 februari omstreeks 18u40 werd gepleegd. Die bewuste avond overvielen twee broers, de 24-jarige Daniël en de 21-jarige Benoit De Decker, de kassier van voornoemde bankinstelling, de 25-jarige Eric Vertongen, sneden hem de keel over en legden beslag op ongeveer 500.000 fr.
Toen de twee daders in het filiaal kwamen, bleek één van hen in het bezit te zijn van een vuurwapen, in feite een alarmpistool. De andere had een lang mes bij zich. Beide kerels sprongen over de toonbank en daar eisten ze van de enige aanwezige bedienden Eric Vertongen, al het geld op. Vertongen kon niet anders dan hen de inhoud van zijn kassa, ongeveer 500.000 fr., overhandigen. Hij werd verplicht naar een achteraan gelegen lokaal te gaan, waar hij door de twee daders met een elektriciteitsdraad aan handen en voeten werd vastgebonden.
Moeder
Het slachtoffer kreeg toen slagen en meteen stak één van de daders meer dan eens zijn mes in de keel van de bankbediende. De twee bandieten liepen toen te voet weg. Ondanks zijn ernstige verwondingen, kon het slachtoffer op straat geraken en alarm slaan. Intussen waren de twee bandieten op zoek naar een voertuig, bestuurd door een medeplichtige, de 32-jarige Freddy Robbyns uit Grimbergen, die hen samen met een minderjarige had moeten wegbrengen.
De wagen van Robbins werd evenwel niet op de afgesproken plaats aangetroffen, met het gevolgd dat de twee overvallers vlug werden aangehouden.
Uit de verklaringen van de daders bleek toen dat ze gehandeld hadden op aanstoken van hun moeder, de 43-jarige herbergierster Josée De Ridder uit Meise, die in geldnood verkeerde.
Het slachtoffer Eric Vertongen kon na veel inzet worden gered, doch hij zal wellicht blijvende letsels hebben aan de stembanden. De wedersamenstelling werd geleid door onderzoeksrechter Wilfried Mahieu.
Bron: Gazet van Antwerpen | 31 Maart 1983
Moeder De Ridder zat diep in de schulden
Het Hot van Assisen van Brabant begon maandag met het proces van drie beklaagden, betrokken bij de bloedige overval in de BAC, Schoolstraat te Wemmel, gepleegd op 22 februari 1983. Het betreft de 26-jarige Daniël De Decker uit Brussel, zijn 22-jarige broer Benoit uit Lebbeke en hun 43-jarige moeder Josée De Ridder uit Meise.
Bij de overval werd filiaalhouder Erik Vertongen de keel overgesneden en werd 496.000 fr buitgemaakt. Het slachtoffer overleefde de opgelopen verwondingen.
Na de voorlezing van de akte van beschuldiging door griffier De Smedt, begon voorzitter Jos Durant met de ondervraging van de moeder Josée De Ridder. Deze liep slechts lagere school en ging van haar veertiende laar af op verschillende plaatsen werken.
Op haar ze zeventiende jaar kreeg ze kennis met een man van 27, die haar zwanger maakte. Later trad ze in het huwelijk met Juliaan De Decker, met wie ze nog acht kinderen kreeg.
Van 1976 af begon Josée De Ridder met de uitbating van het café “Le Botanique”, nabij de Kruidentuin te Meise. Ze diende 650.000 fr. te lenen om de overname van de herberg te bekostigen. Van dat ogenblik af ging haar man niet langer werken als handenarbeider. De herberg bracht aanvankelijk 250.000 fr. netto per jaar op, maar gelijkelijk verminderde het cliënteel, zodanig dat de uitbaatster steeds dieper in de schulden geraakte.
Toen ze geen uitweg meer zag - zij had voor 500.000 fr. schulden - besloot Josée De Ridder een overval te laten plegen door haar twee oudste zonen. Daniël en Benoit. Ze vernam van Daniël dat de BAC te Wemmel geschikt was voor een overval, gezien er doorgaans maar één enkele bediende aanwezig was. Ze gaf haar zoon Daniël 500 fr. om een alarmpistool te kopen.
Daarna werd Daniël De Decker door de voorzitter ondervraagd. Daniël werd geboren op een ogenblik dat zijn ouder nog niet getrouwd waren. Na het doorlopen van de lagere school poogde hij schrijnwerker te worden, maar werd tenslotte beroepsvrijwilliger bij het leger. Na 18 maanden dienst deserteerde hij. Hij werkte nadien bij verscheidene firma’s en ging nu en dan stempelen. Op het ogenblik van de feiten leefde hij van de werklozensteun en woonde bij een vrouw die moeder was van twee kinderen. Hij stond in zijn omgeving gekend als een drinker en ook hij had financiele problemen, want hij had nog 40.000 fr. schulden.
Benoit De Decker werd tot zijn twaalfde jaar door zijn ouders opgevoed en nadien door de jeugdrechter in verschillende instellingen geplaatst. Toen hij op achttienjarige leeftijd naar huis wilde terugkeren, werd hij slecht ontvangen. Hij werd beroepsvrijwilliger bij het leger, maar wegens diefstallen werd hij in juni 1982 als militair ontslagen. Op het ogenblik van de feiten kreeg hij 11.000 fr. per maand van het OCMW van Lebbeke.
Over de feiten zelf zijn de drie beklaagden het nagenoeg eens, op een paar details na. Zo is het duidelijk dat reeds op maandag 21 februari 1983 een poging werd ondernomen om een overval te plegen bij BAC te Wemmel. Het opzet mislukte, doordat de bank reeds was gesloten. Die dag waren Daniël en Benoit De Decker slecht gewapend met een alarmpistool.
De dag nadien haalde de moeder een groot mes uit de keuken. Zij hield het mes verborgen in de mouw van haar kleed en overhandigde het in de toiletten van haar herberg aan haar zoon Daniël. Deze gaf het later aan zijn broer Benoit, die het wegstopte in zijn kous.
Alvorens naar de bank te gaan maande de moeder haar zonen aan voorzichtig te zijn. Ze moesten de bankbediende slechts het zwijgen opleggen als hij hun zou herkennen. Het was tenslotte Daniël die de filiaalhouder de keel oversneed.
Volgens Benoit maakte Daniël de das van het slachtoffer los om beter zijn keel te kunnen bereiken. Daniël ontkent dit. De messteken werden toegebracht nadat het slachtoffer aan handen en voeten met een ter plaatse gevonden computerdraad was vastgebonden. Daniël maakte pas van het mes gebruik nadat Benoit hem had duidelijk gemaakt dat de filiaalhouder hem had herkend.
Na de feiten had de moeder haar zonen met een wagen moeten opwachten Zij hoorde echter het loeien van de alarmsirene van een politiewagen en reed daarom dadelijk weg. Zo misten de twee zonen de afspraak met hun moeder. Zowel de moeder als de twee zonen spraken hun spijt uit over wat gebeurde.
Daarna gaf onderzoeksrechter Mahieu als eerste getuige een relaas van de bankoverval.
Bron: Gazet van Antwerpen | 27 November 1984
Rechter bezwijmt bij gruwelverhaal
Omdat zijn stembanden niet geraakt werden kan de gewezen loketbediende en filiaalhouder Erik Vertongen nog spreken, maar slikken gaat moeilijk na wat hem overkwam bij die overval op zijn filiaal te Wemmel.
De man werd op twee plaatsen de keel overgesneden waarbij de slagader werd geraakt waardoor hij veel bloed verloor. De overvallers gingen er vandoor met een klein half miljoen. Dat Erik Vertongen sedert die fatale dag zeer depressief is geworden en nu in de administratie van de BAC tewerkgesteld is, zal de jury van het Brabants Assisenhof wel niet verbaasd hebben toen wel geneesheer Dr. Rillaert zijn bevindingen bracht als eerste getuige in het poces van moeder Josée De Ridder en haar twee zoons Daniël en Benoit De Decker.
Daarna was het de beurt aan psychiater Leroux, Waterplas en psycholoog Franssen om te komen getuigen. De deskundigen zegden dat de negen kinderen van het gezin De Decker-De Ridder in zekere mate het slachtoffer waren van een affectieve en pedagogische verwaarlozing. Vader De Decker was erg autoritair, moeder De Ridder laks.
De moeder kreeg zelf een verwaarloosde opvoeding, die ze later als het ware doorgaf aan haar eigen kinderen. Josée De Ridder is middelmatig begaafd en heeft ondank haar tekortkomingen een erg goede dunk van zichzelf. Haar geestestoestand is normaal.
Haar zoon Daniël is gemiddeld intellectueel begaafd. Hij kon zich steeds moeilijk aan de sociale normen aanpassen en is vaak agressief. De psychiaters beschouwen hem als een gevaar voor de maatschappij. Hij heeft geen schuldbesef. De mogelijkheid dat zijn persoonlijkheidsstructuur wordt gewijzigd is miniem.
Zoon Benoit is eveneens middelmatig begaafd en heeft een lijdzamer karakter. Hij is bang voor de straf die hij kan krijgen, maar heeft geen schuldgevoel. Het is volgens de getuigen uitgesloten dat Benoit een leidersfiguur speelde bij de overval te Wemmel. Het initiatief ging uit van moeder De Ridder en haar zoon Daniël tussen wie een soort van wisselwerking bestond.
Daarna werd onderzoeksrechter Mahieu opnieuw als getuige ondervraagd. Dit keer in verband met klachten van beklaagden Daniël en Benoit De Decker over slagen die ze kregen van de politie van Wemmel en later ook van de gerechtelijke politie. De onderzoeksrechter verwees daarbij naar verschillende processen-verbaal en verklaarde dat deze klachten volkomen ongegrond zijn. Getuige stelde vast dat de twee gebroers het oneens zijn over de aard van de slagen en dat ze in dat verband een politieagent van Wemmel aanduiden die de dag van de feiten niet eens van dienst was.
De namiddagzitting was bijna uitsluitend gewijd aan de ondervraging van filiaalhouder Erik Vertongen, die verklaarde dat Daniël zich aanbood bij het bankkantoor even voor het sluitingsuur.
De bankbediende had Daniël vroeger al tweemaal als klant ontvangen, maar wegens het ongewone uur vroeg hij dit keer zijn identiteitskaart en kon aldus zijn naam lezen.
Eenmaal in het bankkantoor sprong hij over de balie en begon getuige te bedreigen met een revolver. Daniël wilde geld. Hij kreeg de kans om twee laden te ledigen, maar hun inhoud leek hem onvoldoende.
Daniël verplichtte de bankbediende daarop naar een aanpalend vertrek te gaan waar zich andere laden bevonden, waarvan een was gesloten met een tijdslot. De filiaaalhouder zorgde ervoor dat de andere lade open ging, wal Daniël toeliet nogmaals beslag te leggen op een som geld.
Toen liep Daniël naar de deur van het bankkantoor en liet zijn broer Benoit, die builen voor de gesloten deur was blijven wachten, binnenkomen. Benoit vond in een tweede vertrek een kabel, van een computer en de bankbediende die gedwongen op de grond was blijven neerliggen, werd ermee aan handen en voeten en en hals vastgesnoerd. Omdat de kabels te kort waren, kreeg het slachtoffer de indruk dat zijn keel steeds dichter werd toegeknepen bij elke beweging die hij maakte.
Toen zei Daniël tot de bediende dat hij moest zwijgen en even later trok hij een groot mes, rukte het hoofd van Vertongen achteruit en bracht hem twee sneden toe in de hals, de ene van 13 cm en de tweede van 5 cm lang. De daders sloegen toen op de vlucht.
Door zijn schoenen over mekaar te wrijven wist de bediende de knoop bij de enkels los te krijgen. Hij kon toen weer rechtstaan en vond nog de kracht om naar buiten te lopen, waar hij op de stoep in mekaar zakte. Hij werd er geholpen door een buurman die lid is van het Rode Kruis en hem de eerste zorgen toediende in afwachting dat de ziekenwagen hem naar het AZ te Jette overbracht.
De filiaalhouder behield het bewustzijn tot op de operatietafel. Hij bleef 14 dagen in het ziekenhuis en kon pas op 1 november 1983, dit is tien maanden na de feiten, weer beginnen te werken niet in een filiaalkantoor, maar op de adminstratiezetel van de BAC zelf. Hij staat thans nog onder psychiatrisch toezicht en ondervindt nog moeilijkheden bij het doorslikken van voedsel.
Op een bepaald ogenblik was het verhaal van de bankbediende zo aangrijpend dat de vrouwelijke rechter naast voorzitter Durant flauw viel en moest worden weggebracht. Toen bleek dat ook een vrouwelijk jurylid bijna niet meer overeind kon en dat een mannelijk jurylid aan het wenen was. Tijdens het gruwelijk verhaal van de bankbedienden zaten verscheidene mensen uit de zaal van het assisenhof weggevlucht. De zitting kon pas na een pauze van 40 minuten worden hernomen.
Vervolgens werden nog de gerechtelijke commissarissen Hoeven en Marnette als getuigen gehoord. Ze bekwamen de bekentenissen van de drie beklaagden over de feiten die in het bankkantoor van Wemmel werden gepleegd.
Vandaag gaat het getuigenverhoor verder.
Bron: Gazet van Antwerpen | 28 November 1984
Zusters met de dood bedreigd zo zij één woord repten
Opeens was er een schreeuw gestommel in het kantoor onder hen. Nu wisten de boven het BAC-filiaal wonende Henrika Hellincks en haar zuster Christel zeker dat er iets niet pluis was daar beneden. Christel wilde naar moeder om vandaar de politie te verwittigen maar botste beneden bijna de hevig bloedende Erik Vertongen.
Dan kreeg de jury van het Assisenhof van Brahant in het proces Josée De Ridder en haar zoons Daniël en Benoit De Decker het hele verhaal te horen uit de mond van verscheidene getuigen, aan wier kordaat en efficiënt optreden het slachtoffer veel te danken heeft.
De eerst getuigen gisteren waren rijkswachters en leden van de gemeentelijke politie van Wemmel die vertelden dat Daniël De Decker zijn twee oudste zussen met de dood had bedreigd indien ze ooit aan iemand durfden te vertellen dat hij samen met zijn broer Benoit en zijn moeder Josée bij de overval in Wemmel was betrokken.
Adjunct-politiecommissaris, zei het slachtoffer Vertongen met gewonde keeI ontdekt te hebben aangetroffen. Het was ook hij die de daders met zijn wagen wist in te halen en aan te houden. Daniël en Benoit waren op dat ogenblik in het bezit van het keukenmes en het alarmpistool, evenals van de 496.000 fr. die ze hadden buitgemaakt.
Henrika Hellinckx zag omstreek 18u20 bij haar thuiskomst Daniël op een muurtje zitten voor het bankgebouw. Even later kwam haar zuster Christel bij haar en zei dat er nog een tweede was, Benoit.
Beide meisjes kregen argwaan en besloten de politie op te bellen bij een buurvrouw. Deze was echter afwezig.
Pieter Draps die een drukkerij uitbaat naast het BAC-kantoor was de volgende getuige. De avond van de feiten kwam een buurbrouw hem verwittigen dat er iets ergs was gebeurd in het BAC-kantoor. Toen hij op straat kwam, zag hij de zwaar gekwetste filiaalouder op de grond liggen. De getuige die zelf een helper is van het Rode Kruis belde meteen de 900 op en ging een verbandkist halen uit zijn verder geparkeerde wagen. Hij merkte dat de halsslagader en de luchtpijp van het slachtoffer waren geraakt. Hij bracht een verband aan op de verwondingen en hield zijn handen om de hals van het slachtoffer, teneinde te verhinderen dat deze zou doodbloeden, totdat de zwaar gekwetste met een ziekenwagen naar het AZ in Jette werd overgebracht.
Nog een getuige was bierhandelaar Johannes Seghbroeckx, die regelmatig bier leverde in de herberg “De Botaniek”, uitgebaat door Josée De Ridder. Hij zei dat de herberg een goede zaak was, maar de laatste maanden voor de feiten minder goed draaide.
Toen was het de beurt aan Julian De Decker, echtgenoot van Josée De Ridder, pleegvader van Daniël en Benoit. Hij zei steeds goed met Josée te zijn overeengekomen. Hij werkte lange tijd als vrachtwagenchauffeur tot in 1976 toen zijn vrouw de herberg “De Botaniek” te Meise ging uitbaten.
De herberg werd overgenomen voor 650.000 fr. wat een lening noodzakelijk maakte waarop maandelijks 9.300 fr. diende terugbetaald. Juliaan De Decker beweerde dat er maar weinig schulden waren in het huishouden, namelijk 71.000 fr. aan de leenmaatschappij en het RMZ en nog eens 120.000 fr. aan de garagist bij wie ze een auto hadden gekocht.
Hij verklaarde ook dat hij het Daniël en Benoit niet kan vergeven dat ze een overval pleegden. Dit is de reden waarom hij zijn zonen in de gevangenis weigert te bezoeken. Hij bezoekt wel regelmatig zijn vrouw Josée met wie hij later het echtelijk leven wil hervatten.
In de namiddag kwamen de kinderen van Josée De Ridder aan het woord en ook de vriendinnen van Daniël en Benoit De Decker. Eerste getuige was Marina De Decker, die evenwel weinig te zeggen had omdat ze haar ouders verlaten had en de feiten pas een maand later vernam toen ze een krant las.
Carina heeft daarentegen met een jongere zuster de discussie bijgewoond voor de eerste afgelaste overval (het bankkantoor was namelijk gesloten). Zij zei nog dat Daniël haar met de dood bedreigd heeft evenals haar zuster, wanneer zij iets zouden vertellen over de plannen voor een overval. Zij hechtte er evenwel geen geloof aan.
Ter zitting verklaarde de moeder dat zij Daniël nooit horen zeggen heeft dat hij na de overval niet zou gevat worden omdat hij de bankbediende de keel zou oversnijden. Maar Carina hield haar bewering staande en verduidelijkte zelfs dat hun moeder erbij stond en niet anders kan dan alles gehoord te hebben.
Jongere zuster Corry bevestigde daarna dat het inderdaad Daniël was die als eerste over een overval gesproken had. Volgens haar hebben de anderen niet gereageerd. Zijzelf dacht nooit dat hij het ook zou doen.
Vandaag volgen het rekwisitoor en de pleidooien.
Bron: Gazet van Antwerpen | 29 November 1984
Moeder en zonen even schuldig
Dat Daniël De Decker de keel van de filiaalhouder Vertongen oversneed met een mes, dat Benoit hem aanreikte en afkomstig was van Josée De Ridder, betekende voor advocaat-generaal het puurste bewijs dat de overval en de moordpoging één collectieve, wel bedachte en koel overwogen onderneming was.
Dat was de kern van zijn rekwisitoor donderdag in het proces van de gebroeders De Ridder en hun moeder Josée De Ridder voor het Assisenhof van Brabant.
Voor hem wa Mr. Chabert aan het woord, die pleitte voor de burgerlijke partij. De advocaat achtte de drie beklaagden allen even schuldig. Ook moeder De Ridder. Zij traden op met voorbedachten rade, wetend immers dat ze door het slachtoffer herkend konden worden en dat ze de filiaalhouder derhalve uit de weg moesten ruimen.
Ook voor advocaat-generaal Moens zijn alle drie beklaagden even schuldig. Alles was vooraf duidelijk afgesproken. Moeder De Ridder werkte daarbij niet alleen mee aan de diefstal maar ook aan de moordpoging. Ze zegde immers aan haar zoons dat ze de filiaalhouder het zwijgen moesten opleggen als hij één van hen mocht herkennen.
Het is bijna een mirakel dat het slachtoffer de toegebrachte verwondingen overleefde.
Daarna was het de beurt aan de eerste advocaat van de verdediging, Mr. Erik Vergauwen, die pleitte voor Daniël De Decker. De advocaat zei de ernst van de gepleegde feiten volkomen te begrijpen en schuldig te willen pleiten. Hij weerlegde echter de thesis als zouden de beklaagden met voorbedachte rade hebben gehandeld. Het lag alleen in hun bedoeling een diefstal te plegen in het bankkantoor. Zij dachten er geen enkel ogenblik aan dat de filiaalhouder daarbij kon worden om het leven gebracht.
Daarna pleitte Mr. De Vries voor beklaagde Benoit De Decker. De advocaat maakte dadelijk een onderscheid tussen de beklaagden. Volgens Mr. De Vries was zijn cliënt alleen maar een meeloper die geen enkele actieve rol speelde. Benoit had zeker niet het inzicht om te doden. Benoit heeft ook niet gesneden. Hij trad ook niet op met voorbedachte rade. De leidersrol lag in feite bij Daniël. De hulp die Benoit bood kan niet als onontbeerlijk voor het uitvoeren van de misdaad worden beschouwd.
Ten slotte pleitte Mr. Victor Van Aelst voor beklaagde Josée De Ridder. De advocaat die de feiten te Wemmel ten zeerste afkeurde, zei alleen maar medelijden te kunnen opbrengen voor de drie beklaagden. Het zijn alle drie sociaal gehandicapten, wat zeker niet het geval zou zijn geweest wanneer ze een normale jeugd hadden gehad. Mensen als de beklaagde mogen niet worden gehaat. Men moet ze een warm hart kunnen toedragen.
Mr. Van Aelst weerlegde dat zijn cliënte het initiatief tot de overval zou hebben genomen net alsof haar twee zoons niet groot genoeg waren om te weten wat ze moesten doen. Net zoals de psychiater was de advocaat van oordeel dat Josée De Ridder niet voldoende agressief is aangelegd om zich tot een overval met een dodelijk slachtoffer te laten verleiden.
Het vonnis wordt vandaag verwacht tegen de avond.
Bron: Gazet van Antwerpen | 30 November 1984
Levenslang voor Danie De Decker en 20 jaar voor broer en moeder
Het Assisenhof van Brabant heeft vrijdag Danièl De Decker veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. Zijn broer Benoit en hun moeder Josée De ridder kregen twintig jaar dwangarbeid. Alledrie waren schuldig bevonden aan poging tot doodslag met voorbedachtheid. Na de replieken tijdens de voormiddagzitting hadden de drie beklaagden niets meer te zeggen.
Voorzitter Durant las toen de vragen voor die de jury diende te beantwoorden De zes eerste vragen hielden verband met de poging tot doodslag met voorbedachte rade, die de drie beklaagden ten laste werd gelegd.
De overige vragen verwezen naar de beschuldiging van de diefstal van 496.000 fr bij de BAC-bank te Wemmel met de omstandigheid dat er geweld werd gebruikt door twee of meer personen, dat er wapens werden gebruikt of getoond en dat de daders gebruik maakten van een voertuig om te ontsnappen.
Na een beraadslaging die anderhalf uur duurde, antwoordde de jury positief op de 21 gestelde vragen. De drie beklaagden werden derhalve schuldig bevonden aan poging tot doodslag met voorbedachtheid op filiaalhouder Erik Vertongen en de diefstal van 496.000 fr. met bezwarende omstandigheden.
Openbaar aanklager Moens eiste tegen Daniël De Decker, de man die de bankbediende met een mes de keel oversneed, levenslange dwangarbeid. Tegen de twee andere beklaagden, Benoit De Decker en Josée De Ridder, eiste het openbaar ministerie 20 jaar dwangarbeid. Nadat de verdediging verzachtende omstandigheden had gepleit, trokken het hof en de jury zich terug om te beraadslagen over de straf.
Bron: Gazet van Antwerpen | 1 December 1984