Jean-François Ferrari-Calmette werd op 21 juni 1942 te Béziers (Frankrijk) geboren.
Jean-François wordt ook omschreven als Jean-Francis of JF. Ferrari-Calmette is doorgaans Calmette. Zeker is dat hij door diverse personen werd aangeklaagd wegens de betrokkenheid bij bepaalde moordpartijen van de Bende, onder andere in Overijse.
Ook andere elementen leiden naar Calmette volgens de Tweede Bendecommissie.
Toch blijkt dat Calmette slechts tweemaal werd verhoord over de slachtpartijen door de Bende van Nijvel: een eerste keer door de cel-Delta op 14 april 1989 en een tweede keer door de cel-Waals-Brabant (CWB) op 24 juni 1989.
Voordien werd hij op 13 december 1985 verhoord door onderzoeksrechter Schlicker in verband met de zaak-Latinus.
Calmette werd niet door de onderzoeksrechter verhoord voor de Bendefeiten. De Commissie: “Dit spoor in het onderzoek lijkt niet volledig te zijn uitgeput.”
Calmette heeft als barman in een drankgelegenheid gewerkt die door de GP van Brussel werd bezocht, wat de speurders van de CWB heeft verrast en verontrust. Calmette werd door kolonel Mayerus geïntroduceerd bij Diane (ESI).
Een verslag dd. 22 januari 1988 van de PK van Dendermonde aan de PGG waarin een synthese wordt gemaakt van de materiële aanknopingspunten tussen de diverse aan de Bende van Nijvel toegeschreven feiten van 35 bladzijden verwijst rechtstreeks naar Bultot, Mendez, Bouhouche, Beijer, WNP, Lammers, Weykamp, Amory, Calmette en Chang.
Calmette erkent tijdens een verhoor ook Bouhouche opgeleid te hebben.
Deze Fransman Calmette - in vroegere tijden nog betrokken bij de extreem-rechtse OAS (Organisation de l'Armée Secrète) - trad vanuit zijn sportclub in Brussel niet alleen op als instructeur van het FJ maar was vanaf 1974 ook betrokken bij de opleiding van leden van de groep-Diane. Langs deze weg ontwikkelde hij contacten met Bouhouche, Beijer, Amory en andere rijkswachters.
Calmette beschrijft zijn contacten met WNP en extreem-rechts, met name via karatelessen die hij aan Latinus en (Michel) Libert heeft gegeven; hij was verantwoordelijk voor de bewaking van City 2 voor rekening van het Amerikaanse bedrijf Wackenhut, terwijl Barbier daar is aangeworven op verzoek van Latinus. Wackenhut was in ons land een filiaal van de CIA.
Hij preciseert Bouhouche te hebben ontmoet in een schietclub en licht zijn contacten met commissaris Smets van de Veiligheid van de Staat toe.
Op verzoek van substituut Labar van Charleroi dd. 6 oktober 1992, stelde rijkswachter Lachlan-Jenicot op 29 april 1994 een synthese-proces-verbaal op over de onderzoekspiste WNP/Calmette/Libert/Latinus en consorten; dat PV blijkt niet in het onderzoeksdossier voor te komen.
Als hij het over de moordaanslagen heeft, ziet Frédéric Saussez daar mogelijk de hand van de entourage van Calmette in.
L., een op rust gesteld rijkswachtofficier, deelt de speurders de identiteit mee van iemand die hem zou gesignaleerd hebben dat de overvallen in Eigenbrakel en Overijse zouden zijn gepleegd door een groep - de groep rond Calmette - die ‘voor rekening van Latinus’ zou werken; deze informant zal op anonieme basis door onderzoeksrechter Schlicker worden gehoord. De speurders preciseren nog dat, toen zij bij L. thuis waren, er bij diens echtgenote 3 telefoontjes binnenliepen van mensen die blijkbaar een fout nummer hadden gedraaid; tijdens de laatste oproep vroeg de mannelijke correspondent of hij met mevrouw Bouhouche of iemand met een gelijkaardige naam kon spreken; het telefoonnummer van L. is helemaal anders dan dat van Bouhouche.
N., lid van de WNP, preciseert dat Latinus hem heeft toevertrouwd dat Eric Lammers, die tot de Calmette-groep behoort, bij de moordpartijen betrokken was. M. is een jeugdvriend van Eric Lammers die hem heeft binnengeloodst bij WNP, dat hem was voorgespiegeld als een organisatie die voor de Veiligheid van de Staat werkt.
X., echtgenoot van H., verklaart een kennis van Latinus te zijn en een training in gevechtssporten te hebben gevolgd onder de leiding van Calmette; hij preciseert dat hij de eventuele betrokkenheid van de groep-Calmette bij de moordpartijen heeft gesignaleerd aan onderzoeksrechter Schlicker. Via de heer L. werd hij bij de onderzoeksrechter geïntroduceerd.
PV 4001/ 85 uitgaande van de BOB Gent van 05.12.1985 van de hand van kapitein Samson van de Gentse rijkswacht maakt gewag van contacten van die officier met een anonieme tipgever die achter de aanslagen in Nijvel, Eigenbrakel en Overijse “de hand van Calmette” herkent.
Onderzoeksrechter Schlicker kreeg dreigtelefoontjes, hij liet zijn huis omzomen met camera's, werd afgevoerd met een depressie en wil niets meer horen over de Bende van Nijvel. Er waren niet alleen telefonische dreigementen aan het adres van Schlicker maar ook via de schoolboeken van zijn kinderen. Zo zou er in de agenda van één van zijn kinderen een envelop hebben gezeten met de tekst: "Cette fois, une enveloppe, la prochaine fois, une bombe".
Schlicker stelde voor de eerste parlementaire onderzoekscommissie dat hem na 1986 was gebleken dat er achter de WNP een heel wat belangrijker organisatie schuilging. Maar hij zei niet welke organisatie dan.
Guy Dussart over de bedreigingen aan het adres van onderzoeksrechter Schlicker: “Tegelijkertijd vertelde onderzoeksrechter Schlicker mij persoonlijk, en tijdens verschillende vergaderingen, dat hij het slachtoffer was geweest van verschillende vormen van druk en telefonische bedreigingen. Hij had een alarmsysteem in zijn huis laten installeren.”
“Tegelijkertijd kreeg ik twee telefoontjes van mevrouw Schlicker met de vraag wat ze moest doen. In 15 dagen tijd had ze twee anonieme telefonische bedreigingen tegen haar kinderen ontvangen. Ze vroeg mijn advies over de vraag of ze haar man moest vragen het lopende onderzoek te stoppen. Nadat ik haar min of meer gerustgesteld had, vroeg mevrouw Schlicker me het niet aan haar man te vertellen - wat ik deed.”
Wanneer Jean-Marie Schlicker zelf in alle discretie de politieke piste van extreemrechtse infiltratie (door o.m. Westland New Post van Paul Latinus) in de rijkswacht gaat onderzoeken, krijgt ook hij te kampen met bedreigingen en tegenwerking. De Nijvelse procureur des Konings Jean Deprêtre verwijt hem publiekelijk geobsedeerd te zijn omwille van zijn joodse afkomst. In 1987 wordt Schlicker op non-actief gezet m.b.t. de Bende-dossiers.
Bron: P-magazine | 22 Juni