Rende van de Kamp wrote:Het verhaal Peter van Haperen heb ik al redelijk uitvoerig beschreven in mijn boeken Onder vreemde vlag en Soldaat voor een ander, deel 2. Het wonderlijke is dat op het moment dat we Peter van Haperen ontmoetten, niemand wist hoe hij heette. Verschillende groepen Surinamers waren op dat moment actief in Nederland met het voorbereiden, recruteren en roepen om aandacht ivm de Decembermoorden. Enige van deze comités waren verenigd onder de Raad voor de Bevrijding van Suriname die werd voorgezeten door Henk Chin a Sen, wanneer ik mij alles juist herinner. Deze Raad nu zetelde in Den Haag, recht tegenover het toenmalige hoofdgebouw van de BVD (Binnenlandse Veiligheids Dienst).
Het comité waaraan wij waren gelieerd stond onder de bezielende leiding van Evert Tjon, die zich ook Wolf liet noemen. Tjon liep later samen met zijn adjudant Potmis over naar Bouterse. Een ander vooraanstaand lid van dit comité was Stanley Green, een sympathieke Creool die eerder had vastgezeten in Suriname (en mogelijk Nederland). Green is mogelijk later overleden.
In het comité zaten Surinamers van meestal Creoolse komaf die nogal uit verschillende milieus kwamen. Zo waren er mensen met links naar drugshandel en wapens, maar ook een onderwijzer en jonge enthousiaste mensen die nog op school zaten of studeerden. De officiële voorzitter van het comité was ene Wormer, die woonde in Den Haag. Deze had op televisie verklaard met huurlingen een inval te willen plegen en naar aanleiding daarvan heb ik toen contact opgenomen met het comité. Na een ontmoeting met Tjon op het Amstelstation in Amsterdam (ik liep daar rond met een krant onder mijn arm, dat was een idee van Tjon) liet ik uiteindelijk drie Duitse oud-militairen naar Amsterdam komen die ik kende uit het South Lebanon Army. De bedoeling was onzeker, want er werd lang getwijfeld wat we precies zouden gaan doen. Er waren diverse opties: samen met Surinaamse oud-militairen naar Suriname voor een inval, Surinamers trainen voor een inval, nog meer oud-militairen (huursoldaten recruteren), samen met andere bevrijdingscomités acties ondernemen. Het probleem was geld en samenwerking met andere comités, waarbij ons steeds de indruk werd gegeven dat Chin a Sen niet was gesteld op huurlingen en ook niet op slechte publiciteit en dus de geldkraan blokkeerde. Of dat werkelijk zo was viel voor ons niet te achterhalen. Door alle tegenwerking van geldschieters, de gebrekkige samenwerking met anderen en de verhalen over spionage door de BVD werden mensen onrustig en haakten af of werden juist boos. Zo ook Stanley Green, die met ons op eigen houtje acties wilde voorbereiden. Eén van die acties was een inval in een radiostudio in Amsterdam waarbij de pro-Bouterse presentator Waldi Breeveld van één van de Duitse huurlingen een mep op zijn kop kreeg. Dit zette Green op de kaart als 'coming man' en maakte wereldkundig dat er huurlingen rondliepen in Amsterdam.
Na talloze plannen en ontmoetingen bleek dat ook andere comités contacten hadden met huurlingen (Nederlanders), maar ook dat er een kapitein van het Korps Commando Troepen zou rondlopen die een vliegtuig tijdens een oefening wilde stelen en daarmee Suriname wilde binnenvallen. Dit plan zorgde voor veel gefluister onder de Surinamers, bleef steeds opduiken, maar concretiseerde nooit. Totdat op een dag twee van ons samen met Tjon en Green afreisden naar een ontmoetingsplek waar we die kapitein zouden ontmoeten. Wij geloofden helemaal niet dat die kapitein bestond. Eigenlijk namen we geen enkel plan van de Surinamers meer serieus. Maar het was tijdens die ontmoeting dat we twee vreemde mannen zouden ontmoeten, een blanke in uniform van het KCT met een overjas daarover en zonder baret en een zwarte man in burger. De twee hadden een bijzondere uitstraling en wekten meteen onze argwaan. De twee maakten op ons zeer sterk de indruk van politiemensen of misschien BVD'ers. Het koppel stuurde eerst Green weg, daarna Tjon en toen ons. Overbleef André Haakmat, waarmee een lang gesprek volgde, terwijl de anderen wachtten in een ander zaaltje. Na afloop waren de Surinamers erg enthousiast en dachten zij dat er spoedig actie zou komen onder leiding van de kapitein. Er gebeurde echter niets. Het was toen dat Green met geheel andere plannen kwam. Ik weet niet of dat soort plannen afkomstig waren van anderen, maar de plannen die toen werden gesmeed liepen meer tussen Green en ons en behelsden het liquideren van leidinggevende Surinamers in Suriname zelf, waarbij dan chaos zou moeten ontstaan. Bij deze plannen werden nooit namen genoemd en eigenlijk waren de plannen nooit meer dan theoretisch. Het verbaasde ons wel dat er toen uit een heel ander vaatje werd getapt. Al snel bleek dat het plan scoorde en ons werd niet meer gevraagd dergelijke plannen uit te voeren, maar juist de Surinamers te helpen bij het opstellen van dergelijke plannen, zodat zij die zelf konden uitvoeren. Deze plannen werden echter ook weer niets en toen heb ik een plan opgesteld om in Suriname zelf vanuit het bos aanslagen te plegen die als effect zouden hebben publiciteit en aanhang binnen Suriname zelf, zodat het land ook onbestuurbaar zou worden. Voor deze plannen (zie ook mijn boeken) waren geld nodig en wapens. Green had contacten in Brazilië vwb wapens en het geld konden wij krijgen door een vooraanstaande Surinamer die in Nederland woonde te ontvoeren voor losgeld. Deze ontvoering is echter nooit doorgegaan en de man die we volgens Green moesten ontvoeren is later met zijn vliegtuigje ergens neergestort. Zoals de meeste plannen was ook het ontvoeringsplan niet echt een plan, maar meer een idee van de Surinamers dat wij moesten uitwerken. Wij zagen zelf niet veel in het ontvoeren van mensen in Nederland ivm justitie.
Het is ongeveer hier dat na maanden plannen en gezeur, waarbij vooral de krant Vrij Nederland repte over de aanwezigheid van Duitse huurlingen, door ons de handdoek in de ring werd geworpen.
Enigen van ons reisden af naar andere strijdtonelen. Gezien het bijzondere van de ontmoeting met de 'kapitein' en de zwarte burger heb ik jarenlang alles gelezen wat iets te maken had met huurlingen en Suriname. Uiteindelijk kwam ik erachter door het boek Het legergroene Suriname dat de twee Peter van Haperen en Hans Chelius heetten. Later dook Van Haperen op in het TROS-programma Opgelicht!. Ik herkende hem na al die jaren ogenblikkelijk als de 'kapitein'. Volgens Het legergroene Suriname was Van Haperen er destijds vandoor gegaan met de kas van het bevrijdingscomité en zette daarmee de bevrijdingspogingen en mogelijke invallen op zwart zaad. Nog steeds heb ik twijfels over Van Haperen en Chelius. Beide heren kwamen helemaal niet over als militairen, maar veeleer als undercover-agenten. In onze ogen zijn zij altijd verdacht geweest.
Het lijkt erg moeilijk om te beginnen met het verhaal van de coup en de Belgische connectie. Ik begrijp dat iedereen er uit wil halen wat hem of haar het meest interesseert, maar daardoor komt er geen lijn in het verhaal. Daarom ga ik na het beantwoorden van de laatste vragen eerst het verhaal in grote lijnen op papier zetten en kan daarna iedereen vragen gaan stellen over wat niet geheel duidelijk is. Eerst toch even over jouw connectie met het Surinaams verzet en de ontmoeting met Van Haperen en Chelius, althans voor zover ik daar van weet.
Na het gesprek dat de groep Haakmat met beide heren had, is er bij onze organisatie veel gebrainstormd of en op welke manier we met deze groep in zee zouden gaan en wat te doen met de reeds aanwezige huurlingen, dus jij en de Duitsers.
Een paar dingen die je geschreven hebt kan ik niet rijmen met wat ik weet uit die periode, maar wijt dat aan de tijd die er voorbij was gegaan voordat je dat opschreef.
Dat er bij jou gelijk argwaan ontstond tegen Van Haperen en Chelius zal meer te maken hebben met het feit dat er vreemde eenden in bijt kwamen dan dat er twijfel zou zijn aan het militair zijn van Van Haperen. Bij mijn weten heb je Van Haperen maar 10 minuten ontmoet, waarbij hij je veel vragen gesteld heeft over je periode bij majoor Haddad. Niet bepaald de manier om een goed beeld van iemand te krijgen als je zelf onder vuur ligt. Als je twijfels gehad zou hebben, denk ik dat het toen het moment was om dat aan te geven of zelf vragen te stellen om er achter te komen of het wel een echte militair betrof.
Anders dan je misschien dacht had Van Haperen na je antwoorden wel vertrouwen in jullie, ondanks dat je toen nog geen echte gevechtservaring had, maar kon jullie niet gebruiken samen met de groep Haakmat. Er waren daarvoor verschillende redenen zoals.
a)Jullie hadden geen emotionele of andere binding met Suriname of met de decemberslachtoffers en hadden dus enkel een financieel belang. Er was van jullie niet bekend hoe jullie onder stress of onder vijandelijk vuur zouden reageren, vandaar de vele vragen over de periode Haddad. Verder speelde mee dat wanneer het fout ging met de actie, jullie je niet konden mengen onder de bevolking en er met jullie witte gezichten als eerste uitgepikt zouden worden.
b)Het aantrekken van de groep Haakmat, had tot doel, het tonen van het Surinaamse gezicht. Deze mensen moesten na de coup gewapend op strategische plaatsen staan, zodat men zou denken dat de omwenteling door Surinamers uitgevoerd was. Voor het Surinaamse gezicht hadden jullie niet de juiste kleur.
c)Maar als belangrijkste punt, jullie kenden Suriname niet, noch de verschillende bevolkingsgroepen met hun verschillende reacties op de gebeurtenissen. In de tropen werken en vechten is iets anders dan in de woestijn. Vanuit de jungle aanvallen en terugtrekken is niet weggelegd voor Bakra’s, zeker niet als je geen jungletraining hebt gehad. Brunswijk was daar geboren en getogen en kon groeien in zijn rol. De groep van Haakmat bestond voornamelijk uit stadscreolen, die zijn bang in de jungle, zeker ’s nachts. Ook als opleidingkader voor de groep waren jullie om die reden niet geschikt, temeer daar de groep Haakmat beschikte over officieren die het land, de militaire situatie en de mentaliteit van de mensen kenden, zoals Michel van Rey en Fernandez Mendez. Andre Haakmat had reeds bij het eerste gesprek aangegeven dat hij deze mensen zou mobiliseren voor die taak.
Je vertelde in je boek dat Van Haperen een fles whisky en twee glazen bestelde, voor hem en zijn vriend Chelius. Iedereen die Van Haperen kent of kende, kan je vertellen dat dit niet zo is. Van Haperen was een sportman en dronk nooit sterke drank, hooguit ’s avonds na de training een glas bier of een glas wijn. Ook van Chelius is dat niet bekend. Als er op die bespreking whisky gedronken is, was dat niet door hen.
Wat me echter het meest heeft verbaasd, is wie dat mallotige verhaal de wereld ingestuurd heeft dat er tijdens een oefening een vliegtuig gekaapt zou worden, waarmee men naar Suriname zou vliegen. Jij was aangenomen als huurling en zal zeker ook weten dat een dergelijk plan geen enkele kans van slagen zou hebben en dat niemand met een dergelijk onzinnig plan bij een intelligente man als Haakmat hoeft aan te komen. Iedereen die ook maar een klein beetje nadenkt ziet meteen de hindernissen.
Hoe vindt je het juiste toestel, dat ook nog voldoende brandstof aan boord heeft om een dergelijke afstand te overbruggen?
Hoe krijg je de piloten zo gek zo gek om die riskante overtocht te wagen en nog wel zonder vluchtplan?
Hoe krijg je alle mensen aan boord met alle wapens en uitrustingstukken en hoe ga je ze dat van tevoren vertellen?
Hoe voorkom je dat je onderschept en neergeschoten wordt, zodra duidelijk wordt dat het een kaping betreft met een dergelijke bestemming?
Maar meer nog, hoe voorkom je dat alles en iedereen in Suriname op de hoogte raakt en tegenmaatregelen kan en zal nemen?
Het hele verhaal klopt dan ook niet, het was niet nodig om een vliegtuig te stelen. Er was via Armfelt door de Amerikanen een Hercules C130 beschikbaar gesteld. Dit vliegtuig zou vertrekken vanaf Curaçao en de mensen van de aanvalsgroep zouden met een contract van Shell als arbeider in de olie-industrie naar Curaçao vertrekken.
Bij de eerste bespreking met Haakmat is gesteld dat er behoefte was aan politieke rugdekking en aan een groep Surinamers die ondersteuning zou verlenen na de machtsovername. Deze groep zou een militaire spoedopleiding krijgen en een gedeelte van de groep ook nog een parachutestage, zodat ze eventueel ergens anders gedropt konden worden samen met één van de aanvalgroepen. Deze opleidingen zijn later ook daadwerkelijk uitgevoerd, niet met de groep Haakmat maar met de groep Randstedelingen, waarvan het merendeel van Hindoestaanse afkomst was.
Wat de groep Haakmat betreft, er is nooit gesproken over wat het aanvalsplan was en hoe het vertrek naar Suriname zou gaan plaatsvinden. Terecht merkte je op dat wanneer iets dergelijks in die groep bekend zou zijn, ook de inlichtingendiensten dit zouden weten. Er zijn later zijn er nog twee besprekingen met Haakmat geweest. Hoewel Haakmat in staat was goede logistieke voorzieningen te regelen, besloten wij niet met deze groep in zee te gaan. Met als belangrijkste redenen, geen eenheid in de groep, ze vertrouwden elkaar niet. Geen leiding, geen discipline, iedereen wilde wat anders. Verder was er in de groep een ongeleid projectiel als Evert Tjon en een figuur als de politieagent Delano Wirth, die elke bespreking en elk denkbeeldig plan doorbriefde aan Gerard van Westerloo van Vrij Nederland.
Hoe het echte aanvalsplan er uit zag en hoe het vertrek van mensen en wapens naar Suriname plaats zou vinden, zal ik uitgebreid beschrijven in het verhaal van de coup, waar ik nog steeds niet aan toe gekomen ben. Wat jou vooral zal interesseren, denk ik is de bemoeienis en de advisering door Bob Benard. Van Haperen en twee kaderleden hebben drie dagen met hem doorgebracht op voorspraak van Faez al Ajjaz.