"De eerste berichten over deze overval wezen er in het geheel niet op dat er - technisch gesproken - iets bijzonders aan de hand zou kunnen zijn met de moord op Finné."
Bron: BC2 bijlage III pag. 135 punt VI.1.1.1.3
2. Antwoord van onderzoeksrechter Lacroix op onderstaande vraag van de voorzitter van de tweede bendecommissie:
De voorzitter: "Dat is de reden waarom ik u verzoek uitleg te geven over het feit dat op een gegeven ogenblik de hypothese naar voren werd geschoven als zouden bepaalde slachtoffers zijn geviseerd. Kunt op grond van uw vaststellingen besluiten dat die hypothese niet opging?"
De heer Lacroix: "Die opvatting hebben wij thans met betrekking tot de heer Finné, behoudens tegengestelde berichten. We zijn steeds bereid om onze bevindingen opnieuw in vraag te stellen. U dient er zich rekenschap van te geven dat de dag van de hold-up in Overijse, eerst een hold-up in Braine l'Alleud werd gepleegd. In Braine l'Alleud worden drie mensen gedood. De daders stappen rustig in hun auto en 20 minuten later zijn ze in Overijse, waar zij de heer Finné bij het binnengaan niet doden. Ik denk dat hij het vierde slachtoffer was op die plek. Dat betekent dus eigenlijk dat zij, om de heer Finné te doden, eerst een operatie starten in Braine-l'Alleud, niet wetende hoeveel tijd dat in beslag zal nemen en welke moeilijkheden zij daarbij zullen tegenkomen. Vervolgens stappen zij in de auto, gaan naar het grootwarenhuis in Overijse en starten met het doden van drie personen om dan vervolgens de heer Finné te doden."
"In de zaak-Angelou, werd hij alleen gedood. In de zaak van de huisbewaarder van de herberg in Beersel, werd de deur geforceerd, werd hij aan het bed vastgebonden, werd een kussen op zijn hoofd gedrukt en werd met de .22 geschoten. Het is niet noodzakelijk om eerst andere personen te doden, vooraleer een moord wordt begaan. Wie heeft men dan in november in Aalst willen doden? Hij zou dan blijkbaar het enige slachtoffer moeten zijn - aangezien hij de enige is van wie men heeft gezegd dat hij werd geviseerd - van die 28 doden, voor wie men twee hold-ups heeft gepleegd en 7 andere personen heeft gedood!"
"Als iemand de heer Finné had willen doden, zou hij zich naar zijn woonplaats hebben begeven en hem daar hebben gedood! Er bestaan nog andere dossiers die met elkaar verbonden zijn en waarin op dezelfde manier tewerk is gegaan. We zijn dus van die hypothese afgestapt bij een gebrek aan gegevens. Wanneer de modus operandi is gekend, dringt zich zo'n conclusie op. Als er nog andere gegevens voorhanden waren, konden wij deze stelling nogmaals herzien. We hebben geen specifieke reden gevonden waarom de heer Finné gedood werd. "
Voetnoot nr.44: Verhoor Lacroix, 23-5-1997,38-.6. Schot verklaarde op dit punt in dezelfde zin (9-6-1997, 60) : "Het staat vast dat de heer Finné een ambiguë persoonlijkheid heeft. Het betreft een mijnheer... Bevriende Bank. .. over wie misschien commentaar gegeven kan worden. Hij onderhoudt veel contacten met de politie, zowel op nationaal vlak als op internationaal vlak (in Zwitserland bijvoorbeeld). Hij houdt ervan om zich te laten gelden. Hij is misschien een tikje mythomaan. Ik weet niet. Ik zou zijn dochter zeker niet willen beledigen. Er is grote onduidelijkheid omtrent zijn persoonlijkheid, waar niet veel uit op te maken valt. Als we teruggaan naar de basisfeiten, denk ik dat men er niet omheen kan: hij werd niet op de parking geviseerd en gedood, hij is samen met de anderen afgemaakt. Het toeval wou dat hij op dat ogenblik daar was. In tegenstelling tot hetgeen men vaak in de pers leest, werd hij niet doelbewust afgemaakt. Het was mijnheer X die op de parking was en niet de heer Finné."
Bron: BC2 bijlage V pag. 68