Een aantal elementen uit het dossier Van Hees verwijzen naar de Bende van Nijvel en Operatie Oesling. Een link met de Bende van Nijvel komt duidelijk tevoorschijn wanneer een deel van het dossier verhuisde naar het parket in Nijvel, waar ook het Bende-onderzoek gebeurde, omdat onderzoeksrechter Jean Deprêtre er een verband met een jongerenbende van Nijvel in zag. Op 28 september 1984 verklaarde hoofdverdachte Serge C. tijdens een verhoor: "Alain L. heeft mij verteld dat Christine Van Hees op de hoogte was van een aanval op een kazerne in Oostende of Vielsalm. Het was de bedoeling dat men wapens zou stelen die zouden dienen voor hold-ups. Ik ben ervan overtuigd dat zij om die reden geëxecuteerd is." Bij de aanval op de kaserne zouden "John", "le grand Charles", "Vicious" (skinhead Renaud T.?), "Sophie" (vriendin van "Vicious"?), "le Russe", "Laurence", en "Rocky" betrokken zijn geweest.
Operatie Oesling kwam pas in de media in mei 1984, en niet als hoofdnieuws. In een andere verklaring (17 juni 1985) zei Serge C. dan weer dat ze Christine wouden doen spreken over wat ze te weten was gekomen omdat ze de persoon chanteerde die Alain L. van drugs voorzag en dat ze hierover in een (dag)boek geschreven had. In het dossier Van Hees werden verschillende milicien-paracommando's genoemd, waarmee Christine in contact zou hebben gestaan. Op het einde van 1983 had Christine een jonge para ontmoet (Marc G.) en na school wachtte eens een zwarte 4x4 voor de poort, met een nummerplaat van de Forces belges en Allemagne. (FBA, vermoedelijk ESR) De skinhead "Vicious" was op het moment van de feiten gekaserneerd in Propsteiererwald in Duitsland.
Serge C. was de zoon van een militair en was als milicien in dienst geweest bij de chasseurs ardennais in Vielsalm van 01/09/1983 tot 02/02/1984, toen hij werd ontslaan wegens gebrek aan discipline. Verder was er nog sprake van Joseph B. (12 ligne Spa, fussilés), een beroepsmilitair die op het moment van de feiten in zijn kaserne was, maar waarvan de lederen jas gevonden werd in de champignonkwekerij. Christine zelf had een goeie maand voor haar dood in een brief aan Pascal L. geschreven dat ze een gesprek had opgevangen dat ze beter niet gehoord zou hebben en dat ze wou vertrekken en haar leven veranderen. Ze voegde hieraan toe: "je t’en supplies, ne me demande pas où, ni pourquoi je parts et encore moins pourquoi je ne saurais plus écrire. OK?" Christine had Pascal L. eind 1983 leren kennen op de trein als jonge gedetineerde, waar ze vervolgens mee zou corresponderen.
Pascal L. werd elf keer veroordeeld tussen augustus 1983 en september 1995, voor onder meer gewapende overval, verkrachting van minderjarigen, wapenhandel, geweldpleging en autodiefstal. Tenzij het een homoniem betreft, was Pascal L. degene die in 1984 beweerde dat Adriano Vittorio hem zou hebben toevertrouwd betrokken te zijn geweest bij Bende-aanval in Nijvel. Hoedanook, Pacal L. stond op een lijst met zeven namen van de Staatsveiligheid, gericht aan Bourlet, betreffende de leden van de "mouvance Nihoul-Bouty". Pascal L. zelf beweert Nihoul in die periode te hebben gekend.
Michel Van Hees, de broer van Christine, hoorde eind 1984 van een GP'er (G. Collignon, gesteund door de PRL, later lid van comité R en volgens Michel Forgeot bezoeker van de Dolo) dat het onderzoek evolueerde in de richting van belangrijke, hooggeplaatste personen maar dat het beter was om die mensen met rust te laten. Hij voegde eraan toe dat hij een promotie zou krijgen. Opvallend is dat de marginale Serge C. niemand minder dan Didier de Quévy en Jean-Paul Dumont als advocaat heeft gehad. Volgens Michèle B. die betrokken was bij het onderzoek zou Dumont aan de GP gezegd hebben dat de onderzoekers "sont passés à coté de la montre en or". De vader van Serge C. verklaarde dat zijn zoon hem had verteld dat het een politieke affaire was en dat hij angst had om namen te noemen.
Alain L., "Coco" en "Clochard" zouden bedreigingen hebben ontvangen om niet over de zaak los te laten. Thierry D. verklaarde dat Christine deel uitmaakte van de Bende van 20 en dat het een politieke moord was, uitgevoerd door extreem-rechts. De piste Michel Nihoul in dit dossier leidt bovendien naar een ex-lid van het Front de la Jeunesse (Dominique L.), dat aan de basis lag van de onderzoekspiste naar Alain L. en de punks. Volgens een getuige zou Dominique L. in Paraguay zijn geweest bij een rijke belg van extreem-rechtse stempel. Lamarque was 1m96, had bruine haren en drie tattoos op armen en schouders. Op 16 september 1985 werd hij ondervraagd voor bezit van een alarmpistool, een gasfles en een vervalste perskaart "pour faire PJ". Hij zou zich willen zelfmoorden hebben in 1991.
Sinds 1979-1980 zou hij een SIMCA 1301 met een arend op de motorkap hebben gehad, wat doet denken aan de verdachte auto die genoemd werd in het dossier Van Hees. Ook Nihoul zelf is verbonden aan de dossiers rond de Bende van Nijvel en de Roze Balletten, omwille van zijn relatie met een aantal protagonisten. Zijn vriendin Marlène De Cockere kocht in april 1983 een Mitsubishi Celeste met een arend op de motorkap. Mirano-bezoeker Ertrijckx ("Astérix"), de vermoorde lijfwacht van Plastic Bertrand die het over de Bende van Nijvel had gehad en een zekere rijkswachter Dani (Madani Bouhouche), kwam ook ter sprake gezien ook hij een wagen (Pontiac type Firebird) met arendmotief bezat.
Volgens een anonieme getuigenis op het forum Tueries du Brabant zou er gezocht moeten worden richting "Les Gémeaux", bezocht door Plastic Bertrand en waarvan de uitbater Jean-Paul W. was (toekomstige schoonzoon van de toenmalige burgemeester van Oudergem Paul Delforge), en waar op zondag orgiën met minderjarigen zouden plaats gehad hebben. Kluger, een vriend van Jean-Paul W. en producent van Plastic Bertrand en Rocco Di Quinto (zie Jean-Paul Raemaekers?), is gerelateerd met een studio in de Avenue Molière in Ukkel waar Bernard Weinstein (zaak Dutroux) gewerkt heeft en waarvan gezegd wordt dat er pedofiele films werden gedraaid.