Re: Zoekactie Ronquières: 1985-1986
Wel Ben wat je hierboven hebt geschreven kan wel eens het allerbelangrijkste zijn van héél het Bendedossier. Bovenstaande tekst bracht mij nl. serieus aan het denken over de wapenvondst in Ronquières. Voor alle duidelijk wil ik stellen dat ik met mijn onderstaande redenering hier niemand mee wil beschuldigen. Ik denk gewoon hardop mee en probeer de knoop te ontwarren rond het dossier. Maar volgende redenering, die louter een hypothese is, zou een mogelijke verklaring kunnen zijn op de vragen waarom het dossier plots aan Troch werd onttrokken, waarom héél het onderzoek vastzit, waarom er niemand iets zegt tot na de verjaring en waarom er geen match gevonden wordt met het DNA-spoor op de kogelwerende vest.
Eén (of meerdere) Delta-speurder heeft misschien, ondanks zijn volle goede bedoelingen en goed speurwerk, ongewild het onderzoek jammer genoeg finaal de das om gedaan. En dit door enerzijds de absolute drang om de daders te klissen en anderzijds door het gebrek aan geluk na de wapenvondst in Ronquières.
Hypothese over de wapenvondst in Ronquières: Eén van de speurders krijgt een tip van een tipgever, die absoluut buiten schot wil blijven van het onderzoek (uit vrees voor zijn leven), over de opslagplaats waar de bendewapens bewaard worden. Zonder zijn oversten te verwittigen begeeft de speurder zich naar deze bewuste plek (huis, garagebox, loods, ...). Hij vindt daar inderdaad wapens, een bebloede kogelwerende vest en de geldkoffer uit Aalst. Probleem is echter dat hij daar illegaal aanwezig is en géén huiszoekingsbevel heeft. Hij kan dus niet zomaar melden dat hij bewijsmateriaal heeft gevonden en kan deze niet in beslag nemen. Dit zou meteen een procedurefout zijn en de inbeslaggenomen wapens zouden nietig verklaard worden als bewijsmateriaal en nooit meer in het onderzoek of procesvoering mogen gebruikt worden. Er zou zelfs geen ballistisch onderzoek op de wapens mogen gebeuren. Hij keert terug naar zijn bureau en denkt na over een manier om de wapens toch legaal in het onderzoek te krijgen. Hij zoekt aanwijzingen in het dossier om de nodige motivatie te vinden voor een officieel huiszoekingsbevel voor deze plek. Hij vindt echter niets dat juridisch sterk genoeg is dat een huiszoekingsbevel zou rechtvaardigen.
Hij heeft enkel maar goede bedoelingen en wil absoluut de daders achter de tralies wil krijgen maar maakt toch een fout. Hij redeneert (met of zonder medeweten van Troch) dat wanneer hij de wapens naar een andere plaats brengt waar wél mag gezocht worden deze wel legaal kunnen gevonden worden. Hij weet dat in 1985 Deprêtre in het kanaal in Ronquières laten zoeken heeft (maar niets gevonden) en dit op basis van een getuigenis die geacteerd werd in een PV waarin de getuige zegt iets gehoord te hebben de nacht na de feiten in Aalst. Het kanaal is dus de perfecte plek voor het bewijsmateriaal. De speurder steekt het bewijsmateriaal in zakken en dumpt ze op dezelfde plek waar een jaar voordien gezocht werd. Hij haalt het PV van de getuige boven en laat duikers komen die deze keer de zakken vinden. De wapens kunnen nu dus wel gebruikt worden als bewijsmateriaal en kunnen ballistisch onderzocht worden. Jammer genoeg heeft de speurder het geluk niet aan zijn zijde want het technische sporenonderzoek levert niets op. Er is géén enkel spoor naar de echte daders te vinden op het bewijsmateriaal (toen was er nog geen sprake van DNA onderzoek).
De Minister van Justitie komt dit voorval op één of andere manier te weten en is daar razend over. Zo razend dat hij het dossier meteen van Troch afpakt zonder Troch daarvan te verwittigen. De Minister beseft echter ook dat het onderzoek helemaal om zeep is want zelfs al vinden de speurders van Nijvel wél duidelijke sporen naar de daders, zullen nog de daders onmiddellijk op het geknoei en manipulatie met het materiaal door de speurders wijzen omdat de daders wéten dat de speurders zelf de wapens in het kanaal hebben gesmeten. De Delta-speurder, Troch noch de tipgever kunnen hierover iets publiekelijk zeggen. Om géén gezichtsverlies te lijden en om een revolte van de Belgische burger te vermijden ziet de Minister maar één oplossing en dat is doen alsof het onderzoek nog lopende is en er nog gezocht wordt in de hoop dat er ondertussen wel een ander technisch spoor wordt gevonden maar niet op de gevonden materialen in Ronquières.
Tot zolang de feiten niet verjaard zijn, houden ook de daders de lippen stijf op elkaar omdat ze weten dat er géén technische sporen naar hen zijn. Ze zwijgen tot zolang de speurders hen zullen vinden. Dan pas zullen ze spreken en zullen ze meteen zeggen dat de speurders het onderzoek hebben gemanipuleerd. Zolang de feiten niet verjaard zijn kunnen de daders nl. moeilijk luidop of openbaar gaan zeggen dat de speurders met bewijsmateriaal hebben geknoeid omdat ze anders zichzelf zouden verraden en misschien publiekelijk gelyncht worden. Voor de daders komt het dus zeer goed uit dat er geen sporen gevonden worden.
Bovenstaande kan ook verklaren waarom sommigen (speurders, gangsters en politici) vertellen dat alles getrukeerd is, dat het onderzoek gemanipuleerd is, dat het Bendedossier een staatszaak is en dat de zaak nooit zal opgelost worden. Hoe jammer dan ook voor de slachtoffers en hun familie.