Vorig jaar juni 1979 hield de Vlaamse Militanten Orde (VMO) een militair trainingskamp in de Ardennen. In de bossen van Houffalize, een dorpje nabij het toeristencentrum La Roche, werd drie dagen geoefend onder commando van VMO-leider Bert Eriksson (ex-Hitlerjugend, ex-parachutist, ex-Koreavrijwilliger). Er waren 80 deelnemers, onder wie drie Franse en drie Franstalige Belgische extremisten. De oefeningen in de Ardennen bestonden onder andere uit het schieten met twee wapens, het machinepistool MP 44 Schmeisser en de punt 22 FN-karabijn (long rifle), die in België nog altijd vrij te koop is. Ook onderwees Eriksson in het vervaardigen van molotovcocktails (flessen met benzine). Er werden lange marsen (80 kilometer) gehouden, rivieren doorwaad en rotsen beklommen.
Eén van de deelnemers, Michel Graisse, een oud-Rexist (een fascistische groep in Brussel en Wallonië vertelde de politie later dat hij al vaker had deelgenomen aan gelijkaardige paramilitaire kampen in West-Duitsland. Deze kampen waren georganiseerd door de neonazistische "Wehrsportgruppe Hoffman", die onlangs in het nieuws kwam na de aanslag in Munchen die twaalf mensen het leven kostte. Hofmann werkte nauw samen met andere neonazigroepen zoals de Wikingjugend en de Kampfbund Deutscher Soldaten.
Bron » Leidsch Dagblad | 18 oktober 1980