Op de Wikipedia-pagina over Lahaut staat een uitgebreide tekst over de moord op Lahaut en het onderzoek:
Julien Lahaut werd vermoord nauwelijks een week na zijn vermeende uitroep "Vive la République" in het parlement. Op zijn begrafenis waren er meer dan 100.000 rouwenden. Het gerechtelijk onderzoek dat daar op volgde onder leiding van onderzoeksrechter René Loupe werd zonder gevolg in 1972 afgesloten. Algemeen werd aangenomen dat Lahaut werd vermoord door wraakzuchtige royalisten die het niet konden verkroppen dat Koning Leopold III moest abdiceren onder druk van het gepeupel en straatoproer.
De schuilnaam van de moordenaar werd publiek in 1985: ene "Adolphe" uit Halle. Zijn echte naam, François Goossens, werd in 2002 publiek gemaakt. 'Adolphe' zat in de Tweede Wereldoorlog in het Leopoldistisch verzet. Een groot deel van dit verzet kwam in anticommunistisch vaarwater terecht. De strijd om de terugkeer van Leopold III bracht een enorme polarisatie teweeg. De Koude Oorlog kwam op kruissnelheid. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA is in deze context tussengekomen in gans Europa. 'Adolphe' maakte deel uit van een door de CIA opgezet "stay-behind netwerk" (Gladio). De volledige waarheid is nooit volledig naar boven gekomen.
De CVP-minister Albert de Vleeschauwer en de militaire veiligheidsdienst worden er in verschillende bronnen van beschuldigd een belangrijke rol te hebben gespeeld in de voorbereiding en/of het toedekken van de moordaanslag. Senator Vincent Van Quickenborne eiste in maart 2002 een onderzoekscommissie, die naar analogie met de Lumumba-commissie een duidelijk licht op de zaak moest werpen. Voorheen werd een dergelijke commissie reeds meerdere malen, zonder succes, gevorderd.
De omstandigheden rond deze moord en de afwikkeling erna vormen in de Belgische naoorlogse periode een al even beladen dossier als de dynamitering van de IJzertoren in de nacht van 15 op 16 maart 1946.
Nieuwe wending in de zaak
Aanvankelijk was er sprake geweest van drie leden in het moordcommando van de Halse verzetsgroep "De fret": François Goossens en de zoon en de schoonzoon van de toenmalige CVP-burgemeester van Halle, Jan-Nikolaas Devillé. Uit een reportage Keerpunt op de Vlaamse tv-zender Canvas (17 december 2007) blijkt dat er een vierde deelnemer was geweest, die echter niet genoemd wilde worden. Deze vierde man zou de dodelijke schoten gelost hebben toen Julien Lahaut zijn deur opende, terwijl François Goossens enkel een schot heeft gelost bij het weglopen.
Het artikel in het dagblad De Morgen (4 december 2007) wijst in de richting van de enige in 1950 reeds volwassen zoon van de toenmalige Halse burgemeester die nu nog in leven is ('nu', d.i. op 4 december 2007, datum van het krantenartikel). Goossens was echter de leider van de groep. Hij werkte voor het stay-behind netwerk en was eveneens een spion voor monseigneur Leclef, privésecretaris van de Belgische kardinaal Jozef Van Roey. Na de aanslag was er nog in 1951 een geheime vergadering in een klooster in Halle. Deze bekentenis kan echter niet meer leiden tot een rechtszaak vermits de feiten verjaard zijn en het onderzoek werd afgesloten in 1972.
Opdrachtgevers
De echte opdrachtgevers van deze moord zijn nooit bekend geraakt. Wel zijn ondertussen opnieuw nieuwe feiten aan het licht gekomen door een artikel in de Morgen van 22 december 2007.
François Goossens (overleden in 1979) werkte als spion voor André Moyen. Deze was verbonden aan de militaire veiligheidsdienst SDRA en eveneens medeoprichter in België van Operatie Gladio. Maar volgens een verklaring van de zoon van Goossens in 2003 heeft Moyen altijd ontkend de opdrachtgever geweest te zijn. Hij was wel nadien op de hoogte van de details van de moord omdat Goossens het hem had verteld. Goossens werkte eveneens ondergronds voor de geheime dienst van het Vaticaan (code VN/H). Moyen noemde die moord een stommiteit, omdat dit een link kon leggen naar zijn organisatie. Moyen bewaarde het geheim omdat hij zijn anticommunistisch netwerk wilde vrijwaren.
Op 1 april 1958 werd in het Brusselse justitiepaleis een proces geopend tegen Emile Delcourt wegens oplichting van zijn werkgever, de Kardinaal Mercier Stichting. Delcourt beweerde dat hij nooit had verwacht dat het tot een proces zou komen omdat "een deel van de fondsen gebruikt was om de moord op Lahaut te financieren". Hij vernoemde eveneens Paul Calmeyn, onderpastoor in de Onze-Lieve-Vrouwkerk op de Zavel in Brussel. Deze zou met Moyen hebben vergaderd enkele dagen voor de moord en het moordplan ontvouwd hebben. Moyen beweerde achteraf dat hij juist op deze vergadering het moordplan had afgeraden. De onderpastoor werd nooit ondervraagd, omdat hij in een psychiatrische instelling werd opgesloten en slechts wartaal uitsloeg. Delcourt trok achteraf al zijn verklaringen in wegens bedreigingen aan het adres van zijn kinderen.
De vader van Delcourt was een persoonlijke vriend van kanunnik Leclef, privésecretaris van kardinaal Van Roey. Volgens de gegevens uitgezonden in het tv-programma Keerpunt werd Goossens enkele dagen na de moord ontvangen door monseigneur Leclef op het bisschoppelijk paleis van Mechelen. Dezelfde monseigneur was ook aanwezig in de zomer van 1951 bij de 'jury' in het klooster van de paters-conventuelen in Halle. Goossens stond hier 'terecht' samen met een ontvoerde en geblinddoekte agent van de Staatsveiligheid Pierre Potargent.
Een ander element is het onderzoek van de Luikse onderzoeksrechter René Loupe. Hij kreeg op 2 oktober 1950 een nota van de Staatsveiligheid waarin gemeld werd dat Goossens zich beroemde op de moord op Julien Lahaut. Die nota werd naar hem doorgestuurd door de Brusselse procureur-generaal Pholien, broer van de toenmalige eerste minister Joseph Pholien, die daags na de moord had gezegd dat "niets onverlet zou gelaten worden om deze moord op te lossen".
Deze onderzoeksrechter liet honderden, soms waanzinnige, tips natrekken maar legde nooit Goossens op de rooster. Goossens kon zelfs deelnemen aan de rally van Francorchamps met de auto gebruikt bij de moord. Deze Vanguard was nochtans duidelijk beschreven door ooggetuigen. Diezelfde auto werd op 27 augustus 1951 ook door Goossens gebruikt bij een handtasdiefstal op Frederika Stern. In deze handtas zaten documenten van de Belgische communistische partij, die later doorgespeeld werden naar Moyen.
De Colt.45 van Goossens werd door de dochter van Goossens in 1977 in het kanaal Brussel-Charleroi gegooid. Maar het echte moordwapen stond tot einde jaren 80 te pronken op de schoorsteenmantel van een van de Devillés. Het wapen werd gestolen na een inbraak. Over veel van de namen die werden vernoemd als (mede)daders of als omringende figuren, zijn nooit bewijzen van betrokkenheid aangetoond.
Nieuwe onderzoeksdaden in de zaak Lahaut
In december 2007 hebben de Belgische senatoren Patrik Vankrunkelsven (Open Vld) en Josy Dubie (Ecolo) een wetsvoorstel ingediend tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie in deze zaak.
Eind november 2008 raakte bekend dat senator Pol Van den Driessche (CD&V) na overleg met de senaatsfractie van Open Vld, die eerder een gelijkaardig voorstel had ingediend, een voorstel van resolutie ging uitwerken met de steun van alle fracties in de Senaat om het SOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij) bijkomend archiefonderzoek te laten verrichten, sinds de klassering van de zaak in 1972. Er zijn ondertussen nieuwe feiten aan het licht gekomen rond deze politieke moord; getuigen hebben gesproken en er volgde een bekentenis. De Senaatscommissie Justitie garandeerde de nodige kredieten en regelde dat SOMA toegang kreeg tot alle betrokken archieven van de openbare of privaatrechtelijke instellingen. Binnen twee jaar werd resultaat verwacht.
Eind september 2009 verklaarde de PS-fractieleider in de Senaat, Philippe Mahoux dat de Senaat het onderzoek rond de moord op Julien Lahaut moest financieren. Sabine Laruelle, federaal minister van Wetenschapsbeleid, deelde immers eerder mee dat de 800 000 euro die het SOMA voor het onderzoek nodig had, niet beschikbaar was. Eerder kwam naar voor dat de kosten maar op 400 000 euro zouden uitkomen.
Eind februari 2011 werd bekend dat het SOMA een eerste fase van het onderzoek in deze zaak (analyse van het verloop van de feiten en het juridisch onderzoek) startte onder leiding van de Leuvense professor Emmanuel Gerard. Dit federale onderzoekscentrum kreeg hiervoor € 200 000 (€ 150 000 van de Franse Gemeenschap en € 50 000 van privé-giften). Dit nieuwe onderzoek moet achterhalen waarom het gerechtelijk onderzoek ter zake in 1972 zonder resultaat werd stopgezet en waarom het gerecht de door haar bekende daders nooit heeft verontrust.
Verder zal men nagaan waarom de overheid vooral investeerde in het terugdringen van de gevolgen, eerder dan op de versterking van het onderzoek. Men gaat ook de memoriële context bekijken, onder meer waarom de Franstalige Lahaut vooral in Vlaanderen tot de verbeelding blijft spreken. Tenslotte moeten ook een aantal wettelijke beperkingen worden opgeheven om nuttige archieven toegankelijk te maken voor verder onderzoek. Er zijn nog geen fondsen vrijgemaakt voor een tweede fase.
Uit archiefonderzoek van professor Emmanuel Gerard, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, blijkt dat er naast Lahaut nog drie andere communistische kopstukken op de dodenlijst stonden nl partijsecretaris Edgard Lalmand, senator en Sovjetcontactpersoon Jean Terfve en dokwerker Frans Vandenbrande die doorgingen als leden van de vijfde colonne.
In de destijds gespannen anticommunistische tijdsgeest dienden zij in 's lands belang uitgeschakeld te worden. In het ondertussen opgedoken activiteitenrapport van het gerechtelijk onderzoek na de moord, blijkt dat de onderzoeksrechter Loupe door een politie-inspecteur misleid werd. Het document wijst ook op bedreigingen van al te ijverige magistraten om deze moord te vervolgen. Immers deze zouden niets ondernomen hebben tegen communistische oproerkraaiers die de veiligheid van het land in gevaar brachten waardoor zij meenden het recht in eigen handen te nemen.
Bron: Wikipedia
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube