Beijer had einde 1987 de eerste maal gesproken over de schuilplaats aan een Nijvelse speurder. Beijer stipte daarbij aan er potentieel gevaar was omdat nabij de schuilplaats zich een vijver bevond waar kinderen kwamen spelen. Die info blijkt na de vondst te kloppen. Beijer vertelde ook nog dat hij begin 1987 de opdracht had gekregen om een VW Passat (gestolen op 16 december 1986 in Watermaal-Bosvoorde) te gaan verbergen in de box 23 van de "parking des Marchés" in de Léon Lepagestraat in Brussel. De opdracht kaderde in de operatie "Entreprise" toegekend, volgens Beijer, aan de Staatsveiligheid.
De vrouw van Bouhouche had aan Beijer verteld dat de auto moest dienen voor de ontsnapping van haar man die opgesloten zat sinds januari 1986. Verder vertelde Beijer dat hij in de garagebox een moto en een soort van "kit bag" gevuld met wapens gezien heeft. Het is na zijn eerste opsluiting in oktober 1987 dat Beijer, uit voorzorg, aan een vriend zou gevraagd hebben om de zak met wapens uit de box te halen en aan een andere vriend zou gevraagd hebben om deze zak op een andere plaats te gaan verbergen zonder dat de eerste vriend de nieuwe schuilplaats mocht weten. Beijer zou gevraagd hebben om uit de Passat documenten te nemen, waaronder een agenda, die Beijer niet meer terugvindt. Tenslotte zegde Beijer niet te weten wat er met de moto is gebeurd.
Zoals The End al aanhaalde gebeurden, op uitdrukkelijke vraag van Robert Beijer, het bezoek aan de site en de opgravingen door een onafhankelijke speurder die niet betrokken was bij onderzoek rond dossiers van Beijer. Deze speurder was Philippe Beneux, commissaris van de Gerechtelijke Politie, chef van de Zedenbrigade. Hiermee wou Beijer vermijden dat er nog andere spullen zouden toegevoegd worden aan de effectief verborgen voorwerpen om Beijer te compromitteren.
Wat werd er volgens journalist René Haquin op aanwijzingen van Robert Beijer gevonden in Sart-Dames-Avelines?
In een eerste plastic zak begraven op 15 centimeter diepte:
twee Heckler und Koch machinepistolen kaliber 9 mm (identiek aan deze gestolen in 1982 bij het SIE)
vier schouderkolven (?) (vermoedelijk ook Heckler und Koch)
een pistool Stechkine cal. 9 mm Makarov van het Rode Leger (zeldzaam in die periode en gelijkaardig aan de Stechkine die in 1985 gestolen werd bij Mendez, die deze had gekregen van een Peruviaanse kolonel die deze op zich had gekregen van Raoul Castro, de broer van Fidel)
een pistool FN kaliber .22 model Medalist
een semi-automatisch Smith&Wesson model 41
twee foedralen
cartouchen kaliber .22
een gevulde en een lege munitielader .22
cartouchen kaliber .38
carouchen kaliber .43
hollow-point kogels
een geluidsdemper van het merk "Unique"
drie paspoorten
identiteitskaarten
rijbewijzen, met en zonder gemeentestempel
een landelijke blanco politiekaart
een originele autonummerplaat P26 (parlementaire plaat die een tiental jaren geleden gestolen werd van een senator)
duplicaat van de autonummerplaat DEE 501
duplicaat van de autonummerplaat EDY 991
Eén van de twee laatste nummerplaten werd gestolen bij de Rijkswacht van Ukkel (waar Bouhouche werkte). De andere nummerplaat was van een particulier en was niet opgegeven als gestolen. De administratieve documenten (46 in totaal) waren afkomstig van de gemeentebesturen van Chaumont-Gistoux (inbraak in juli 1981), Waver, Nijvel en Cuesmes.
In een tweede zak die zes meter verderop was begraven:
restanten van dynamietstaven in hun verpakking aangevreten door de vochtigheid (na onderzoek blijkt het te gaan om acht staven van "Gamsite", een explosief gemaakt in Zwitserland gebruikt in de burgerlijke bouwkunde maar waarvan de verkoop niet toegelaten is in België)
25 elektrische onstekers DNAG van Duitse makelij
16 laders
een granaat van het Amerikaanse type
Het geheel bleek snel, zonder voorzorg, te zijn begraven geweest. De teruggevonden voorwerpen waren sterk aangetast door vochtigheid en zaten vol modder.
Bronnen: Le Soir | oktober 1994