Kamerlid Daphné Dumery (N-VA) vraagt aan de minister van justitie om een einde te maken aan de speurdersoorlog in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Hieronder het standpunt dat zij verkondigt op de website van de N-VA.
Minister van justitie moet einde maken aan speurdersoorlog Bende van Nijvel
Het onderzoek naar de Bende van Nijvel is een onderzoek van het onderzoek geworden, met het verzoek tot wraking deze week van onderzoeksrechter Martine Michel als triest hoogtepunt. "Wat er fout gelopen is tijdens het oorspronkelijke onderzoek kan later worden onderzocht, na de verjaring van de feiten", zegt Kamerlid Daphné Dumery. "Maar de minister van Justitie moet nu een eind maken aan deze speurdersoorlog. Want dit is een kaakslag voor Justitie en de rechtsstaat."
Ondertussen blijven de slachtoffers en de nabestaanden met vragen zitten, blijven de daders onbekend en komt de ware toedracht van de feiten niet aan het licht. Er gaan stemmen op voor een parlementaire waarheidscommissie. "Laat de minister intussen haar positief injunctierecht gebruiken om een eind te maken aan de huidige speurdersoorlog", zegt Dumery, die hiervoor in de Kamercommissie zal blijven pleiten.
Het onderzoek kent een bewogen geschiedenis. Nadat onderzoeksrechter Troch uit Dendermonde het in 1991 moest overlaten aan Charleroi, ging het vorig zonder veel evolutie naar onderzoeksrechter Michel. Zij moest het nieuw leven inblazen.
Dumery: "In plaats van nieuwe inzichten aan te reiken wordt een onderzoek naar het onderzoek gevoerd. De speurders in Charleroi spreken van manipulatie van het bewijsmateriaal. Er volgen huiszoekingen en verhoren van de speurders uit Dendermonde. Voor hen komen die over als provocaties. De nieuwe speurders krijgen geen of tegenstrijdige antwoorden op hun vragen. En dan vraagt een speurder uit Dendermonde de wraking van onderzoeksrechter Martine Michel wegens partijdigheid jegens de speurders uit Dendermonde."
"De prioriteit van de speurders moet liggen bij het afronden van het onderzoek, voor de feiten verjaard zijn. Ofwel zijn er bewijzen tegen bepaalde verdachten, ofwel zijn die er niet. Er is echt geen tijd voor spelletjes", besluit Dumery.
Bron » www.n-va.be | 11 oktober 2013
Wat mevrouw Demury echter vergeet, is:
Dat in Ronquières in 1986 dé geldkoffer boven water is gehaald die de daders op 09.11.1985 gestolen hebben in de Delhaize van Aalst (wat een rechtstreekse link is naar de daders van de overval in Aalst);
Dat de professoren (vooral A. Masset) die in opdracht van de tweede bendecommissie werkten, na het lezen van het onderzoeksdossier vastgesteld hebben dat de duik in 1986 niet is gebeurd zoals verklaard door Troch en de Delta-leden;
Dat beide bendecommissies geconcludeerd hebben dat de vondst in Ronquières niet pluis is en er mogelijks sprake is van manipulatie;
Dat de tweede bendecommissie aanbevolen heeft om de duik in Ronquières in 1986 door de Delta-cel verder gerechtelijk te onderzoeken;
Dat dit onderzoek tot voor kort nooit werd uitgevoerd en dus een nog niet bewandelde piste is die misschien tot de oplossing van het bendedossier kan leiden;
Dat de huidige onderzoeksrechter Michel en de speurders van de CWB nu eindelijk het aanbevolen onderzoek aan het uitvoeren zijn;
Dat ondertussen expertises zijn gebeurd die zouden aantonen dat de spullen slechts één à twee maanden in het water kunnen gelegen hebben;
Dat de oude speurders blijkbaar niet willen meewerken met of niet willen antwoorden op de vragen van de nieuwe speurders (zie de persartikels en het boek van Hilde Geens) en men zich toch wel de vraag kan stellen waarom er niet geantwoord wordt;
Dat de verklaringen van de oude speurders t.o.v. journalist Hilde Geens niet helemaal overeenkomen met hun verklaringen voor de bendecommissies;
Dat een oud speurder zelfs overgaat tot een wrakingsverzoek tegen de huidige onderzoeksrechter, wat toch wel een bijzonder radicale demarche is gelet op de korte tijd die er nog is tot de verjaring van de bendefeiten. Immers een nieuwe onderzoeksrechter zou nooit voldoende tijd hebben om zich in het dossier in te werken;
Voor mij lijkt het er dus zeker niet op dat onderzoeksrechter Michel het 'onderzoek van het onderzoek' aan het voeren is en dat er hier 'spelletjes' gespeeld worden. De onderzoeksrechter heeft trouwens in het openbaar en aan de familieleden in mei 2013 verklaard dat dat niet het geval is. Het oplossen of verklaren van de vondst van Ronquières zou een cruciaal spoor geven naar de daders van de feiten van Aalst.
En die zouden op zich dan weer sporen kunnen zijn naar de opdrachtgevers en naar de daders van de andere bendefeiten. Hoewel ik ook soms twijfel, blijf ik dus (voorlopig) nog vertrouwen hebben in dit bendeonderzoek. Bovendien denk ik dat het onderzoek over Ronquières één van de laatste zaken is die nog kan gedaan worden om de daders (als ze nog leven) vóór de verjaring te vatten.