Re: Claude Dery
Uit Het Geheim van Belliraj:
Dinsdagavond, 3 oktober 1989 om 18u35
'Geen terreuraanslag’
De huls van de kogel waarmee Wybran werd vermoord, wordt vrij vlug gevonden, maar de kogel zelf blijkt onvindbaar. Zelfs een uitgebreide zoektocht met metaaldetectoren in de wijde omgeving levert niets op. Het projectiel blijft spoorloos. Wel duikt er een andere kogel op. Die wordt de dag na de moord door een bewakingsagent van GMIC aangetroffen op de parking van het ziekenhuis. Wapendeskundige Claude Dery ziet direct dat deze kogel niets met de moord te maken kan hebben. Het blijkt een Britse geweerkogel die dateert uit de Tweede Wereldoorlog. “Vermits het projectiel niet was begraven , zou het kunnen gaan om een verzamelstuk, dat ergens onder het zand werd gevonden en daar gegooid werd om het onderzoek te verstoren,” noteert Dery is zijn rapport.
Blijft de vraag: is hier een flauwe grappenmaker aan het werk of wil iemand de Belgische speurders doelbewust voor de gek houden?
En dan is er die uitgebrande Volkswagen Golf, die enkele dagen na de moord wordt ontdekt in de buurt van de parking van het Erasmusziekenhuis, op het einde van een zandweg die uitgeeft op de Olympische Dreef. Er wordt onmiddellijk verondersteld dat de auto werd gebruikt door de moordenaars. “De nummerplaten waren van de wagen gehaald, vooraleer hij in brand was gestoken,” schrijft De Standaard. “Het koetswerknummer was vakkundig weggevijld. In principe konden we de auto daardoor niet meer ‘identificeren’. Maar de BOB-’ers van de Brusselse antiterrorisme-sectie ontdekten toch het motornummer. Volgens een garagist ging het om een Golf GTI van het oude model. Na het in brand steken van de wagen, kon de dader makkelijk de berm naar de oprit van de Brusselse Ring oplopen om daar in een andere wagen te stappen.
Het is ook mogelijk dat de dader langs de verlaten Olympische Dreef op de grens met Neerpede, opgepikt werd door een medeplichtige.” Het type van de auto en de manier waarop hij werd ‘behandeld’, roept griezelige herinneringen op aan de Bende van Nijvel, de ongrijpbare groep terroristen op, misdadigers die in de jaren tachtig een reeks moorden, roofovervallen op supermarkten, inbraken en diefstallen heeft gepleegd. Maar de Golf blijkt eveneens een vals spoor te zijn. Er komt nooit een antwoord op de vraag wie die auto daar heeft achtergelaten. Was het opnieuw een flauwe grap of een doelbewuste poging om het onderzoek te verstoren?
Eigenaardig is eveneens de rol die wapenexpert Claude Dery speelt in het onderzoek. Aan de ene kant gelooft hij niet dat het om een terroristische aanslag gaat, aan de andere kant neemt hij zelf het eigen initiatief om de Mossad te hulp te roepen. Begrijpe wie begrijpen kan. Dery, een ggepensioneerde militair en gewezen medewerker van de militaire inlichtingendienst SDRA, is door het parket ingeschakeld als ballistisch expert. Op dinsdagavond rond 21 uur arriveert ook hij in het Erasmusziekenhuis. In de buurt van het rechterachterwiel van de Audi was intussen door een politieman de kogelhuls gevonden. Die wordt door Dery herkend als een huls van kaliber 7.65mm van het merk Sellier & Bellot Prague, munitie van Tsjechoslowaakse makelij.
Dit type van munitie, maar dan afgevuurd door een ander wapen, werd volgens Dery ook gebruikt voor de dubbele Moskee-moord (zie hoofdstuk xx), de moord op een klusjesman van de Saoedische ambassade en de moord op Raoul Schouppe (zie hoofdstuk xx). Dery doet hier een kapitale vaststelling: hij legt voor het eerst een materieel verband tussen vijf van de zes moordaanslagen die pas twintig jaar later zullen kunnen worden toegeschreven aan Belliraj.
Maar deze wetenschap helpt het onderzoek in de zaak Wybran geen stap vooruit, redeneert de wapenexpert, want dit soort goedkope munitie is courant in omloop in ons land en wordt haast overal verkocht. Zolang het wapen niet is gevonden, is er bijgevolg geen enkele zekerheid. Of de moordenaar een geluidsdemper heeft gebruikt, kan Dery niet vaststellen. “Maar dat hulpmiddel is niet nodig op zo’n grote oppervlakte als de parking waar de feiten zijn gepleegd,” meent hij. “We zouden de test kunnen doen op hetzelfde uur als de gepleegde feiten. We denken dat de ruimte en het verkeer inde buurt de knal aanzienlijk moeten maskeren.”Dery komt vreemd genoeg in zijn ballistisch rapport tot de conclusie dat het wellicht niet om een terroristische aanslag gaat. Wybran werd immers neergeschoten met één enkel schot van een 7,65mm pistool en “dus is vanuit een louter ballistisch standpunt, de versie van een terroristische aanslag niet de meest waarschijnlijke,” meent de expert.
Zijn redenering gaat als volgt:
"Het kaliber 7,65 wordt bijna niet gebruikt door terroristen, tenzij door een beginneling of door het Turks-Joegoslavisch-Albanees terrorisme."
"Terroristen, net zoals maffiaspecialisten, maken hun slachtoffer altijd af met een genadeschot. In dit geval werd er maar één schot afgevuurd op een afstand van een tot drie centimeter, maar men mag niet uitsluiten dat een blokkering van het wapen of een moment van paniek bij de dader heeft verhinderd dat er meerdere schoten werden afgevuurd."
"Opeisingen van reële terreurdaden gebeuren meestal zeer kort na de feiten, vermits publiciteit het doel is van een terreurdaad. In dit geval, volgens de informatie die ons werd gegeven, werd de daad pas meer dan 31 uur na de feiten opgeëist." (…)
De verklaring die Abdelkader Belliraj begin 2008 heeft afgelegd aan de Marokkaanse politie sluit naadloos aan bij de vaststellingen die in 1989 door het Belgische gerecht werden gedaan. In zijn verklaring geeft Belliraj een gedetailleerde beschrijving van de aanslag op Wybran. Volgens het proces-verbaal van zijn ondervraging van 16 februari 2008 verklaarde Belliraj letterlijk: “Nog altijd in het kader van liquidatieoperaties van belangrijke joodse Belgische personaliteiten, ten voordele van de Organisatie van Abu Nidal, ben ik overgegaan tot het schaduwen en viseren van dokter Joseph Wybran, hoofd van het departement immunologie van het universitair Erasmusziekenhuis in Anderlecht, voorzitter van de CCOJB en voorzitter van de vrijmetselaarsloge (sic), met het doel hem te vermoorden omwille van zijn radicale zionistische standpunten. Alle informatie werd door mezelf verzameld. (…)
Mossad
Joseph ‘Jo’ Wybran was niet de eerste de beste. Als voorzitter van het CCOJB, de Franstalige Joodse koepelorganisatie, fungeerde hij als boegbeeld van de Joodse gemeenschap. Hij werd geboren in 1940 in Brussel, zijn ouders kwamen in de jaren twintig vanuit Polen naar ons land. Tijdens de Tweede Wereldoorlog overleefde Wybran de jodenvervolging omdat hij door Belgische families in hun huis werd verborgen. Als student aan de ULB was hij in de jaren zestig voorzitter van de Vereniging van Joodse Studenten in België. Later werd hij ook voorzitter van het Comité Belge d’Aide Médicale à Israël, van de Brusselse afdeling van B’Nai Brith en van het Auschwitzcomité. Hij was professor immunologie aan de ULB, diensthoofd immunologie van het Erasmusziekenhuis en een internationaal gereputeerd wetenschapper.
Gelet op de maatschappelijke functies die Wybran bekleedde, is het perfect logisch dat de Israëlische inlichtingendienst Mossad een eigen onderzoek instelt naar de aanslag. Mossad-agenten, wellicht onder diplomatieke cover verbonden aan de Israëlische ambassade in Brussel (het hoofdkwartier van de Mossad voor WestEuropa), komen in elk geval snel na de moord naar het Erasmusziekenhuis en hebben mogelijk een invloed gehad op het gerechtelijk onderzoek. De Standaard verneemt uit betrouwbare bronnen “dat de Mossad al tijdens de nacht van dinsdag op woensdag informatie verzamelde over de aanslag,” dit wil zeggen: nog voor de Belgische politiegoed en wel aan de slag gaat.
Op de ochtend van 5 oktober (de dag van de opeising) stelt wapenexpert Dery aan onderzoeksrechter Cudell voor dat er contact zou worden opgenomen met “de veiligheidsverantwoordelijke van de ambassade van Israël om na te gaan of de modus operandi en de ballistische parameters reeds werden vastgesteld buiten de grenzen van België”. Dery vraagt met andere woorden in bedekte termen om de Mossad te hulp te roepen, die een vergelijking kan maken met eerdere aanslagen in andere landen. De wapenexpert krijgt van de onderzoeksrechter opdracht het nodige te doen. Een dag later meldt Dery dat hij contact heeft gehad met “de verantwoordelijke van de veiligheid van de Joodse gemeenschap”. Wat het eventuele resultaat is van deze demarche, raakt niet bekend.
We hebben dus enerzijds de vaststellingen en de démarches van Claude Dery. En anderzijds (als bovenstaande info klopt) kunnen we vermoeden hoe de Mossad te werk is gegaan om het onderzoek zelf in handen te houden, of ten minste een voorsprong te hebben op de Belgische speurders:
De avond van de moord probeert de Mossad alle info te krijgen over het onderzoek;
De dag nadien wordt een kogelhuls gevonden die niets met de moord te maken heeft;
Enkele dagen na de moord wordt een uitgebrande Golf GTI gevonden die eveneens niets met de moord te maken heeft.
Heeft de Mossad de kogelhuls op de parking geworpen en de Golf geplaatst? Het was in elk geval duidelijk de bedoeling om de Belgische speurders op een verkeerd spoor te zetten. En Claude Dery (werkend voor de Mossad?) vraagt zelf aan de onderzoeksrechter om de Mossad in te lichten en te bevragen over de moord.
Tja ...