Er bestaat een stelling waarin wordt verklaard dat alles wat Latinus verklaarde de vrucht was een zieke geest. De beweringen en acties van Latinus zijn inderdaad doorspekt met weinig geloofwaardige elementen. Latinus beweerde dat hij na de onthullingen van Pour verplicht was naar Chili te vluchten en daar van januari tot maart 1981 te blijven. Het is echter vreemd dat hij na amper twee maanden, schijnbaar zonder vrees voor zijn leven, naar België terugkeerde terwijl de situatie onveranderd was en de onthullingen over hem nog steeds van kracht waren. Als zijn leven in januari 1981 werkelijk in gevaar was, dan kon dit in maar van hetzelfde jaar niet echt veranderd zijn.
Bovendien had de tweede proef van de wervingsexamens van de Staatsveiligheid plaats in februari 1981. Als Latinus inderdaad het bevel had van zijn 'Amerikaanse opdrachtgevers' om in de Staatsveiligheid te infiltreren, was het afwerken van deze tests dan geen voldoende reden geweest om op dat tijdstip naar België terug te komen?
Deze twee feiten versterken de ongeloofwaardigheid van Latinus' scenario. Die nam nog toe toen werd vastgesteld hoe weinig discreet Latinus over zijn missie was. Zelfs een beginneling weet dat dergelijke missies in het grootste geheim moeten gebeuren. Latinus was daar blijkbaar niet van op de hoogte, want hij vertelde lang voor hij bekentenissen bij de rijkswacht aflegde, aan wie het horen wou dat hij voor de Verenigde Staten werkte. Zijn moeder verklaarde : 'Mijn zoon heeft mij herhaaldelijk gezegd dat hij voor generaal Haig werkte, de commandant van de Navo-troepen. (...) Ik herinner mij dat hij eens gezegd heeft dat Amerikanen beloofd hadden het Pinon-dossier in het buitenland en in vijf landen te publiceren in het geval dat er hem iets zou overkomen.' Datzelfde verhaal vertelde Latinus ook in de kroegen van Ottignies aan verscheidene 'kroegmaats'.
Verschillende WNP-leden denken dat Latinus er in slaagde om heel zijn omgeving te manipuleren. Zij stellen zich bovendien vragen over ede reële omvang van van de groepering. Latinus beweerde zelf geen ledenaantallen te kunnen noemen. Maar tijdens het onderzoek verklaarde Marcel Barbier: 'De werkingskosten werden vooral gedekt door de bijdragen van de leden. (...)' Maar hoe kon dit geld ingezameld worden als er niet eens een ledenlijst bestond? Dit element, in combinatie met enkele andere, bracht Eric Lammers ertoe te zeggen : 'Ik heb de indruk dat ik gemanipuleerd werd. Al met al heb ik geen andere leden ontmoet dan degenen die samen met mij de twee cursusreeksen volgden.'
Een constante komt bovendrijven bij de voorbeelden die we zojuist noemden, de WNP-leden kenden de beweging waarbij ze zich hadden aangesloten heel slecht. Het merendeel van de informatie hadden ze 'van horen zeggen', en alle informatie liep telkens via een persoon : Paul Latinus. De theorie volgens welke de WNP een organisatie zou zijn die slechts uit een vijftiental personen bestond maar die in de fantasie van Latinus gigantische proporties aangenomen had, houdt dus steek.
Gebaseerd op: De staatsveiligheid van Christian Carpentier en Frédéric Moser.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube