Een aantal letterlijke en opmerkelijke passages uit het boek Het gevaar Demol over Calmette en zijn band met Johan Demol.
De naam Ferrari-Calmette loopt zeker als een rode draad doorheen de eerste periode van Johan Demol. Bij zijn vertrek verklaarde Demol dat zijn nieuwe job erin zou bestaan in een maatschappij in oprichting te werken die zich zou bezig houden met de beveiliging van personaliteiten. De verantwoordelijke van die firma was Ferrari-Calmette, een intieme vriend van wijlen 'Paul Latinus', de leider van Westland New Post.
'Ik kreeg karateles van Ferrari-Calmette, die ook privé-milities trainde. Ik kende Francis Dossogne van het Front de la Jeunesse en ik was een tijdlang abonnee van het rechtse tijdschrift Nouvel Europe Magazine.' Met deze woorden ontkende Johan Demol in 1996 ooit lid geweest te zijn van een extreem-rechtse organisatie. Zijn contacten met Francis Calmette achtte hij rijp voor de publieke opinie.
Nochtans is Ferrari-Calmette niet de eerste de beste karateleraar. Dat was ook de onderzoekers Bihay, Balfroid en Dussart, BoB'ers van Waver, opgevallen tijdens hun onderzoek. In hun rapport dat heft geleid tot hun ruzie met procureur Deprêtre en de leiding van de Rijkswacht en uiteindelijk tot hun verwijdering uit de rangen van de Rijkswacht, schrijven zij onder de titel ‘Infiltratie van extreme-rechts in de diensten van de Rijkswacht”: 'Binnen WNP werd een interne politiedienst opgericht waarvan de structuur overeenstemde met die van de nazipolitie tijdens de Tweede Wereldoorlog. De fysieke training van die mensen werd verzorgd door Francis Calmette, leraar gevechtssporten, die nauwe banden had met rijkswachters van het SIE, ex-leden van het Front de la Jeunesse.
Jean-Francis Ferrari-Calmette is niet zomaar een Franse ex-militair maar was ooit instructeur bij het beruchte ex- treem-rechtse OAS (Organisation de I'Armée Secrète). Het OAS zat vol met vreemdelingenhaters (zoals Jean-Marie Le Pen) die zich tijdens de bevrijdingsstrijd van het Algerijnse volk vooral bekwaamden in het plegen van bomaanslagen en het martelen van Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders.
De slanke en atletisch gebouwde Calmette heeft nooit zijn extreme-rechtste sympathieën onder stoelen of banken gestoken en heeft zijn vreemdelingenhaat kunnen uitleven in allerlei fascistische organisaties. Gezocht door de ordediensten in Frankrijk belandt hij in Brussel waar hij instructeur wordt bij het Front de la Jeunesse. Door zijn opleiding is hij gespecialiseerd in 'Counter terrorist driving course' en in allerlei commandotechnieken. Hij heeft een voorliefde voor Japanse gevechtssporten waardoor hij ook als instructeur werd aangeworven door allerlei karatescholen in het Brusselse. Hij is echter niet alleen bedreven in het handen- en voetenwerk, maar kan tevens meer dan goed omgaan met messen en vuurwapens.
Via zijn activiteiten in allerlei karatescholen leert hij een aantal rijkswachters kennen met dezelfde extreem-rechtse sympathieen. Hij wil per se de rijkswacht of de Staatsveiligheid penetreren en wanneer kolonel René Mayerus aan het hoofd komt van het Speciaal Interventie Eskadron in 1974 krijgt hij eindelijk die kans. Mayerus, zelf bekend om zijn extreem-rechtse opvattingen, lanceert Calmette als instructeur voor zijn Dyane-troepen.
Op die manier ontmoet Calmette enkele bekenden uit het extreem-rechtse rijkswachtmilieu, maar na klachten over gewelddadidgheden bij het lesgeven moet hij opkrassen. Hij ontmoet bij het SIE ook Johan Demol terug die reeds karateles volgde in zijn sportclub in Brussel. Het lukt hem zelfs de Staatsveiligheid binnen te dringen, want hij wordt chauffeur van de omstreden commissaris Christian Smets bijgenaamd Le Canard. Smets wordt later beschuldigd van lidmaatschap van Westland New Post waarin hij zelfs de titel van kolonel droeg. Hij beweerde echter alleen geïnfiltreerdt e zijn in de organisatie om ze zo beter te kunnen schaduwen. Zijn superieuren wisten echter van niets. Feit blijft dat Smets indertijd training heft gegeven in schaduwtechnieken aan leden van WNP en dat de chauffeur die hem naar de trainingen bracht inderdaad Ferrari-Calmette was.
Calmette blijft de troepen van Dossogne en Latinus verder trainen en probeert intussen voet aan wal te krijgen bij de sector van de privé-beveiligingsfirma's. Zo wordt hij instructeur bij Wackenhut waar hij de verantwoordelijkheid krijgt voor de bewaking van City 2, een winkelcomplex in hartje Brussel. De bewakingsfirma wordt geleid door voormalige agenten van CIA en FBI, en zal later in opsraak komen wanneer duidelijk wordt dat 'bewaking' slechts de façade is voor allerlei anti-communistische en anti-linkse activiteiten. Het aantrekken van Calmette is dan ook geen toeval, maar een bewuste stap in de strategie van Wackenhut.
Via zijn contacten met Paul Latinus, de leider van WNP, lanceert Calmette allerlei extreem-rechtse figuren in het Amerikaanse bedrijf. Zo vinden we er onder meer Marcel Barbier en Beatrice Bosquet terug, voor Johan Demol zeker geen onbekenden. Het zijn enkele van zijn extreem-rechtse vrienden uit de Bunker. In City 2 moeten ze vooral heibel zoeken met jonge migranten, zodat Calmette zijn ordedienst de nodige klappen kan uitdelen. Op die manier wordt het imago van migranten als potentiële criminelen opgefokt en verspreid. Als je uitgesloten minderheden maar lang sart en pest dan krijg je uiteindelijk wat je wenst.
ln 1980 is Calmette betrokken bij de stichting van Delta Security, een firma die zich zal specialiseren in VIP-bescherming. Hij had daar reeds ervaring mee omdat hij in het verleden af en toe gevraagd was zulke bewakingsopdrachten uit te voeren waarbij hij steevast een beroep deed op zijn extreem-rechtse clubgenoten en zelfs rijkswachters die hij getraind had. Ooit had hij zo ingestaan voor de veiligheid van een aantal neo-fascistische prominenten tijdens een politiek congres op Europees niveau van de belangrijkste extreem-rechtse partijen. Dat was in de zomer van 1979 in Hotel Métropole in Brussel. Calmette (in gezelschap van rijkswachter Martial Lekeu) moest er onder meer instaan voor de veiligheid van Giorgio Almirante, de toenmalige voorzitter van de Italiaanse neofascistische MSI.
Ook bij verkiezingsmeetings van Paul Vanden Boeynants zorgde hij soms voor de veiligheid, geflankeerd door zijn kompanen van het van het FJ en betaald door het CEPIC. In Delta Security waren ook rijkswachters van het SIE betrokken, die op die manier een stuiver konden bijverdienen. Delta Security verkreeg zelfs een veiligheidscontract met het prestigieuze Hilton hotel, maar na verschillende brutale en gewelddadige optredens van Calmette en Cie werd dit contract verbroken.