Neen coconut. Die verklaringen over de weigering van Lhost naar onderzoek naar extreem-rechtse leden bij het SIE handelen over het onderzoek naar de wapenroof bij het SIE. De wapenroof bij het SIE gebeurde in de nacht van 31 december 1981 op 1 januari 1982. Het kantschrift dateert echter van 4 maart 1981. Dat is dus vóór de wapenroof bij het SIE. Het dateert ook vóór de brand bij Pour die plaatsvond op 4 juli 1981.
Mogelijks heeft het kantschrift te maken met de sollicitatie van Johan Demol bij de politie van Brussel in 1981. Zie nl. de volgende passage uit het boek 'De zaak Demol':
Onze ABT-patrouilleur leert de negentien Brussel gemeenten op zijn duimpje kennen en doorkruist liefst van al de "moeilijke wijken". Daar is tenminste nuttig werk te leveren. Tijdens die patrouilles moet hij een paar keer tussenbeide komen op de Brussel Materialenkaai waar het lokaal van het Front de la Jeunesse gelegen is.
Dat lokaal wordt immers regelmatig getrakteerd op graffiti of stenen. Zo leert de jonge SIE-rijkswachter ene Francis Dossogne kennen, de verantwoordelijke van het Front de la Jeunesse. Dossogne klampt in die dagen zoveel mogelijk politiemannen en rijkswachters aan, hij probeert ze te winnen voor zijn rechtse ideologie. De 22-jarige Demol gaat nu en dan een pint drinken in het FJ-lokaal, temeer daar hij zijn oog laat vallen op een bevallige militante, een zekere Marie-Christine. Dossogne slaagt erin hem op 22 februari 1979 een lidkaart te verpatsen, maar Demol is niet echt geïnteresseerd en gaat uiteindelijk niet meer dan een tiental keer naar de Materialenkaai. Marie-Christine is trouwens ook niet geïnteresseerd.
Na het voorjaar van 1980 komt hij er niet meer. In 1981 loopt Demols' vierjarig contract bij de rijkswacht af en wanneer hij in de krant advertenties van de Brusselse politie ziet, opteert hij voor een carrière als officier bij 'PolBru'.