Michel Libert van zijn kant verklaarde op 23 april 1989 dan weer dat hij Lekeu wel had ontmoet in het kader van WNP-activiteiten. Verder verklaarde Libert: "Buiten Lekeu ken ik als enige persoon die als politieman deel uitmaakte van het WNP enkel Marbaix en verder Bouhouche die maar als informateur optrad." Verder liet Libert nog weten dat Latinus en De Lombaerde hem begin jaren tachtig verzochten de inlichtingendienst waarvoor hij binnen de WNP verantwoordelijk was, te liquideren of zijn bronnen aan hem mede te delen.
Zij wilden deze dienst, zo stelde Libert, kennelijk zelf in handen hebben. Want: "Al geruime tijd ook was er sprake van een groot project dat ging doorgaan in september. Dat was in het jaar 1982 of 1983 en daarbij ging de coördinatie gebeuren op nationaal vlak, onder andere met de rijkswacht. Duidelijk was er iets zeer belangrijks op komst maar ik heb nooit geweten wat."
Tijdens een verhoor onder auspiciën van onderzoeksrechter Hennart verklaart Libert dat Weykamp hem had verteld dat Madani Bouhouche drie dossiers had moeten leveren om "zijn actiebereidheid" te bewijzen. Volgens Libert hadden de dossiers te maken met Garot, Dossogne en een bomaanslag in de joodse buurt in Antwerpen.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube