Dat zou me niet verbazen. Als je de werking van MAC bekijkt, zie je bepaalde overeenkomsten met WNP. Uit "De netwerking van een neo-aristocratische elite" van Klaartje Schrijvers:
CADBA (vanaf september van dat jaar MAC) kon dus op veel sympathie rekenen bij Florimond Damman. De aantrekkingskracht lag vermoedelijk bij de reminiscenties die deze organisatie bij hem opriepen aan vroegere tijden. Er bestond een opvallende gelijkenis in de rekrutering bij jongeren voor de vorming van een actiekader met het vooroorlogse Nationaal Legioen. Zo werden lessen judo en karate georganiseerd, en werden locale secties voor jongeren geïnstalleerd. Maar vooral de voorwaarden tot lidmaatschap voor kandidaat-militanten roepen veel herinneringen op.
Om in de orde van militanten te worden toegelaten, moest men een probatieperiode doorstaan.
Voorafgaand aan zijn kandidatuur moest de militant een politieke autobiografie voorleggen aan twee vooraanstaande leden van MAC.
De militant moest 1% van zijn inkomen afstaan als maandelijkse bijdrage.
De militant moest maandelijks één abonnee voordragen en één lid per trimester.
Naargelang de leeftijd van de militant moest die onderworpen worden aan sportieve training.
Iedere week moest de militant minstens 3 uur wijden aan taken die hem werden toevertrouwd.
De militant engageerde er zich toe een militaire opleiding te volgen in een elitaire legereenheid en in een gevechtseenheid.
De militant mocht behoudens formele orders van zijn superieuren geen lid zijn van een buitenlandse politieke beweging.
De militant werd de grootste discretie gevraagd. In ruil garandeerde de organisatie de geheimhouding.
Ook voor wat de rekrutering betreft, roept die reminiscenties op aan het vooroorlogse Nationaal Legioen, vooral dan de flinterdunne scheidingslijn tussen extreem-rechts met nazi-sympathieën en extreem-rechts dat anti-Duits was. In MAC vinden we effectief leden terug met voormalige Nazi-sympathieën alsook leden uit het vroegere REX. Door dr. Teichmann werden die feiten trouwens niet ontkend:
"Les anciens nazis affiliés au MAC ont compris qu’ils poursuivaient pendant la guerre, un idéal trompeur."
Maar MAC is er ook van overtuigd dat "la Belgique et l'Europe ne peuvent se payer le luxe de refuser ne fût-ce qu'un combattant." Een pittig detail is dat Jean-François Thiriart - hoofdredacteur van de Nation-Belgique (het blad van MAC) en hoofd van Jeune Europe - na de Tweede Wereldoorlog een gevangenisstraf uitzat wegens incivisme. Volgens Pourquoi Pas? was deze opticien en eigenaar van diverse winkels een oud lid van de Association des Amis du Grand Reich Allemand. Volgens het parket van Antwerpen zelfs voormalig lid van de SIPO-SD.
De ideologie van MAC (maar ook van de NEM-clubs en CEPIC) vertoonde opvallende parallellen met het reactionaire traditionalisme. De Franse Revolutie en de burgerlijk liberale verworvenheden werden verworpen, gezien die de basis hadden gelegd voor de democratie die juist door hen gehekeld werd. MAC streefde onomwonden naar het in ere herstellen van een aantal oude waarden, zoals de prekapitalistische en corporatieve maatschappij. Zij beschouwden de samenleving als een hiërarchisch en organisch geheel. De ideologische standpunten van MAC wonden er alvast geen doekjes om:
"Nous imposerons une société aristocratique."
"Wij streven naar een hiërarchische staatsstructuur waarin de toon aangegeven wordt niet door het getal maar door de kwaliteit, niet door de straat maar door een nationale elite: een volkse ORDE."
"Il y a une mystique entre le chef de la Nation et la Communauté. C'est la démocratie en prise directe, c'est la démocratie autoritaire et mystique."
De gelijkenissen met het gedachtegoed van Coudenhove-Kalergi zijn opvallend. Het expliciet streven naar een hiërarchische staatsstructuur geleid door een nationale elite, impliceert hetzelfde streven naar een staat geleid door de l'élite de l'esprit of de neoaristocratie. Dat geldt al helemaal voor de onomwonden doelstelling van MAC:
"Nous imposerons une société aristocratique!"
Die uitspraak herinnert ons aan het ultramontanisme in België op het einde van de 19de eeuw. De ultramontanen waren radicale katholieken in de tweede helft van de 19de eeuw (1852-1880) en waren uiterst traditionalistisch. Ze stonden onverzoenlijk tegenover de principes van 1789: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Daarentegen stonden de middeleeuwen model, waarbij het individu ondergeschikt was aan de gemeenschap, een gemeenschap die organisch gestructureerd was (lees: een natuurlijke ongelijkheid die zichzelf legitimeerde).
De ongelijkheid was een natuurlijk gegeven, het gezag moest door de elite worden uitgeoefend. In dit licht is de volgende uitspraak die Florimond Damman zich op een gegeven moment aan Parodi liet ontvallen erg verhelderend:
"Je cherche cette mystique européenne dans ce haut moyen-âge si méconnu mais si profondément attachant."
Het corporatisme vormde in die katholieke antiliberale maatschappijstructuur een essentiële schakel. Eigenlijk kunnen we het zien als een economische en katholieke invulling voor wat later in het interbellum de Nieuwe Orde zou worden. Vele leden uit het patronaat waren het economische corporatisme genegen, omdat het de mogelijkheid bood aan werkgeversorganisaties een deel van de politieke beslissingsmacht op te eisen, en aldus mede het economische politieke beleid te bepalen. De Nieuwe Orde kon ook een deel van de intelligentsia bekoren en het is geen geheim dat Pierre Nothomb grote sympathieën koesterde voor dit gedachtegoed.
Als geestelijke vader van Florimond Damman zien we hem als het ware opnieuw opduiken in dit "poëtisch" mijmeren over de schitterende middeleeuwen. Het werd hier al vaker gezegd, sympathieën voor de Nieuwe Orde en het corporatisme waren er niet alleen geweest bij diegenen die later in de collaboratie met nazi-Duitsland gingen. Uitgerekend vele leden uit het hier onderzochte netwerk, die juist in het verzet gingen, bleven hun hele leven lang dit gedachtegoed koesteren. Bij MAC lag de reminiscentie aan de Nieuwe Orde evenwel anders:
"Nous avons cherché une autre voie: celle d'un groupe de combat minoritaire, un groupe de cadre."
"Il existe en Belgique une cassure nette entre le pays légal et le pays réel. Le pays légal, c'est le Parlement, les politiciens et la clientèle de ceux-ci. Le pays réel, c'est l’élite consciente des citoyens: des civils, des industriels, des militaires."
Hier zit een onverholen verwijzing in naar het vooroorlogse blad Le Pays Réel van Leon Degrelle's fascistische partij REX. Degrelle was niet alleen reactionair katholiek en rabiaat antidemocratisch, hij dweepte ook met Hitler en Mussolini en het katholieke corporatisme. Op het moment dat MAC deze ter dood veroordeelde collaborateur een hulde bracht, zat Degrelle veilig in ballingschap in Spanje, waar Franco hem politiek asiel verleende.
In heel die context, waarbij Florimond Damman via diverse netwerklijnen in het vaarwater kwam van extreem-rechts, hoeft het dan ook niet te verbazen dat hij op een bepaald moment zich het volgende aan Parodi liet ontvallen:
"Je n'ai aucune crainte d'être traité de fasciste pour la simple raison que nous le sommes déjà. C'est le mot à la mode. On ne peut prendre en Belgique, sans être classé immédiatement sous ce vocable, aucune position en vue en dehors des partis dits traditionnels! Même le Roi est considéré comme ayant des velléités fascistes. Vois-tu, ça commence a être très bien porté."
Dit is duidelijk al de voorbode voor wat hij enkele jaren later wilde concretiseren via het oprichten van een nieuwe Europese anticommunistische beweging tezamen met Guérin-Serac, de CREC: zijnde een toenadering tussen extreem-rechts uit neofascistische en neonazistische milieus en het zogenaamde getolereerde ultra rechtse kamp.
Florimond Damman leek er dus (en dat zal later nog des te meer blijken) een dubbel leven op na te houden. Merken we op dat hij in datzelfde jaar 1969 secretaris-generaal was van de Conseil Belge pour l'Union Européenne, waar hij zich in het goede gezelschap bevond van Adelin van Ypersele de Strihou (voorzitter), Jacques Van Offelen (erevoorzitter) en ondervoorzitter Arthur Gilson. In de permanente raad zetelden Paul Delforge, Jean de Neeff (gouverneur), Paul de Stexhe, Gaston Eyskens (premier), Joseph Moreau de Melen, Paul Maurice Orban, Sneyers d'Attenhove, Omer Vanaudenhove en Paul Van Zeeland.
Voorzitters van de commissies waren onder meer de gebroeders de Marcken de Merken, Jack de Spirlet en Alain de Villegas. De Conseil Belge pour l'Union Européenne gaf hetzelfde maandblad uit als het voormalige AENA: Europe-Information en had haar secretariaat in de Lombardstraat n° 68 te Brussel. Dat Damman steeds meer ook in extreem-rechtse milieus met roots in de collaboratie ging vertoeven, was niet alleen te wijten aan het Nieuwe-Ordegedachtegoed dat zowel het rechts verzet als de collaboratie deelden, maar moeten we misschien vooral situeren in de context van zijn contacten met Thiriart, Teichmann en vooral Emile Lecerf. Met Lecerf haalde Damman een figuur in het netwerk binnen die nieuwe netwerkclusters met zich meebracht, maar waarin we ook oude bekenden tegenkomen.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube