Re: Faez Al Ajjaz
Paul Latinus reed als bode van de Syrisch-Saoedische advocaat en geheim agent Faez Al Ajjaz elke week naar Parijs. Al Ajjaz woonde in België van 1980 tot 1983 en probeerde hier samen met zijn broer een inlichtingendienst op te zetten "voor verschillende buitenlandse mogendheden", zei Albert Raes tegen de Gladiocommissie. Tegenover de eerste parlementaire onderzoekscommissie verklaarde de baas van de Staatsveiligheid dat zijn dienst er nooit in geslaagd was te bepalen welke nationaliteit die man eigenlijk had. Hij had geen diplomatie statuut en was enorm strijdlustig.
"We hebben de indruk dat hij van vele walletjes eet." Faez beschikte over reusachtige financiële middelen en de Staatsveiligheid had informatie dat hij het Front de la Jeunesse gefinancierd zou hebben. Nadat Faez werd veroordeeld voor oplichting van de verzekering, vertrok hij met onbekende bestemming, maar hij kwam nog vaak in Brussel. De moslim gaf bij Georges Marnette toe dat Latinus mensen voor hem bespioneerd had, maar minimaliseerde hun contact: de foto's van de maarschalk waren onbruikbaar. Faez repte met geen woord over de klussen die de WNP voor hem zou uitgevoerd hebben, zijn appartement schoonmaken bijvoorbeeld.
"Toen Latinus bij WNP kwam aanzetten met Faez, zei hij dat hij de nummer één ging worden van de spionage in België", vertelde Libert. De Syriër had een ander verhaal. Hij probeerde van de berooide WNP-leider af te komen en hem door te geven aan zijn eigen politiecontacten en kaartte hem aan als informant bij de BOB-adjudant Guy Goffinon, maar dat werd geen succes.
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens