(...) Voorts hervormde hij [Albert Raes] de dienst ‘contraspionage’ (B4), het paradepaardje van de naoorlogse Veiligheid. Westerse inlichtingendiensten hechtten tijdens de Koude Oorlog heel veel belang aan contraspionage. Zoals de term het zegt heeft contraspionage het doel spionage te counteren. Hun taak bestaat erin om spionage te lokaliseren, te identificeren en te neutraliseren. De afdeling was ingedeeld in secties: schaduwing/observatie, techniek en drie informatiesecties (Sovjetunie en satellietstaten, ondervragingen en onderzoeken).
De mensen die daar werkten, waren de elite. Die brigade monopoliseerde praktisch alle middelen en het werk van de andere brigades werd er ondergeschikt aan gemaakt. “De mensen en de middelen werden dus jarenlang verdeeld volgens een waardenschaal en prioriteiten die precies beantwoordden aan wat de Amerikanen en de NAVO van ons verwachtten”, dixit de (anonieme) correspondent van Walter De Bock.
Omdat de brigade contraspionage ergens anders gevestigd was dan de andere diensten, was deze moeilijker te controleren. Amerikanen liepen binnen en buiten in de Stuyvesant-building aan het Louisaplein, de hoofdzetel van de B4, en namen vaak gewoon dossiers mee. Niemand hield ze tegen en dat terwijl er een verbindingsbureau was. De CIA keek zelfs dossiers in vooraleer de dienstchef ze te zien kreeg. Raes reageerde en richtte in 1981 een nieuwe brigade op (B6), waar alle logistieke diensten vanaf dan zouden onder ressorteren. Voor de hervormingen van Raes hingen de logistieke diensten exclusief vast aan de B4.
Bron: De Westland New Post: Pop-up van een veranderende samenleving? (thesis) | Lander Van de Sompel | 2017
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube