Wanneer in een later stadium meerdere onderzoekscellen worden gevormd, wordt evenmin voorzien in centrale sturing. Dit gebeurt slechts in het begin van 1988, met de aanduiding van een "substituut nationaal coördinator", de heer Jonckheere. Zo wordt althans op het niveau van het openbaar ministerie een sturende voorziening getroffen. Meerdere auteurs wijzen er dan ook op dat in dit opzicht de bende van Nijvel heel anders werd aangepakt dan de CCC. In dit laatste geval werd al snel - op 17 september 1984 - overgegaan tot de oprichting van de AGG (Anti-terroristische Gemengde Groep), terwijl in het eerste geval een dergelijk coördinerend orgaan niet werd geschapen. En ... hoewel, in de ogen van sommigen althans, ook de bende van Nijvel trekken van een terroristische groep vertoonde, werd de AGG ook niet benut om meer centrale sturing te geven aan het onderzoek naar de bende van Nijvel (234).
Bron: Verslag Tweede Bendecommissie (bijlage 1 en 2)
Voetnoot 234 geeft nog deze informatie:
Zie PD, 264-265. De auteurs geven hierbij aan dat de 23e brigade van de gerechtelijke politie, die in het najaar van 1987 werd opgericht, geen equivalent van de AGG vormt.
Onderzoeksrechter Troch heeft i.v.m. zijn onderzoek ooit contact opgenomen met AGG (of was dit althans van plan):
Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat Troch, kennelijk geïnspireerd door de discussie over Gladio, op 14 november 1990 een kantschrift richtte aan Delta met het verzoek:
"(...) contact op te nemen met de AGG ten einde te vernemen of het door hen gevoerde onderzoek i.v.m. Gladio eventuele (...) gegevens oplevert i.v.m. onze onderzoeken in de zaak Temse en Aalst."
Deze opdracht heeft echter evenmin tot resultaat geleid. En dit kon eigenlijk ook niet meer. Want het moment waarop ze werd uitgeschreven lag in de buurt van het tijdstip waarop de onderzoeken naar de overvallen te Temse en Aalst zouden worden overgeheveld naar Charleroi. Het was met andere woorden de parlementaire onderzoekscommissie die zich in de Gladio-affaire heeft verdiept, die zou aantonen dat de opdracht in kwestie - die misschien ook wel uit nood was geboren - zeker niet van relevantie was gespeend.
Bron: Verslag Tweede Bendecommissie (bijlage 3)
Getuige De Saeger merkte tijdens zijn verhoor op dat waar er in het geval van de CCC onmiddellijk werd overgegaan tot de aanwijzing van nationale magistraten, men in het geval van de bende van Nijvel niets had gedaan, "en er werd ook geen nationaal magistraat aangesteld". Dit is dus niet helemaal waar (verhoor De Saeger, 29 april 1997, 43). In aansluiting hierop moet niettemin worden gewezen op de opmerking van getuige Van Den Berghe dat "voor de AGG het bende-onderzoek geen prioriteit was. Ik geloof dat de toenmalige minister van Justitie zei dat de AGG zich niet zou inlaten met het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Ze hebben dat wel ooit gedaan inzake de CCC. Ze hebben toen het inlichtingenwerk verricht". Zie verhoor Van Den Berghe, 13 mei 1997, 11.
Bron: Verslag Tweede Bendecommissie (bijlage 6 en 7)
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube