Vier gewonden bij aanslag op synagoge in Brussel - Dader weet te voet te ontkomen
Een onbekende heeft zaterdagochtend het vuur geopend op een aantal mensen die zich voor de joodse synagoge in de Regentschapsstraat in Brussel bevonden. Met schoten uit een machinepistool wist hij vier mensen verwondingen toe te brengen. Agenten die buiten de synagoge op wacht stonden, hebben teruggevuurd. Een politieman in burger meent de bedrijver van de aanslag met een pistoolschot in het rechterbeen geraakt te hebben.
Toch heeft de dader te voet weten te ontkomen. De vier gewonden waren de 52-jarige huismeester van de synagoge, Paul Pirenne, de 50-jarige Leon Pergerith, de eveneens 50-jarige Godlewicz Oscar en de 60-jarige Magdison Gehuda. Enkele minuten na de aanslag werden ze met ziekenwagens naar het ziekenhuis gebracht. Een van hen, de huismeester, heeft zaterdag het ziekenhuis weer kunnen verlaten. Zaterdag laat in de middag, bevonden twee van de vier gewonden zich in de operatiezaal van het Sint-Pietersziekenhuis. De derde gewonde was toen in de reanimatiezaal.
Na de schietpartij zette de politie de Regentschapsstraat onmiddellijk af. Verontwaardigde joodse gelovigen reageerden hun woede af op toegestroomde journalisten. Men was kennelijk van mening dat publiciteit over dit soort gebeurtenissen nieuwe aanslagen kan uitlokken. Men verweet de journalisten anti-semitisme. Een woedende man riep: "Nu zie je de gevolgen van wat jullie doen". Een camera van de Franstalige Belgische televisie, de RTBF, werd vernield. De RTBF had vrijdagavond een programma over de Palestijnen uitgezonden.
Na de aanslag is er een vergadering gehouden, waaraan Vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap, de Belgische rijkswacht, de politie en het gerecht deelnamen. Besloten is de veiligheidsmaatregelen rond de joodse gemeenschap in België nog te versterken.
De aanslag van zaterdag was de vierde die tegen de joodse gemeenschap in België was gericht in het recente verleden. Op 27 juli 1980 wierp een lid van Al Fatah, de 25-jarige Al Said Naser, twee granaten naar een groep joodse kinderen die voor een joods cultureel centrum in Antwerpen op een autobus stonden te wachten. Een 15-jarige jongen uit Parijs vond daarbij de dood, veertien andere kinderen werden gewond, van wie zeven zwaar.
Op 20 oktober 1981 explodeerde een bomauto in de joodse wijk in Antwerpen. Bij die aanslag vielen drie doden en werden 106 mensen gewond. In de joodse wijk was er enorme schade. Nog eerder, op 16 april 1979 hadden twee Palestijnse terroristen granaten geworpen naar passagiers van een El-Al-vliegtuig. Dat was gebeurd op de vlieghaven Zaventem bij Brussel. Er werden vijftien mensen gewond. De daders. Rad Mahmod Hosseini én Dokh Dayek Khale werden gearresteerd en later tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld.
De joodse gelovigen waren in hun synagoge in Brussel bijeen voor een eredienst ter gelegenheid van het joodse nieuwjaarsfeest, Rosh Hashana. Juist daarom waren de veiligheidsmaatregelen rond de joodse gemeenschap in België nog verscherpt. In Antwerpen, waar de grootste joodse gemeenschap huist, was opvallend veel politie en rijkswacht op de been. Vrijdagavond waren alle invalswegen naar Antwerpen extra gecontroleerd. Auto's werden doorzocht en inzittenden moesten zich identificeren. De actie duurde tot diep in de nacht.
De aanslag in Brussel heeft een groot aantal reacties opgeroepen. Al vrij snel na het gebeurde kwam de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO), die in Brussel een kantoor heeft, met een verklaring waarna haar vertegenwoordiger, Abdelaziz El Astal, de aanslag krachtig veroordeelde. Deze aanslagen dienen de vrede niet. Ze berokkenen alleen maar schade aan de zaak van het Palestijnse volk, dat strijdt voor het terugwinnen van zijn rechten, aldus die verklaring.
De Israëlische ambassade gaf een verklaring uit, waarin afschuw werd uitgesproken over "anti-semitische aanslagen die gepleegd worden op biddende joden". De Israëlische ambassadeur in Brussels Minerbi, beschuldigde de PLO ervan een "terroristische organisatie" te zijn, "die tot oorlog noch vrede in staat is en die synagogen aanvalt". De ambassade beklaagde zich ook over de "sfeer van haat tegen Israël, die door bepaalde propagandistische journalisten wordt geschapen als gevolg van een systematische lastercampagne tegen Israël en het joodse volk". Ook kantte de verklaring zich tegen "diegenen die lippendienst verlenen aan de PLO en die aanvaarden dat er in Brussel een PLO-kantoor - een ware terroristische centrale - bestaat.
Leo Tindemans, de Belgische minister van buitenlandse zaken die na de aanslag ter plaatse verscheen, veroordeelde de "laffe aanslag op een deel van de bevolking dat bezig was zijn godsdienst te belijden". Tindemans gaf als zijn mening dat er "dringend Europees overleg over bestrijding van terrorisme nodig is".
De Belgische zionistische federatie was "verwonderd noch verbaasd over de aanslag". De federatie meent dat "zelfs als de aanslag gepleegd werd door een beroepsmisdadiger, deze toch weer de weg geëffend heeft voor een opleving van het anti-semitisme, als gevolg van de systematische kritiek op elke Israëlische daad in het merendeel van de media".
De voorzitter van het centraal consistorie van de joodse gemeenschap in België, Georges Schneck, reageerde gematigder. Hij prees de steun en het begrip dat hij steeds gevonden heeft van en bij de Belgische ordediensten. Maar ook hij waarschuwde tegen een opleving van het terrorisme in Europa. De voorzitter van de raad van de synagoge in de Brusselse Regentschapsstraat, Rogier Levi, stelde dat "alles gedaan dient te worden om joodse gelovigen in dit vrije en democratische land in staat te stellen hun godsdienst te belijden".
Bron: Reformatorisch Dagblad | 20 September 1982
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube