Philippe Vermeersch van de Delta-cel heeft een getuigenis afgelegd voor de Eerste Bendecommissie. Op een bepaald moment gaat het verhoor over een informant die zowel voor Vermeersch als voor Zimmer heeft gewerkt.
Coveliers: "Ik meen mij te herinneren dat één van de vorige getuigen de naam van deze getuige heeft genoemd in verband met een contact dat hij met de gerechtelijke politie van Brussel heeft gehad en dat nogal nauw aansluit bij uw onderzoek in de Delta-groep. Is dat juist?"
Vermeersch: "Ik heb uw vraag niet goed begrepen."
Coveliers: "Namelijk dat u op een bepaald ogenblik heeft geïnformeerd naar twee commissarissen van de gerechtelijke politie van Brussel."
Vermeersch: "Ja, ik herinner mij dat incident."
Voorzitter: "Denk rustig na."
Vermeersch: "Ik denk dat dit zich situeert in 1986. Op een bepaald ogenblik ben ik in het onderzoek van de groep Delta in contact gekomen met een informant, die belangrijke infonnatie kon verstrekken nopens het onderzoek lastens de bende De Staerke. Ik ben toen, na samenspraak met de leiding van Delta, naar de gerechtelijke politie gegaan waar ik de heer Oudenaert heb gecontacteerd. Ik ken hem van vroeger in Gent, hij heeft nog deel uitgemaakt van de BOB te Gent. Ik heb hem gezegd dat ik bepaalde stukken wenste overhandigd te krijgen van een bepaalde commissaris van de gerechtelijke politie te Brussel, en meer bepaald van commissaris Zimmer."
Voorzitter: "Was de heer Audenaert de overste van de heer Zimmer?"
Vermeersch: "Dat denk ik niet. Ik weet niet precies hoe de verhoudingen lagen."
Voorzitter: "Waarom sprak u de heer Audenaert aan? Omdat u hem kende?"
Vermeersch: "Ja. De informant die wij gecontacteerd hadden in het kader van het onderzoek-De Staerke was ook informant van de heer Zimmer. Ik ben toen samen met een collega van de groep Delta naar de gerechtelijke politie gegaan ten einde bepaalde documenten op te halen. Ik ben via de heer Audenaert bij de heer Zimmer terechtgekomen die mij de documenten van een bepaalde gecodeerde operatie heeft overhandigd. Die werden overhandigd aan de commissaris die de leiding van Delta had. Een tijdje later is er bij de groep Delta een telefoontje gekomen uitgaande van de heer Reyniers, nu hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie te Brussel, die vroeg naar de commissaris [hier staat een vraagteken in het verslag]. Hij zei dat wanneer Vermeersch van Delta tracht te insinueren dat bepaalde mensen bindingen hebben met extreem-rechtse of met extreem-linkse groeperingen dat gelogen was. Hij zei, ik citeer: als hij nog eens naar de gerechtelijke politie komt dan moet hij zich eerst bij mij aanbieden of hij vliegt - zo zei het letterlijk - met zijn kloten door de vensters."
(...)
Coveliers: "Als ik het goed begrepen heb, heeft Commissaris Zimmer documenten die belangrijk waren voor het onderzoek aan U gegeven."
Vermeersch: "Jawel."
Coveliers: "Commissaris Zimmer was dus van dat onderzoek of van die feiten niet op de hoogte vermits hij anders toch zelf die documenten zou gebruikt hebben. Ik zal proberen mijn verwarring duidelijk te maken. Er is dus een informant die werkt voor Zimmer en voor u. Dat kan dus? Was dat een betaalde informant of vrijwillige informant?"
Vermeersch: "In mijn geval was dat een vrijwillige informant. Indien het een betaalde informant was van de heer Zimmer, daar ben ik niet van op de hoogte. Dat weet ik niet."
Coveliers: "Hij zal wel vrijwillig zijn want anders zou men daar ook geld gevraagd hebben. Ik begrijp niet goed dat hij tegelijkertijd informant is van beiden, maar tegen u over bepaalde documenten gaat spreken die de heer Zimmer ook in het bezit heeft maar waarvan hij nog geen gebruik heeft gemaakt. Is er enige verklaring van de reden waarom die documenten door Commissaris Zimmer niet werden gebruikt? Als U ze gebruikt hebt - ik weet niet wat er in stond - waren zij dus belangrijk. Waarom gebruikte de heer Zimmer ze dan niet van zijn eigen informant?"
Voorzitter: "En als het uw informant was, waarom moest hij langs de heer Zimmer gaan om bepaalde stukken te krijgen? U moet begrijpen dat wij dit niet kennen. Wij trachten klaar te zien. Ik zie dat U ook moet nadenken."
Vermeersch: "Het is al een hele tijd geleden. Het is het volgende. Er waren documenten bij, er waren ook foto's bij van een
gecodeerde operatie die de heer Zimmer had verricht, waarvan de informant mij zei dat als ik hem niet geloofde ik de heer Zimmer moest contacteren. De informant kon mij geen documenten verstrekken want die waren in het bezit van de heer Zimmer. Op de vraag van de heer Coveliers waarom de heer Zimmer met die documenten niet heeft gewerkt moet ik antwoorden dat ik vermoed dat het gaat om een opgezette operatie die telkens mislukt is of waarin niet genoeg elementen aanwezig waren om een tussenkomst op dat vlak. Ik vermoed dat."
Coveliers: "U moet mij de operatie niet vertellen. Was dat in de sector van de drugs?"
Vermeersch: "Neen, niet in de sector van de verdovende middelen."
Voorzitter: "Het hield verband met Aalst en de Bende?"
Vermeersch: "Het hield verband met de bende De Staerke."
Bron: Verslag Eerste Bendecommissie
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube