Van 1971 tot 1973 werkte Mendez in Aalst bij een autohandelaar [Podevijn]. Hij was nog niet gediplomeerd, maar had een baan als mecanicien en was daarin zeer begaafd, een specialist in het opvoeren van motoren, herinnerde de zaakvoerder zich. "Het is meermaals voorgevallen dat Mendez verbeteringen aanbracht waar de fabriek nooit aan gedacht had."
Mendez behoorde tot het handvol Belgen die toen wagens met precisie konden prepareren voor de 24 uur van Francochamps, vernamen de speurders in kringen van rallyrijders. Volgens zijn kennisen was hij rechts, maar een militant was hij niet. In 1973 vond Tonio werk in het Brusselse, dichter bij huis. Hij kwam nog vaak stukken kopen bij zijn vroegere baas in Aalst en vertelde dat je illegaal aan wapens kon komen in het café Prince de Liège in Brussel. Hij had er een trommelrevolver versierd die afkomstig was van de diefstal bij wapenhandelaar Paul Binet, en had daar bij zijn vroegere baas in Aalst het nummer uit geslepen. Die bracht de rijkswacht op de hoogte.
Thuis had hij een atelier om aan wagens en wapens te werken. Hij was er fanatiek mee bezig. Een wapenhandelaar kreeg Mendez als cliënt toen deze nog studeerde. Hij nam de tijd om de prachtige collectie wapens te bekijken en te betasten. Beetje bij beetje kon Mendez zijn verzameling uitbouwen, zodat zijn passie nog groter werd. "Wapens die hij kon bemachtigen in het criminele circuit, waren voor hem geen beletsel om er plezier aan te beleven. Ik zie Tonio echt geen afstand doen van zijn collectie, zelfs niet van een deel ervan. Hij speelde er te graag mee."
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube