In oktober 1983 maakten leden van de gerechtelijke politie van Luik een vertrouwelijk rapport op over een lang gesprek dat zij hadden gehad met iemand die goed thuis was in het reilen en zeilen van de sexclub Jonathan. Hij had hen medegedeeld dat deze club zowel werd gefrequenteerd door leden van het FJ, in het bijzonder Dossogne, als door notoire Brusselse onderwereldfiguren. De baas van de Jonathan had volgens hem:
"De gewoonte van zulke evenementen gebruik te maken ("shows met erotiek, zelfs pornografie en andere vreemde praktijken. Hij organiseerde met name catchwedstrijden tussen meisjes in een modderbad, rock 'n roll in de confituur, een show met mannequins met geschilderde reclame op het lichaam enzovoort") om schunnige, zelfs obscene foto's te nemen of te filmen of video-opnames te maken teneinde druk te kunnen uitoefenen op de mensen die zich in die toestanden lieten meeslepen."
"Soms doet hij de meisjes zelfs bepaalde klanten dronken voeren om ze in dubbelzinnige posities te kunnen fotograferen. (...) zou zelfs beweerd hebben in een bankkluis diverse documenten te hebben, foto's, filmmateriaal of videocassettes waarmee hij chantage of druk op verschillende mensen zou kunnen uitoefenen. De directeur van de gevangenis van Sint-Gillis, Jean Bultot, zou bijvoorbeeld gefilmd zijn terwijl hij tijdens de 'confituuravond' met de hostessen aan het flirten was.(...) zou de videocassette gehouden hebben om, indien nodig, druk uit te oefenen op Bultot, hoewel hij een van zijn beste vrienden is."
Maar Bultot was volgens de tipgever zelf ook niet afkerig van zulke praktijken:
"Op een van die feestjes hadden (...) en Bultot (...) dronken gevoerd, hem uitgekleed en in het confituurbad gegooid. (...) heeft daar onmiddellijk een foto van genomen, die hij later gebruikt heeft om (...) te proberen te chanteren."
Overigens was het de tipgever opgevallen dat Bultot heel vertrouwd was met een aantal onderwereldfiguren. De tweede vingerwijzing is een proces-verbaal, opgemaakt in de zomer van 1985, waarin - op grond van het relaas van een "personne digne de confiance" - wordt verwezen naar onderzoeken van het Hoog Comité van Toezicht, de rijkswacht en de gerechtelijke politie van Brussel betreffende (...). In dit dossier zou met name sprake zijn van:
"(...) de heer (...) en een videocassette gefilmd in een huis van het Roodklooster in Terhulpen. Op die cassette zouden zedenfeiten staan waarbij diverse vooraanstaande personen zouden betrokken zijn. Ze zou toentertijd afgekocht zijn door (...) voor een som van 140 miljoen, maar de notaris zou er een kopie van hebben."
De speurders verzochten onderzoeksrechter Schlicker vervolgens of zij het betrokken dossier - het dossier Pinon - konden raadplegen om te vermijden dat zij een onderzoek zouden moeten overdoen dat reeds was uitgevoerd.
Niets wijst erop dat de betrokken verbalisanten ooit toegang kregen tot het dossier waarop zij doelden, welk dossier dit ook moge zijn geweest. Maar dit neemt niet weg dat onderzoeksrechter Schlicker zelf in die tijd wel degelijk belangstelling toonde voor de Roze Balletten, althans het dossier Pinon, maar dan in het kader van zijn onderzoek naar de dood van Latinus.
Bron: Verslag Tweede Bendecommissie (bijlage 3)
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube