Bovendien moet ik onderstrepen dat niet alleen sommige leiders van WNP (in de eerste plaats de chef van deze neo-nazigroep Paul Latinus) de pers op eigen initiatief wekenlang kwamen informeren over onbekende aspecten van hun organisatie, die vooral betrekking hadden op de relaties van WNP met agenten van de Staatsveiligheid. Er waren sedert 1983 ook verschillende ambtenaren van de Staatsveiligheid - en het gaat hier niet om Canard, alias Christian Smets (*) - die op eigen initiatief verschillende kranten en weekbladen contacteerden om onbekende feiten te reveleren over interne toestanden en personen binnen hun eigen organisatie, in casu de Staatsveiligheid. Wat deze laatsten vooral reveleerden had meestal betrekking op de relaties van sommigen onder hun collega's - in casu Canard - met de neo-nazi's van Westland New Post.
Ik kan er niet genoeg de nadruk op leggen dat de merkwaardigheid tweevoudig is: zowel neo-nazi's van WNP als agenten van de Staatsveiligheid vervulden, voor zover wij weten los van elkaar, de erg ongewone rol van spontane informanten voor de pers. Beide groepen hadden dus duidelijk de bedoeling de affaire WNP-Staatsveiligheid in de openbaarheid te brengen. En het opvallende daarbij was dat beide groepen ook nog een eensluidende visie wilden publiek maken over deze ganse affaire. Het merendeel van hun informatie bleek er namelijk op gericht te zijn om aan te tonen dat commissaris Smets, alias Canard, minstens vanaf haf november 1981 geen ambtenaar van de Staatsveiligheid was die 'gewoon' geïnfiltreerd was in WNP in het kader van zijn opdracht om het rechts-extremisme te bestrijden maar integendeel een overtuigd neo-nazi, die er als ambtenaar van de Staatsveiligheid in geslaagd was deel uit te maken van de effectieve leiding van WNP en die van WNP bijna zijn extreem-rechtse privé-militie had gemaakt.
Ervaren beroepsmensen uit de sector van het inlichtingenwerk glimlachen hierbij onmiddellijk, omdat voornoemd probleem een traditioneel dilemma van alle spionagewerk is. De agent infiltreert op zoek naar inlichtingen steeds verder in de organisatie die hij wil controleren. Daarbij wordt door talentrijke agenten na verloop van tijd steeds een grijze zone bereikt. Zodra die zone is bereikt, ontstaat er een ambiguïteit: ligt de uiteindelijke loyaliteit van deze geïnfiltreerde agent nog bij zijn opdrachtgever. M.a.w. werkte Canard nog onder de volledige controle van de directie van de Staatsveiligheid of heeft de agent na langdurige infiltratie al teveel sympathie gekregen voor degenen die hij moet bespioneren, m.a.w. werd Canard na verloop van tijd zelf een overtuigde neo-nazi die essentiële gegevens over WNP achterhield voor zijn opdrachtgevers in de Staatsveiligheid?
Daarbij hangt veel af van de scholing, het talent en het karakter van Canard en van de aantrekkingskracht of het talent van de WNP-leiders. En die gegevens ontbreken in principe aan de journalisten. Ik heb tot nog toe met opzet over de 'affaire WNP-Staatsveiligheid' geschreven. Die terminologie houdt de kern van het probleem juist in zich. Zolang men ervan overtuigd is dat Canard in de loop van zijn infiltratiewerk bij extreem-rechts in 1981-1982, en WNP in het bijzonder, een loyaal ambtenaar is geweest die WNP rapporteerde aan zijn chefs in de Staatsveiligheid, blijft er niets over dan een 'affaire WNP'. Zodra men daarentegen de stelling bijtreedt, die verdedigd wordt door Paul Latinus en voornoemde informanten van de pers uit de Staatsveiligheid, dat Canard vanaf 1981 zelf een neo-nazi en één van de werkelijke chefs van WNP was geworden, die niet nauwgezet of steeds minder over WNP rapporteerde aan zijn chefs in de Staatsveiligheid, wordt de ganse zaak in hoofdzaak een 'affaire van de Staatsveiligheid'.
Die probleemstelling is hoegenaamd niet vrijblijvend, het is geen louter theoretische bespiegeling want er zitten, voor al wie bekommerd is om een beter functioneren van ons parlementair politiek regime en zijn democratische rechtsorde, bikkelharde consequenties aan vast. Indien Canard in 1981-1982 als neo-nazi 'met de graad van kolonel' heeft deel uitgemaakt van de effectieve leiding van WNP dan berust ipso facto de verdenking op hem dat hij om te beginnen medeplichtig zou zijn aan de dubbele moord van 18 februari 1982 in de Herderliedstraat in Anderlecht, waarvoor WNP-leden moeten terechtstaan en waarvoor de WNP-organisatie destijds een alibi bezorgde aan de vermoedelijke daders.
Ten tweede zou dan op Canard ook de verdenking rusten dat hij medeplichtig was - al was het maar door hierover niet te rapporteren aan zijn oversten op Justitie - aan de diefstal en de heling van de geheime NAVO-documenten die in dezelfde periode door de WNP-leiding werd georganiseerd in het CTR op de Belgische Generale Staf in Evere. Canard zou in dit geval moeten in beschuldiging gesteld worden in de drie gerechtelijke onderzoeken die vorig jaar door het Brussels gerecht inzake WNP-leden werden ingesteld (1. de dubbele moord; 2. de diefstal NAVO-documenten; 3. militievorming).
Het is zonder meer duidelijk dat de hoogste leiding van de Belgische Staatsveiligheid om politieke redenen tot ontslag zou gedwongen worden indien het bewijs ooit op tafel komt dat Canard schuldig is in al was het maar één van deze drie gerechtelijke dossiers. Canard wordt immers op deze drie punten gedekt door de administrateur-directeur-generaal van de Veiligheid, Albert Raes. Ook de minister van Justitie, vice-premier Jean Gol, staat tot nader order achter de ambtenaar Christian Smets, alias Canard, en wees herhaaldelijk de directe of indirecte betrokkenheid van Canard in deze drie gerechtelijke dossiers resoluut van de hand. Vergeten we trouwens niet dat Canard in juli 1982 een belangrijke promotie heeft gemaakt en sedertdien nationaal verantwoordelijke van de Staatsveiligheid is gebleven voor de beveiliging van regeringsleden en andere VIP's in ons land.
Het antwoord op de vraag of Canard ooit een overtuigd neo-nazi was of is, stelt dus niet alleen een gerechtelijk maar vooral ook een politiek probleem van eerste orde voor het functioneren van het parlementaire regime en de democratische rechtsorde in dit land. Het politiek belang van deze vraag staat buiten kijf.
Bron: Operatie Staatsveiligheid | Walter De Bock (nawoord)
(*) René Haquin schrijft in zijn boek de naam Smets nooit voluit. Ofwel gebruikt hij zijn bijnaam - Canard - ofwel gebruikt hij een afkorting. In het nawoord van Walter De Bock wordt wel de volledige naam van Christian Smets gebruikt.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube