Topic: Evere: Diefstal NAVO-telexen
Begin jaren '80 stelen WNP-leden, in dienst van het Belgisch leger, geheime NAVO-telexen in het extra beveiligde communicatiecentrum van de legerstaf in Evere. De telexen worden gepubliceerd in het eerste nummer van Althing. De kopstukken van WNP, Paul Latinus en Michel Libert, komen er rond voor uit dat de diefstal bedoeld is om aan te tonen dat het Belgische leger niet afdoende beveiligd is tegen spionage van de Russische geheime dienst KGB.
Hieronder het verhaal zoals het beschreven staat in het boek 'Operatie Staatsveiligheid' van René Haquin:
Wie had in 1980 ooit kunnen denken dat beroepsvrijwilligers - de meesten waren nauwelijks 20 jaar - het in hun hoofd zouden halen om militaire geheimen te stelen? Zomaar voor hun plezier, zoals sommige van hun leeftijdgenoten zich afreageren door een telefooncel stuk te slaan ... Hoe waren ze op die idee gekomen?
Voor die jongelui was het echter geen spel. Ik ben ervan overtuigd dat de meesten van hen een blind vertrouwen hadden in Paul Latinus en aangetrokken waren door zijn ongetwijfeld opwindende idee: aantonen dat het transmissiecentrum van Evere een zeef is, één grote Gruyèrekaas vol gaten. Paul Latinus speelde handig in op een bepaald soort verwrongen plichtsbesef. Door geheime documenten te stelen, die te publiceren en dan te wijzen op de afwezigheid van een reactie vanwege de autoriteiten, zouden ze het bewijs - een bewijs uit het ongerijmde - leveren dat die autoriteiten een dubbele rol spelen. Als militaire leiders voor het Oostblok werkten, kon niets de ondergeschikten tegenhouden om hen te ontmaskeren. Hun handelwijze zou natuurlijk grote risico's met zich meebrengen, zowel voor hun privé-leven als voor hun militaire loopbaan.
Voor deze jongelui waren de extreem-rechtse organisaties te slap geworden. De oprichting van Westland New Post werd door hen met enthousiasme begroet. Ook in een embryonaal stadium kon je de Himmleriaanse inspiratie van de mysterieuze nieuwkomer best aanvoelen. Zoiets moest wel de verbeelding prikkelen van jongelui die ervan droomden het klassieke extreem-rechtse milieu van Brussel en later van het hele land de stuipen op het lijf te jagen.
Sleutelfiguur bij de diefstal van de militaire documenten was Michel Libert. Libert werkte bij de decoderingsdienst van de Zeemacht en had zo toegang tot geheime documenten. Vanaf 1980 stond hij klaar.
Drie periodes
In het hoofdkwartier van de Strijdkrachten in Evere, en meer bepaald in het transmissiecentrum heeft zich een spionageverhaal in drie bedrijven afgespeeld.
De eerste fase begint in 1980 of 1981. Michel Libert, de rechterhand van Paul Latinus en kwartiermeester bij de Zeemacht, slaagt erin verschillende gecodeerde boodschappen naar buiten te smokkelen en laat dit vertrouwelijk materiaal zien aan militanten van het Front de la Jeunesse of Westland New Post. Een van hen is Paul Latinus. Latinus laat de documenten op zijn beurt zien aan een vriend, commissaris Christian Smets van de Staatsveiligheid. Dat was volgens Latinus in juli 1981. Canard zal inderdaad toegeven dat hij dergelijke telexen gezien heeft, maar hij dacht toen dat het om banale persberichten ging. Latinus beweert daarentegen dat hij Smets op de hoogte gebracht heeft van de herkomst van de telexberichten: het transmissiecentrum van Evere.
Begin 1982 slaan Paul Latinus en Michel Libert de handen in mekaar. De gecodeerde boodschappen worden nu buiten gesmokkeld om ze te publiceren in semi-confidentiële tijdschriften zoals Althing en Thingvellir. Volgens Latinus werden deze diefstallen gepleegd in de periode van maart tot augustus 1982. Als Libert tegen eind augustus het leger vaarwel zegt, is de zaak voor Latinus afgelopen.
Over de derde periode zijn we minder goed ingelicht. Verschillende vrienden van Libert, WNP-militanten, waren op het transmissiecentrum blijven werken. De diefstal van documenten ging ook na augustus 1982 nog verder. Ook Michel Libert kwam na zijn demobilisatie nog af en toe op het centrum. Dat wordt tenminste verteld: zelf beweert Michel Libert dat hij er nooit meer teruggekeerd is.
Een aantal van de documenten die in deze periode ontvreemd werden zijn later teruggevonden, in de woning van Libert of Barbier. Paul Latinus was daarover niet weinig verbaasd. Voor hem was ongetwijfeld het beoogde doel bereikt. Hij begreep bovendien niet waarom de documenten die in bezit waren van Westland New Post niet al lang vernietigd waren, zoals hij het bevolen had. Libert preciseert dat hij de telexen bijgehouden had voor een laatste nummer van Althing. Daarna zouden ze een meer filosofisch getint tijdschrift uitgeven onder de naam Thingvellir.
Minstens zeven militairen waren op een of andere manier betrokken bij de diefstal. Verschillende leden van WNP zijn in staat van beschuldiging gesteld voor heling van de telexen. Technisch gezien was de operatie niet zo moeilijk. Degenen die toegang hadden tot het transmissiecentrum spraken in de cafetaria af met andere militairen die geen speciale toegangskaart hadden. Het is in de eerste plaats daar dat de documenten doorgegeven werden. Dit gebeurde meestal tussen 9u45 en 10u15 's ochtends. De militairen die van een andere dienst kwamen, moesten zich weliswaar inschrijven in het toegangsregister. Maar de contacten die ze hadden met de mensen van het transmissiecentrum lieten geen sporen na.
In het transmissiecentrum komen voornamelijk militaire berichten van de NATO toe. Meestal zijn die telexen niet gecodeerd. Het telexapparaat dat uitzendt is uitgerust met een crypto, een apparaat dat berichten on line codeert, maar het ontvangsttoestel zorgt voor een automatische decodering. De telexen die algemene informatie bevatten komen dus perfect leesbaar binnen op het transmissiecentrum. Deze berichten worden Intsum genoemd (Intelligence Summary) en zijn bestemd voor de afdeling 'Inlichtingen'.
Voor meer confidentiële berichten wordt het Slydex-systeem gebruikt. Dit systeem wordt toegepast in functie van actualiteitsgegevens. Er worden verschillende roosters gebruikt met telkens wijzigende combinaties. Deze roosters worden toegepast bij sommige berichten en voor welbepaalde procedures. Sommige ultra-geheime operationele berichten worden zo één of meerdere malen gecodeerd.
Leden van Westland New Post houden vol dat vijf crypto-decoderingsmachines spoorloos verdwenen uit het centrum. Toch hebben de militaire autoriteiten daar niks van gemerkt. De crypto's vallen onder de verantwoordelijkheid van het 5e bataljon transmissietroepen (het 5e TTR) en kunnen aangesloten worden op de telextoestellen in de verschillende eenheden. De basis van het 5e TTR ligt in Peutie (voordien lag ze in de Rolinkazerne in Brussel) maar het bataljon beschikt ook over territoriale afdelingen in de meeste kazernes. Op die manier zorgen ze er voor dat de transmissietoestellen, en dus ook de crypto's, op die plaats terecht komen waar ze het meest nodig zijn. Maar dat zijn dus gecontroleerde verplaatsingen. De verdwijning van vijf crypto's had dus normaal een ver doorgedreven onderzoek moeten teweegbrengen. Dit is niet het geval geweest, heel eenvoudig omdat er nooit een toestel verdwenen is.
Wel werden er een aantal decoderingsroosters gestolen. Ze werden teruggevonden samen met de gestolen telexberichten. Deze roosters die bij het Slidex-systeem horen, zijn op zichzelf niet bruikbaar. Alleen voor berichten die met een overeenkomstig rooster gecodeerd werden, kan je er iets mee doen. Als je dus honderd berichten steelt en je beschikt enkel over twee roosters, dan kan je hoogstens een paar berichten ontcijferen. En dan moet je nog weten welke code gebruikt werd bij elk bericht.
Gewoonlijk komen de boodschappend die op het centrum binnenstromen of die van daaruit verzonden worden na gebruik in een machine terecht die de papieren versnippert tot kleine onleesbare strookjes. Deze machine wordt ook gebruikt om dossiers te vernietigen. Als extra voorzorgsmaatregel wordt het dossier eerst dubbel gevouwen vooraleer het in de molen gestopt wordt: de versnippering is dan optimaal.
De vernietiging van documenten moet verlopen volgens bepaalde voorschriften. Maar het is een banaal werkje. Degenen die ervoor instaan geven de berichten, de dossiers en de roosters gewoon door aan de ordonnans van dienst. Deze begeeft zich dan, vaak helemaal alleen, naar de versnipperingsmolen en vernietigt de documenten. Of dat zou hij tenminste moeten doen. Want het is waarschijnlijk hier dat de meeste telexberichten gestolen werden. Militairen die deden alsof ze documenten gingen vernietigen, smokkelden ze in werkelijkheid naar buiten. Het reglement voorziet natuurlijk ook dat het personeel regelmatig gefouilleerd wordt door de militaire veiligheid om te beletten dat vertrouwelijk materiaal gestolen wordt. Maar dat gebeurt niet systematisch. Meestal beperkt de militaire veiligheid zich tot een steekproef, op het einde van de werkdag. De militairen van het transmissiecentrum moeten dan hun boekentassen en de koffers van hun auto's openmaken ... Zo'n controlesysteem is natuurlijk volstrekt inefficiënt als de berichten 's ochtends in de cafetaria worden doorgegeven.
Overigens werden in de kasten van WNP-leden ook blanco toegangskaarten teruggevonden. Sommige van deze kaarten waren niet meer geldig (de kaarten die toegang verlenen tot het hoofdkwartier worden vaak vervangen), andere wel op het ogenblik van de diefstal. Ze waren echter nog niet genummerd. Klaarblijkelijk werd de voorraad blanco toegangskaarten weinig of niet gecontroleerd.
Toen de politie de gestolen NATO-documenten ontdekte, bleek dat niemand van de militaire veiligheid de verdwijning van de kaarten had gemeld.
"Wat gebeurd is op het transmissiecentrum, kunnen we niet lichtzinnig opvatten", meent een hogere officier. "Het is vooral erg op het vlak van de principes. Maar verder heb ik de indruk dat de verdwenen documenten geen belangrijke informatie bevatten. Het merendeel van de berichten was al doorgegeven aan de geadresseerden; de informatie was al verouderd op het moment dat ze het centrum buitenkwamen. Tenminste, als die mensen van WNP er niet in geslaagd zijn om ultra-geheime operationele berichten te ontvreemden ..."
We tasten daarover in het duister. We weten we dat de politie in de kasten van WNP twee boekjes teruggevonden heeft die PUMA en CODI heten en die uiterts vertrouwelijk materiaal bevatten: operationele instructies in verband met de praktische organisatie van luchtaanvallen, veiligheidsprocedures, noodprogramma's, coderings- en transmissiesystemen, ...
We weten dus dat tijdens de tweede periode (begin 1982) militaire documenten gestolen zijn met de bedoeling ze te publiceren. Daarbij werd een zeer eenvoudig systeem toegepast. Ze werden gefotokopieerd in een winkel dichtbij het Sint-Gillis-Kerkplein. Dit gebeurde op helrood papier om verdere reproductie onmogelijk te maken; een rode achtergrond heeft immers een volledig zwarte kopie als resultaat. De WNP-koeriers zorgden er dan voor dat het geheime tijdschrift op tafel van een aantal correspondenten belandde. Dit konden zowel leden van de Staatsveiligheid zijn als legerofficieren, hooggeplaatste rijkswachters, BOB'ers uit het Brusselse of journalisten gespecialiseerd in militaire problemen.
Soms gebeurde het dat een militair die betrokken was bij de diefstal van documenten aarzelde om de bevelen op te volgen. Dan kwam de Sicherheitspolizei (SIPO) langs om het weerspannige element tot betere gevoelens te brengen. Zo kreeg een vrouwelijke beroepsmilitair te horen dat ze maar beter kon gehoorzamen of haar kind zou het met zijn leven betalen.
Als er twijfel rees over de loyauteit van een WNP-lid zette de SIPO allerhande operaties op touw, operaties die soms een hallucinerend karakter aannamen zoals het bewaken van privé-woningen of huiszoekingen in SS-stijl. Een dergelijke huiszoeking vond plaats eind 1982 in de Parviastraat in Elsene. Een zekere Loki (*) werd door één van de leiders van WNP als een verrader beschouwd. Hij werd een van de geliefkoosde doelwitten van de SIPO die minstens tweemaal bij hem aanklopte voor een gespierd verhoor. Daarna liet de SIPO de man met rust omdat, volgens Michel Libert, de Staatsveiligheid de zaak overnam.
(*) Loki was WNP-lid Philippe Vandenherewege.