Topic: Paix et Liberté
Paix et Liberté (1950-1956) werd in Frankrijk gesticht door Jean-Paul David, een toenmalige lid van de rechtervleugel van de radicaal-socialisten die een tegengewicht vormde voor de communistische partij, met (financiële) steun van bepaalde politici (o.a. René Pleven) en de CIA en NAVO. De organisatie voerde actief anti-communistische propaganda en was vermoedelijk een tak van Stay-Behind, althans volgens André Moyen die het heeft over "Catena". Paix et Liberté werkte samen met het in 1950 door reactionaire kerkelijke kringen opgerichte "Comité international de défense de la civilisation chrétienne", waarvan het secretariaat-generaal beheerd werd door Lesourd en Tracou. In mei 1951 zette dit Comité in West-Duitsland een afdeling op via ondermeer Arthur Ruppert (CDU en de "Volksbund für Frieden un Freiheit"), vermoedelijk met de zegen van Konrad Adenauer.
In Italië vonden deze organisaties al snel aansluiting bij "Pace et Libertá" van Giolo Marzio dat financieel gesteund werd door het Agnelli-imperium, in Zwitserland bij de groep rond dr. Münst, in Nederland bij "Vrede en Vrijheid" rond van Dam van Isselt en in België bij Marcel Paternostre. Al deze landen van het "Comité Européen de Paix et Liberté" waren stichtende landen van de EU-voorloper "Communauté européenne du charbon et de l’acier" in 1951. In 1952 kwamen daar ook nog een Vietnamees, Turks en Grieks comité bij, zodat de naam veranderd werd in "Comité International de Paix et Liberté". Bij het opdoeken van de organisatie in 1955 waren ook nog het VK, Australië, Canada, Mexico, Noorwegen, Denemarken, Israël, Korea en Zuid-Afrika lid geworden.
Stay Behind
In de jaren '50 bezocht Jean-Paul David minstens twee maal de VS, waar hij enkele CIA-kopstukken (Allen Dulles en Walter Bedell Smith) en anticommunistische organisaties (Committee against Communist Agression, International rescue Committee, Iron Refugee Committee, Committe for Constitutionnal Government, National Committee for a free Europe, ...) ontmoette. Ook werd David geauditioneerd op de NAVO.
De Franse moederorganisatie van Paix et Liberté telde OSS-pionnen Jean Dides en Charles Delarue onder haar leden, terwijl de Italiaanse tak leden had als Gian Franco Bertoli (lid van de Gladio-structuur "Rosa dei venti" en auteur van een granaataanslag in Milaan in 1973), Luigi Cavollo (ex-OSS'er die betrokken was bij de Borghese-staatsgreep) en Egardo Sogno (een monarchist die werkte voor de NAVO en een hoofdfiguur was in het verhaal rond de Golpe Bianco-staatsgreep). De Duitse tak had verscheidene leden met een Nazi-achtergrond, zoals Alfred Gielen, Jürgen Hahn-Butry en Fritz Cramer, die banden hadden met de Gehlen-organisatie.
Belgische tak
In 1951 was Marcel De Roover betrokken bij de stichting van de door Brufina gesponserde Belgische tak van "Paix et Liberté", met zetel in de Brusselse chaussée de Vleurgat en waar ondermeer André Moyen, Emile Delcourt, Gaston Jacquemin, Jean Moyaerts, Roger Nahon en Octave Herbiet aan verbonden waren. Voorzitter was bankdirecteur Maurice Keyaerts. De organisatie zou via François Goossens, een medewerker van Moyen, achter de moord op Lahaut in 1950 zitten, althans volgens de beweringen van Emile Delcourt die wees naar Moyen, Jacquemin en Moyaerts als opdrachtegevers.
CIAS (1956-?)
Na het opdoeken van de organisatie werd deze in 1956 omgevormd tot het "Comité international d'Information et d'Action Sociale" (CIAS), in 1957 onder voorzitterschap van Fritz Cramer. die het meermaals aanwende als instrument voor de Duitse buitenlandse politiek. Paul Zeeland was erevoorzitter van de CIAS. Ook Portugal en Brazilië (officieel) en Zweden en Oostenrijk (officieus) traden toe tussen 1956 en 1958.
Een Belgische afdeling werd gevestigd in lokalen van Brufina in de Brusselse Rue des Petits Carmes, net naast de zetel van de Belgische CEDI die door De Roover gesticht werd in 1961 met geld van het Franco-regime.