Bon, ik heb héél lang getwijfeld om onderstaande reactie te schrijven. Na veel gepieker en getob heb ik uiteindelijk dan toch maar besloten om het te doen. Ik kan er nl. absoluut niet tegen dat mensen een rad voor de ogen gedraaid worden en er gesold wordt met de slachtoffers en de nabestaanden.
Ik herneem eerst even wat er recent over het Bende-onderzoek gezegd wordt:
In de krant La Dernière Heure van 18 juli 2016 werd het volgende geschreven over het onderzoek met citaat van De Valkeneer: Les magistrats en charge du dossier des tueries du Brabant ont décidé de rencontrer les familles des victimes le 4 octobre prochain à Charleroi. La précédente réunion datait de 2014. Pour le procureur général De Valkeneer, “cette réunion pour faire le point s’impose”. Sur les recherches, Christian De Valkeneer concède: “Nous n’évoluons plus énormément. Il n’y a pas d’avancée spectaculaire.”
Op de samenkomst van 4 oktober 2016 hebben de magistraten herhaalt dat er geen echte sporen meer zijn die kunnen onderzocht worden: Selon la cellule d’enquête du Brabant Wallon, qui a rencontré hier les familles des victimes à Charleroi, les investigations n’ont pas connu d’avancées significatives.
Als er op 4 oktober 2016 aan de slachtoffers verteld werd dat er geen belangrijke sporen meer zijn, dan werd ofwel niet de waarheid verteld ofwel blijkt hieruit dat de magistraten hun dossier onvoldoende kennen. Ik heb nl. in het voorjaar 2016, geheel toevallig, een belangrijke ontdekking gedaan waar ik toch wel even perplex van stond. Een informatie waar iedereen al dertig jaar over heeft gekeken en nog perspectieven biedt voor verder onderzoek en wie weet naar een mogelijk begin van oplossing van het enigma van de Bende van Nijvel kan leiden.
Het is door bepaalde openbare informatie over het Bendedossier te verzamelen en met elkaar te kruisen dat ik plots een detail opgemerkt heb. Van zodra ik mijn ontdekking vastgesteld heb, heb ik meteen mijn informatie overgemaakt en toegelicht aan de Cel Waals Brabant. De speurders waren bijzonder geïnteresseerd in mijn informatie en waren even verbaasd als ik over mijn gedane vaststelling. Er werd dan ook meteen nagegaan of de informatie reeds gekend of opgenomen is in het dossier, wat volledig negatief is gebleken. De vaststelling die ik gemaakt heb, is dus gedurende meer dan dertig jaar door niemand opgemerkt geweest, noch door de speurders, noch door de profilers, noch door de magistraten, noch door de medewerkers aan de Bendecommissies. Nochtans kon hetgeen ik ontdekt heb al in een heel vroeg stadium van het onderzoek gevonden worden. De info lag er nl. van in het begin voor het grijpen maar niemand heeft het gezien.
Ik kan hier natuurlijk jammer genoeg (nog) niet toelichten wat ik precies opgemerkt heb (de vijand leest immers mee) maar ik kan wel meegeven dat het om een interessant gegeven gaat. Het kan nl. een aanwijzing vormen tussen een Bendefeit en welbepaalde reeds in het dossier geciteerde potentiële daders. Het kan natuurlijk altijd puur om een toeval gaan doch met de informatie die ondertussen voorhanden is over deze potentiële daders, heb ik het gevoel dat het wel degelijk iets kan betekenen.
Ik heb mijn tip begin mei 2016 overgemaakt aan de Cel Waals Brabant. Begin juli 2016 - en dus vóór het artikel van DH van 18 juli 2016 - werd mijn tip opgenomen in het onderzoeksdossier en overgemaakt aan de magistratuur. Nu aan de slachtoffers komen verklaren dat er geen stof meer is voor verder onderzoek en er geen concrete sporen meer kunnen gevolgd worden, is dus niet correct. Om mijn aanwijzing verder na te trekken hoeft er zelfs geen put worden gegraven maar moeten er wel een aantal mensen aangesproken en ondervraagd worden. De taal kan daarbij zeker geen probleem zijn vermits het om Franstaligen gaat.
Sinds mijn ontdekking zit ik met een serieuze blok in mijn maag. Ik zit dan ook met een zeker schuldgevoel over mijn laattijdige ontdekking. Indien ik het gegeven vroeger ontdekt zou gehad hebben was het onderzoek misschien niet in zulk slop geraakt. De speurders reageerden hierop door te zeggen dat ik zeker niet zo mag denken. Ze zeiden dat uiteindelijk niemand gedurende al die jaren het gegeven heeft opgemerkt en dat het net hún taak, als politieman, was om zulke zaken te zien en te vinden en dat justitie dit niet van een gewone burger kan verwachten.
Aangezien ik slechts een gewone burger ben, zijn mijn onderzoeksmogelijkheden beperkt. Ik heb de zaak eerst zelfstandig zover mogelijk uitgespit als ik ik kon en gecontroleerd met andere informatie. Maar ik kan niet verder. Het is nu voer voor politiemensen. Dat is dan ook de reden waarom ik de info doorgegeven heb aan de cel. Want, zoals reeds gezegd, zijn er nog onderzoeksmogelijkheden over die nieuwe informatie. De tijd dringt echter omdat hetgeen ik opgemerkt heb, te maken heeft met een ondertussen hoogbejaarde persoon. Indien deze persoon komt te overlijden verkleint onherroepelijk de kans op meer informatie over mijn gedane vaststelling. Natuurlijk kan mijn aanwijzing ook tot niets leiden maar vooraleer dit te kunnen concluderen moet het tenminste grondig onderzocht worden. Je weet nl. maar nooit.
Maar is er ondertussen al iets gedaan met mijn info? De sterk geïnteresseerde speurders hebben de onderzoekscel ondertussen al enige tijd verlaten. Ik heb vervolgens eerst de samenkomst van 4 oktober 2016 tussen de magistratuur en de slachtoffers afgewacht om hier te reageren in de hoop dat er aan de slachtoffers tenminste iets over mijn info ging verteld worden. Blijkbaar is dat niet geval geweest. Ik vind het dan ook bijzonder vreemd om in de media te vernemen dat er op de samenkomst gezegd werd dat er geen nieuwe ontwikkelingen zijn en er niets meer te onderzoeken valt.
Omdat ik sinds mijn ontdekking mijn kop breek over de mogelijke aanwijzing die ik gevonden heb, wil ik weten of er effectief verder onderzoek naar is gedaan. Het lange wachten begint mij echter steeds zwaarder te wegen. Daarom heb ik vorige week dan maar zelf de proef op de som genomen. Ik heb mijn stoute schoenen aangetrokken en heb iemand uit de entourage waarop mijn info betrekking heeft aangesproken. De conclusie is wat ik vreesde: tot op heden is niets ondernomen met mijn info. Niemand is de betrokkene komen bevragen. Ondertussen tikt de tijd maar verder …
Vanop de bühne zit de magistratuur maar te roepen dat de enige (valse) hoop voor dit dossier, een wetgeving rond een spijtoptantenregeling is. De Valkeneer zegt duidelijk dat het enige wat nog zou kunnen helpen, het feit zou zijn dat er iemand ooit uit de biecht zou klappen. Ik word kwaad als ik zulke uitspraken hoor! Naar mijn mening is het veel interessanter en veel makkelijker om eerst mijn aangereikte vaststelling verder te onderzoeken. Pas als dat niets oplevert zal men misschien moeten concluderen dat er niets meer te onderzoeken valt maar niet eerder.
Ik heb nu gezegd wat ik te zeggen heb. Tenzij nieuwe ontwikkelingen zal ik voorlopig geen bijkomende informatie posten over mijn gedane vaststelling. Als ik de komende weken en maanden een aantal zaken zou posten op het forum of zou reageren op topics van anderen hoeft het zeker niet te betekenen dat het in de richting is van wat ik heb vastgesteld. Ik hou nl. mijn vizier op het dossier zo breed mogelijk open. Ondertussen probeer ik zelf nog het een en ander verder uit te spitten.