Ik zou graag een bedenking in verband met de verjaringstermijnen posten over iets wat naar mijn mening teveel over het hoofd wordt gezien. Het komt wel in het begin van deze draad een paar keer eventjes aan bod en een passage erover was ook te lezen in een artikel in De Standaard enige tijd terug.
Samengevat komt het erop neer dat elk proces tegen een verdacht bendelid slechts zin heeft indien men ook bewijzen heeft voor zijn betrokkenheid bij de overval in Aalst. Indien men die persoon niet kan linken aan Aalst zullen zijn daden gedekt zijn door de verjaring van de strafvordering.
Ten eerste leg ik even kort enkele strafrechtelijke begrippen uit die relevant zijn voor de regels over de verjaring.
Ik wil hier vooraf de nadruk leggen op het individuele karakter van de straf. Straffen, termijnen, verschoningsgronden en zo verder, moeten worden vastgesteld voor elke beklaagde afzonderlijk. Er kan bijvoorbeeld niet zomaar een “collectieve schuld” worden vastgesteld voor daden die zijn gepleegd door anderen, ook niet binnen een bende.
In ons recht kan een onderscheid gemaakt worden tussen 2 soorten misdrijven, aflopende en voortdurende misdrijven. Aflopende, of ogenblikkelijke, misdrijven voltrekken zich zodra al hun “constitutieve bestanddelen” (de voorwaarden) vervuld zijn. Een voorbeeld is een moord, zodra men het leven van iemand heeft genomen loopt het misdrijf af. Voortdurende misdrijven bestaan uit een bepaalde strafbare toestand die wordt gehandhaafd. Bijvoorbeeld bendevorming.
De verjaring begint bij aflopende misdrijven te lopen zodra het misdrijf voltooid is. Bij voortdurende misdrijven begint deze te lopen bij het einde van de strafbare toestand. Ingeval van bendevorming bijvoorbeeld bij het einde van het lidmaatschap ervan, pas als men uit de bende stapt begint de verjaringstermijn te lopen.
Een ander onderscheid in ons strafrecht is dat tussen enkelvoudige en samengestelde misdrijven (ook wel collectieve of voortgezette misdrijven genoemd. Enkelvoudige misdrijven bestaan uit één strafbare gedraging, bijvoorbeeld de diefstal van een juweel. Samengestelde misdrijven bestaan uit verschillende misdrijven die als één misdrijf worden beschouwd omdat zij worden gezien als een “opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet”.
Dit houdt in dat alle misdrijven deel waren van één “crimineel project”. Daarbij kan het zowel gaan om dezelfde soort misdrijven (een reeks diefstallen, een reeks moorden) als verschillende soorten misdrijven ( autodiefstal, wapendiefstal en dan met die auto en dat wapen een overal plegen bijvoorbeeld). De strafrechter beslist of er in het geval dat hem voorligt sprake is van een samengesteld misdrijf. Wat wel van belang is, is dat dit “misdadig opzet” moet bestaan in hoofde van de dader.
De verjaring begint bij enkelvoudige misdrijven bij het ogenblik van het feit zelf, bij samengestelde misdrijven begint de verjaring te lopen vanaf vanop de datum dat het laatste feit gepleegd werd, in het voorbeeld dus die overval.
Wat men ook goed moet begrijpen is dat niet “het misdrijf” verjaart, maar wel de strafvordering tegen elke dader. Er moet dus beklaagde per beklaagde worden afgegaan of de strafvordering verjaard is, en het is mogelijk dat de ene mededader ontsnapt en de andere niet omdat de verjaringstermijnen op andere momenten begonnen te lopen. Zoals hierboven aangegeven heeft dat te maken met het feit dat onze strafvervolging is toegemeten op het individu.
De verlenging van de verjaringstermijnen, vervat in de “Potpourri I”-wet trad in werking op 29 oktober 2015. De strafvorderingen die zijn verjaard vóór die datum zijn in principe onherroepelijk verjaard, omdat een nieuwe wet reeds verjaarde strafvorderingen niet kan doen “herleven”. Dit is het “verworven verval van strafvordering” en is meermaals bevestigd, onder andere door ons Hof van Cassatie.
De teneur in de media dat door de nieuwe verjaringstermijn “de misdrijven van de Bende van Nijvel” nog niet verjaard zijn, dient dus op zijn minst serieus genuanceerd te worden.
Indien de speurders bewijzen hebben tegen iemand omwille van feiten andere dan de overval op Aalst staan zij eigenlijk nog nergens om een veroordeling te verkrijgen.
De speurders zullen moeten bewijzen dat de feiten gepleegd door de verdachte deel uitmaken van hetzelfde misdadige opzet als feiten die nog niet zijn verjaard. Zoals hierboven aangegeven moet dit opzet bestaan in hoofde van de dader. In de praktijk zullen zij dus moeten bewijzen dat de verdachte niet enkel schuldig is aan een bepaald feit (bijvoorbeeld de moorden in Anderlues) maar ook, schuldig of tenminste medeplichtig, aan de overval in Aalst.
Ik hoop dat ik dit een beetje helder heb kunnen verwoorden. Ik wou het bondig genoeg houden om te kunnen posten maar toch de essentie meegeven. Indien ergens verduidelijking nodig is, ben ik steeds bereid om iets dieper in te gaan op een bepaald aspect voor zover ik dat zou kunnen.