Sorry voor de lange post (copy past van bijdrages op dit forum) die op het eerste zicht misschien weinig lijkt te maken hebben met deze persoon, maar ik vraag jullie toch om alles een keer aan elkaar te koppelen en verbanden te zoeken.
Het gedeelte uit het boek van Bouten waar De Staerke zijn vriendschap met Farcy bevestigde alsook zijn slaapplaats bij hem in Rebecq (huis vriend Beijer) heb ik niet kunnen kopiëren.
In Aalst was er een vrouwelijk slachtoffer dat in een Waals-Brabantse bar werkte als kuisvrouw.
Weet er iemand waar dit was?
Heeft iemand het exacte adres van Thierry Smars destijds in Rebecq of Bierghes?
Farcy's hoofdadres was dus op een cruciale plaats te Elsene (vaak genoemd in het onderzoek, zaak vd dubbele nummerplaten) en zijn tweede adres te Rebecq bij jeugdvriend Beijer die ook actief was in Ari en net als Lekeu tijdje in Florida zou gewoond hebben.
Farcy was dus rechterhand van Kolonel François in drugszaken, liet vuile werkjes opknapen door kleinere criminelen alsook leden van Bende Haemers en De Staerke. Wie zijn mond voorbijpraatte werd op sadistische wijze vermoord. Was hij de link tussen ex-rijkswacht/ari en criminele milieu? Hij is één van de weinigen uit het criminele milieu die zich opgewerkt heeft, terwijl vele anderen nu in de marginaliteit leven.
Was de link tussen Farcy en Overboelare/Everbeek (drugs for weapons) persoonlijk of via tussenpersonen?
Zowel in Overboalare als Rebecq is er sprake van helicopter. In Rebecq is er ook sprake van wagens die in colonne op- en afreden.
Everbeek:
Een zakenman uit Everbeek, eigenaar van het confectieatelier Little David, had een wapendeal gefinancierd voor Lison in ruil voor de levering van de morfine. Het spul werd in een boerderij in Everbeek tot zuivere heroïne geraffineerd. Matthijs deed in Beiroet vooral zaken met Mohammed Dallal en dit al van begin 1973. Tussen hen groeide een hartelijke relatie, wat voor de Libanese gast resulteerde in gratis logies in de Sheraton en copieuze dinertjes bij de Comme chez soi of in de Villa Lorraine. De verkoop van de FAL-geweren leverde Matthijs acht miljoen frank (200.000 euro) op, en dat bedrag zou hij door zijn vrouw overmorgen laten ophalen in de BBL bank in Antwerpen, tenminste als ze wou.
De jongste tijd boterde het niet tussen het echtpaar, sinds hij weet had van haar relatie met een apotheker uit Geraardsbergen. Ze sliepen apart. Af en toe gaf hij haar slaag en dreigde haar te vermoorden, wat In Everbeek bezat hij een groot domein afgespannen door hoge prikkeldraad met een riante villa voorzien van sauna en overdekt zwembad. De dorpelingen noemden het gebouw spottend ‘het kasteeltje’, omdat het behalve de aard en de grootte ook volgestouwd was met peperdure designmeubelen, camerabewaking en domotica, hoewel die techniek nog in zijn kinderschoenen stond. Regelmatig kreeg Paul Matthijs Aziaten over de vloer, mannen en vrouwen in djellaba’s en tulbanden. Er hadden dan party’s plaats met soms vreemde seksspelletjes.
Het bonte gezelschap rookte dan speciale sigaren, wat volgens een betrouwbare getuige – het gaat om de dienstmeid – bij Matthijs eens de reactie ontlokte: ‘Quand on fume ça, on est si bien.’ Ooit werd een jongen van nauwelijks vijftien jaar tussen de gasten gesignaleerd. De heer des huizes liet zich dan gaan en betastte zonder gêne de onderste ledematen van zijn bezoeker, terwijl hij met zijn heupen wiegde. Om zijn genegenheid forser te etaleren bood hij zijn jonge vlam twee goudstaven aan, wat die weigerde en cash eiste. Dit lokte bij Matthijs de reactie uit: ‘Tu as tort de refuser ça.’ De meid zag dat hij meteen het goud opborg en wist ook te vertellen dat haar baas regelmatig bij vrienden miljoenen ging ophalen om te investeren in zijn buitenlandse projecten; hij garandeerde hen binnen het jaar een opbrengst van liefst 200 procent. Zo ontdekte ze eens bij het opruimen onder het damasten tafellaken in de eetkamer tientallen briefjes van duizend frank (25 euro).
Meneer reed met een Maserati en mevrouw deed haar boodschappen afwisselend in een BMW of een Golf GTI. Boven in een geblindeerde kamer stak een waar wapenarsenaal: jachtgeweren, revolvers van het merk Ruger Speed en Ruger Security, Western&Super-patronen, kogels van kaliber 357 magnum en pistolen. Maar het merkwaardigst vond ze dat er op het domein militaire helikopters landden voorzien van een typische rode neus en met de kentekens OP 951 en OP 651. Van Matthijs mocht iedereen van het personeel dan naar huis zodat niemand kon zien wie er op komst was, maar zij had gemerkt dat Vanden Boeynants en prins Albert de heer des huizes frequenteerden en dus deel uitmaakten van zijn netwerk.
Bron: De Bende van Nijvel | Guy Bouten
Overboelare (helicopter):
Lison, Hij werkte in opdracht van de Franse drugskoning Bruno Farcy. Hij kwam officieel aan de kost als uitvoerder van Belgische militaire voertuigen naar Libanon, zijn firma was Armaco. Als Armand Coesens - een piloot die drugs vervoerde tussen Libanon en België - niet kon vliegen, nam Lison zijn taken over.
Bron: De Bende van Nijvel | Guy Bouten
Elsene:
Het officiële beroep van Farcy was antiquair, maar hij werkte niet en hield er een rijke levensstijl op na. Hij werd 'Bruno' genoemd. Eigenlijk leefde hij van prostitutie, diefstallen en oplichting met gestolen cheques maar vooral van drugssmokkel. Hij gedroeg zich ten langen leste als een maffialeider die iedereen elimineerde die hem iets in de weg legde.
Het begon allemaal in het klein, reeds als zestienjarige belandde hij wegens diefstal in een Frans verbeteringsgesticht maar evolueerde tot drugsbaron met kilo's heroïne en cocaïne. Farcy bezat een bar, de Candy's, in de Lakenweverstraat (in Elsene) en een appartement op de Chaussée Boondael vlakbij het kerkhof van Elsene (1). Op het gelijkvloers was er een schoenwinkel. Maar hij woonde in een huis in de rue de l'Hermine (1) in Watermaal-Bosvoorde. Andere medebewoners waren zijn vader Germinal, geboren en getogen in Halluin, een Frans grensstadje vlak naast Menen.
(1) De door de Bende van Nijvel gestolen Santana zou geparkeerd zijn geweest met Franse nummerplaten ter hoogte van Boondaalsesteenweg 525 te Elsene. De woonplaats van Farcy in Watermaal-Bosvoorde ligt vlakbij de plaats waar diezelfde Santana na de overval in Waver werd gevonden. Ik stel mij dan ook de vraag of Farcy gelinkt kan worden aan de diefstal van de Santana?
Bron: De Bende van Nijvel en de CIA | Guy Bouten
Rebecq:
Farcy had ook nog een huis in Rebecq-Rognon, in de Chemin Royal nummer 13. Momenteel is het een ruïne overwoekerd door netels, struikgewas en dorre distels. Achter het huis ligt een grasveld van wel vijftig bij honderd meter. Zo'n kilometer van het huis ligt de Chaussée de Bruxelles waar Bendeleden vaak langsreden op weg naar het bos van Houssière aan de overkant. Op de kieslijst van de gemeente Rebecq-Rognon uit die periode komt Jacqueline Leclercq, de schoonzus van Farcy, voor als bewoonster van nummer 13.
Een boer had volgende getuigenis: "Ja. Daar heeft een Fransman gewoond. Maar meestal verbleef er een vrouw met een hond. Een agressief beest. Je bleef beter uit zijn buurt. Veel beweging heb ik er nooit gezien. Onze boerderij ligt in vogelvlucht toch op een afstand van twee kilometer. Ik heb wel eens een helikopter weten landen op het grasveld achter de villa. Ook eens 's nachts. Ik dacht dat het om een noodstop ging. Eigenlijk was dit niet uitzonderlijk want naast het huis ligt een oliepijpleiding van de NAVO en er patrouilleren hier overdag regelmatig militaire helikopters. Tijdens de CCC-aanslagen werden die controles opgevoerd. Maar met die Fransman heb ik nooit contact gehad."
Een inwoner van het een rijhuis aan de Brusselsesteenweg bevestigt de landing van een helikopter. In de jaren '80 woonde hij er zo goed als alleen. Farcy had zijn verblijfplaats goed uitgekozen want vanaf de drukke Brusselsesteenweg was ze nauwelijks zichtbaar en alleen bereikbaar via een steile veldweg. "Het moet in 1979 of 1980 geweest zijn dat Franse gendarmes en leden van de BOB van Soignies de villa daar beneden hebben doorzocht. Ik was toen nog goed te been en ben gaan kijken. Er was niemand thuis. Alleen een grote Duitse schaper."
"Ze hebben hem in slaap moeten doen, want het dier stelde zich gevaarlijk op. Ik weet niet of ze iets hebben meegenomen. En enkele jaren later hebben politiemannen in burger eens drie dagen lang met telelenzen hier in de buurt postgevat om de villa in de gaten te houden. Ze zijn daarna vertrokken en niet meer teruggekomen. Ik merkte wel af en toe 's avonds laat een colonne van meestal drie à vier voertuigen die naar ginder reden. Maar de bewoners heb ik nooit persoonlijk ontmoet. Ik vond het allemaal verdacht, maar wat moest ik doen?"
Bron: De Bende van Nijvel en de CIA | Guy Bouten
Eigenaar woning Rebecq (nog steeds):
Otten, een man met een strafblad, een vriend van Beijer en het "alibi" van Beijer voor de overval in Aalst. Alibi staat tussen aanhalingstekens en wel hierom:
Beijer kwam met een alibi [voor Aalst] dat dat van Bouhouche tenietdeed. Op 9 november 1985, de dag van de Benderaid in Aalst, was hij aan het dineren met een bevriend koppel, de heer en mevrouw Otten, bij de Joegoslaaf in La Vieille Bosnie, zei Beijer vol vertrouwen. "Ik herinner mij die avond nog goed, aangezien ik aldaar van de ober de slachtpartij van Aalst vernam." Vanuit het restaurant had hij gebeld met Bouhouche en die was thuis.
Hij zweeg tegenover de speurders van Dendermonde in alle talen over wat volgt. De vriend in kwestie, Albéric Otten, een knoeier van een garagist met een kletskop, had zich kort daarvoor 'spontaan' aangeboden bij de gerechtelijke politie van Brussel. Hij wilde een verklaring afleggen ten gunste van Beijer en drong stevig aan. Op de dag van de overval in Aalst, zei Otten, zat hij met Beijer en hun vrouwen te dineren in een Joegoslavisch restaurant in Brussel. Beijer kon dus onmogelijk in Aalst geweest zijn.
Op de vraag hoe hij zo zeker was van de dag, zei hij dat zijn eigen vrouw obstinaat weigerde om op een andere dag uit eten te gaan dan de vrijdag. Met verve ondertekende hij zijn verklaring. De speurders zeiden hem daarna dat de overval in Aalst had plaatsgevonden op een zaterdag. Toen Otten later verhoord werd door Delta, had hij zijn Brusselse verklaring bijgesteld en nu beweerde hij dat hij dineerde met Beijer op zaterdag.
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
Beijer omschreef Otten in zijn boek "De laatste leugen" als een pensionaatvriend. Hij vergat erbij te noteren dat hij mandataris was van een kluis van Otten, waar de speurders microfilms van ARI in beslag namen. Otten, die een behoorlijk strafblad had, was ook de aanleiding waarom Beijer de Franse drugshandelaar Gerald Lafaurie afluisterde, wat Beijer zijn job gekost heeft.
Activiteiten op dit adres (maar ook garages in Molenbeek en andere uithoeken Brussel): Link
en immo: Link
kan ook gelinkt worden aan deze: Link