Dat er in een onderzoek aaneensluitende diensturen dienen geklopt te worden is geen onbekend gegeven. Een spoedeisend karakter is afhankelijk van het onderzoek en de resultaten op dat ogenblik. Meestal zijn dit geen uitvoerende opdrachten ingevolge een kantschrift uitgaande een Substituut met dienst of een onderzoeksrechter. Die nachtelijke optredens zijn meestal het gevolg van dringende noodwendigheden en mondelinge telefonische opdrachten. Men is gebonden met arrestaties, verhoren, huiszoekingen, voorleidingen en eventuele aanhoudingen die een dringend karakter kunnen vormen. Spijtig dat men steeds één verhaal hoort maar dat de betrokken politieambtenaren geen wederwoord hebben dat het voor de burger wel aanvaardbaar en begrijpelijk zou maken.
Dat Fons Van Rie, Commissaris van de Gerechtelijke Politie openlijk heeft gepraat, hoeft echter geen betoog.
“Ik heb de droefste herinnering aan dat dossier. Onder meer omdat wij destijds de families van de slachtoffers niet hebben begeleid. Ik geef dat eerlijk toe: fout. Maar gewoon niemand heeft daar toen bij Delta aan gedacht, en niemand heeft er ons op gewezen. Nu zouden we dat wel doen. We hebben die mensen niet op een professionele manier opgevangen. Wij waren in 1985 dievenpakkers.”
“We zijn politiemensen en geen maatschappelijk werkers, maar nu zouden we in ons team deskundigen opnemen die voor de psychologische en sociale begeleiding van de nabestaanden kunnen zorgen, en als het moet van de speurders, want ook die kunnen kraken. Maar op het stuk van het onderzoek hebben we alles gegeven, mekaar gesteund en opgejut. Het is gebeurd dat we 's ochtends om vier uur vertrokken en pas twee dagen later van onze opdrachten thuiskwamen. Iedereen die bij Delta gewerkt heeft, mag daar fier op zijn.”
Ik meen verder toch ook te mogen verwijzen naar mevrouw Dina De Cremer, destijds sociaal assistente bij de Politie stad Aalst. Ze voelde zelf aan dat men haar arbeid niet apprecieerde ingevolge haar tussenkomsten voor de slachtoffers en nabestaanden. Op haar beurt mocht ze van haar oversten vernemen dat men haar lovenswaardige inzet storend vond voor het onderzoek, een beïnvloeding van de getuigen en collega’s. Begrijpe wie kan.
Gelukkig is daar over de jaren heen verandering in gekomen wat slachtofferbejegening betreft. Maar toch...
Ik verwijs hiervoor naar mijn bericht dd. van dinsdag 5 december » Forum
Dat de hulpverlening nog te wensen overlaat, dat het bittere noodzaak is dat het geen 09.00 tot 17.00 uur taak betreft. Dat er optimale bereikbaarheid is gewenst voor nabestaanden die er onmiddellijk nood aan hebben. Dat het voor een nabestaande zeer wenselijk kan zijn het laatste lichaamscontact met de overledene op de plaats van overlijden. Dat er hiervoor inlevingsvermogen en begrip bestaat vanwege de vaststellers op de plaats delict. Uiteraard, rekening houdende met de toonbaarheid van het overleden slachtoffer en nadat alle technische onderzoeken zijn volbracht.
Dat het echter niet gelogen is dat ik sterk de vurige hoop koester dat er een dringende mentaliteitswijziging komt bij de CWB, over de wijze van hun handelen en onmiddellijke informatie naar de nabestaanden toe. Dat eerlijkheid en openheid absoluut prioriteit mag bekomen als bewijs van begrip en medeleven naar de slachtoffers en familieleden.
Enquêteurs van het Comité P die nu ook deel uitmaken van de CWB, hebben nu meteen de gelegenheid hun voorbeeldfunctie ten dienste te stellen van politiediensten waarover zij controle en toezicht dienen te houden. Ik meen te mogen veronderstellen dat zij over voldoende middelen en wetgevingen beschikken om onduldbare tussenkomsten van derden onmiddellijk te protesteren en te bestrijden in het belang van een eerlijk en correct onderzoek waarmee ze gevat zijn. Hopelijk kan de bevolking, en de onderzoekers die het slachtoffer zijn geworden door mutaties en ontzetting in het Bende van Nijvel-onderzoek, erop rekenen dat de enquêteurs van het Comité P als ex officieren van de Rijkswacht, genadeloos en onmiddellijk zullen toeslaan op hun ex Rijkswacht collega's die onrechtvaardigheid en verduisterende praktijken hoog in het vaandel dragen dewelke onverbiddelijk bijkomende zware psychologische weerslagen vormden aan de nabestaanden.
Geen Kerstboodschap, maar een oprechte verplichting om een taak in eer en geweten te volbrengen en waarvoor men de getrouwheid aan de koning, de gehoorzaamheid aan de grondwet en de wetten van het Belgische volk heeft gezworen.