In bijlage 3 van het verslag van de Tweede Bendecommissie komt het Mohammed El Bourajradji aan bod. Hieronder het volledige hoofdstuk (ter info: ik heb de foute naam die in het verslag van de Bendecommissie staat aangepast, zodat je hieronder steeds de juiste naam kan lezen):
Hiervoor (VII.1.L en VII.2.LL) werd reeds uiteengezet dat, terwijl men in 1986-1987 in Dendermonde volop bezig was met de verzameling van bewijs tegen De Staerke voor de overval te Aalst, in Nijvel verwoede pogingen in het werk werden gesteld om meer zicht te krijgen op een zekere El Bourajraji. Deze werd aanvankelijk samen met De Staerke verdacht van de overval op de Aux Trois Canards, en dit vooral op grond van een positieve fotoconfrontatie met een caféhoudster te Lasne. Te Charleroi werd in 1987 en later doorgegaan op dit spoor. Enerzijds begon men informatie te verzamelen over de uitgebreide contacten van De Staerke in het criminele milieu. Op grond van deze informatie werd op 16 juni 1987 zelfs een uitvoerige huiszoeking gedaan bij een van de vaste relaties van De Staerke. Maar onze indruk is dat dit deelonderzoek op een laag pitje werd gezet nadat De Staerke op 30 juni 1987 te Dendermonde was aangehouden voor het (mede-) plegen van de overval te Aalst.
Anderzijds concentreerde men zich na de zomer van 1987 meer dan ooit op zijn (al dan niet vermeende) metgezel: El Bourajraji. Dit nadere onderzoek ving op 10 september 1987 aan met een verhoor van de caféhoudster. Deze keer verklaarde zij tegenover onderzoeksrechter Lacroix dat zij eigenlijk niemand specifiek had herkend, maar "ik heb twee foto's getoond". Niettemin gaf zij te kennen dat zij bereid was mee te gaan naar Den Haag: "om te worden geconfronteerd met iemand die de persoon kon zijn die in de nacht van 1 op 2 oktober 1983 in mijn zaak was geweest".
Dit individu was El Bourajraji. Hij zat vast bij de politie in Den Haag wegens ongewettigd verblijf in Nederland. De spiegelconfrontatie die op 14 september 1987 plaatsgreep in Den Haag, verliep, blijkens de stukken, moeizaam. De vrouw vond het bijzonder moeilijk om te zeggen of de betrokken persoon al dan niet degene was die op 1 oktober 1983, laat op de avond, samen met een ander haar café had bezocht. De politiemensen die haar mee hadden genomen naar Den Haag, resumeerden het resultaat van deze confrontatie als volgt:
"(...) heeft lang geaarzeld alvorens ons mee te delen dat bepaalde elementen haar ertoe brachten te stellen dat de daarvoor gestelde persoon niet dezelfde was als de persoon die ze op 1 oktober 1983 rond 23.30 uur in haar café had gezien. Toch sloot ze niet uit dat het wel degelijk om die persoon kon gaan. Volgens (...) zijn het voorkomen van El Bourajradji en de manier waarop hij lacht dezelfde als bij de gezochte persoon. (...) verklaart dat ze ervan overtuigd is dat ze El Bourajradji al in haar zaak heeft gezien.
Anderzijds verklaart ze dat de persoon die ze in haar café heeft gezien minder voorhoofdskaal was en dat hij forser gebouwd was. We moeten er op attenderen dat (...) heel sterk onder de indruk leek toen de voornoemde de belendende kamer betrad. (...) heeft een stap terug gezet, om tegen een tafel te leunen, het is pas na verloop van ettelijke minuten dat ze de ogen heeft afgewend van El Bourajradji en eindelijk op onze vragen heeft geantwoord. We hadden immers aan (...) gevraagd of ze de haar voorgestelde persoon kende. Die vraag werd haar driemaal gesteld alvorens ze een antwoord gaf."
Niettemin schreef onderzoeksrechter Lacroix op 16 september 1987 een brief aan de Nederlandse autoriteiten met het verzoek om El Bourajradji aan te houden met het oog op uitlevering aan België op grond van de volgende overweging:
"El Bourajradji Mohamed wordt gezocht in België en is het voorwerpvaneenaanhoudingsbevel dat op heden 16 september 1987 tegen hem wordt uitgevaardigd door ons, Jean-Claude Lacroix, ondervoorzitter, onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg van Charleroi, op grond van het feit dat hij als dader, mededader dan wel medeplichtige een diefstal met geweldpleging of bedreigingen heeft gepleegd, die betrekking heeft op een wagen van het type Volkswagen GTI, ten nadele van mevrouw Catherine Van Camp, met daarenboven de omstandigheid dat de feiten 's nachts werden gepleegd door twee of meerdere personen, dat wapens of op wapens lijkende voorwerpen werden gehanteerd of getoond, dat opzettelijke doodslag met het oogmerk te doden werd gepleegd op de persoon van Van Camp Jacques, hetzij om de diefstal te vergemakkelijken, hetzij om de straffeloosheid ervan te verzekeren; al die feiten werden gepleegd te Ohain in de nacht van 1 op 2 oktober 1983."
De uitlevering van El Bourajradji vond feitelijk pas plaats op 12 februari 1988. In de tussentijd werd echter overgegaan tot een spiegelconfrontatie tussen de caféhoudster en onder meer De Staerke, namelijk op 29 oktober 1987. Zij zei dat zij hem herkende als degene die haar ook al op 6 oktober 1983 was voorgesteld. Maar of dit de tweede persoon was die op 1 oktober 1983 in de avond haar café had bezocht? De verbalisant schreef het antwoord zo op:
"Ze kan het niet uitsluiten, maar ze verklaart dat ze zich onvoldoende precies de persoon kan herinneren om zich daarover uit te spreken."
Nadat El Barajraji eindelijk was uitgeleverd werd hij eerst indringend verhoord door onderzoeksrechter Lacroix. Hij beweerde dat hij in oktober 1983 helemaal niet in België was, en zeker niet in Ohain, in een café. Hij ontkende met andere woorden betrokken te zijn geweest bij de moord op Van Camp. Vervolgens werd hij geconfronteerd met zes van de mensen die de overval op de Aux Trois Canards hadden meegemaakt. Het resultaat was negatief:
"(...) Omdat in het geheel gesproken, de getuigen verklaren dat de persoon die ze hadden gezien forser gebouwd was dan de persoon die werd getoond. Hetzelfde geldt voor de tongval van de voorgestelde persoon die opvallender lijkt dan de tongval van de betrokken dader."
Een onderzoekje inzake mogelijke knoeierijen met zijn paspoort leverde evenmin een ander aanknopingspunt voor verder onderzoek op. De caféhoudster bleef daarentegen op haar standpunt staan. Na een directe confrontatie met El Bourajradji verklaarde zij:
"Ik blijf erbij dat het wel degelijk een van de twee personen betreft die op 1 oktober rond 23u30 als klant in mijn zaak waren. Terzake ben ik formeel."
Dit laatste mocht dan al waar zijn, onderzoeksrechter Lacroix stopte met het verdere onderzoek naar El Bourajradji. En daar bleef het in Charleroi ook bij tot de overheveling van het onderzoek van Dendermonde naar Charleroi.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube