De zelfmoord van Patrick Haemers komt in het boek van Denise Tyack natuurlijk uitgebreid aan bod. Er wordt vaak gezegd dat Patrick Haemers vermoord werd, omdat hij mogelijk te veel wist. Deze stelling komt op geen enkel moment aan bod in het boek van Tyack. Integendeel, zij laat duidelijk uitschijnen dat Patrick Haemers zelfmoord heeft gepleegd en dat er een aantal belangrijke moment zijn geweest die Patrick tot deze daad hebben aangezet:
Het feit dat het niet zag zitten om jaren in de gevangenis te moeten zitten;
Het einde van de relatie tussen Tyack en Haemers en het feit dat Patrick zijn zoon niet meer ging zien;
De dood van zijn broer, Eric Haemers;
De ontsnapping van Lacroix, Kapllan en Bajrami en het feit dat Lacroix snel werd opgepakt. Patrick ging ervan uit dat Lacroix hem zou komen bevrijden na zijn succesvolle ontsnapping;
Het uitstel van het proces.
De overbrenging van Brazilië naar België
In haar boek vertelt Denise Tyack over het moment dat ze in het vliegtuig zitten te wachten op hun overbrenging naar België:
Patrick slaakte een lange zucht, liet me voorzichtig los en boog zich voorover met zijn ellebogen op zijn knieën. Hij steunde met zijn hoofd in zijn handen, alsof hij zich wilde afsluiten van alles en iedereen. Wat ons te wachten stond was duidelijk. Op zijn minst een jarenlange gevangenisstraf, als het al niet levenslang werd. Dat schrikbeeld kon hij niet aan. Hoe dikwijls had hij me niet gezegd dat hij nog liever dood was dan zijn tijd te moeten slijten binnen de vier muren van zijn cel.
De eerste brief van Patrick Haemers aan Denise Tyack
Tijdens hun gevangenschap in België schreven Patrick Haemers en Denise Tyack verschillende brieven naar elkaar. De toon van de brieven werd gaandeweg somberder en somberder.
Mijn geliefde,
Ik ben eindelijk aangekomen in de cel die me werd toegewezen voor mijn eerste nacht, de ‘274’. Zo dicht bij je en tegelijk zo ver van jou. Ik mag één boek houden, één kruiswoordraadsel, vijf foto’s van Kevin en één van jou. Verder mijn aansteker, mijn sigaretten en mijn horloge. Dat valt al bij al mee, want ik zit in een hyperstreng superregime: ‘BEVEILIGING MAXIMAAL’. Zoals te voorzien was, moet ik alleen naar de wandeling in de leeuwenkooi en om 21u30 moet ik mijn broek en mijn vest afgeven. Dag en nacht zit er een bewaker voor mijn cel. Het is hetzelfde regime als dat voor de CCC. En het gaat nog even duren, denk ik. Maar vanavond gaan mijn gedachten uit naar jou. Ik vraag me af of je het daar goed hebt. Ik ben hier ontvangen zonder haat, heel normaal, als eender welke gevangene. Mijn gedachten gaan uit naar jou en mijn gevoelens zijn de jouwe. Ik hou van je, Patrick.
Het was de eerste brief die Patrick me schreef vanuit zijn cel en er zouden er nog vele volgen. De toon van zijn brieven werd gaandeweg somberder en somberder.
Het strenge regime
Het strenge regime in de Belgische gevangenis was voor Patrick ook heel moeilijk om te dragen. Dit schrijft hij ook in zijn brieven:
Hij wilde me doen geloven dat hij met zijn charisma alles en iedereen naar zijn hand zette. En dat geloofde ik graag. Maar ik kende hem te goed om niet te weten dat het strenge regime wel degelijk aan hem knaagde. Tussen de regels door kon ik duidelijk lezen dat hij het ontzettend moeilijk had om zich staande te houden. Hij begon ook meer en meer te klagen over rugpijn en migraineaanvallen. En dat hij zijn medicatie niet op tijd of soms zelfs helemaal niet kreeg. Ook het totale isolement vrat langzaam maar zeker zijn weerbaarheid weg. Hij schreef me dat hij soms zelfs tegen zijn tv praatte. Ik beantwoorde al zijn brieven en probeerde hem moed in te spreken. Maar dat was niet vanzelfsprekend: we wisten dat onze brieven eerst gelezen werden alvorens ze bezorgd werden. Al mijn intiemste gevoelens die ik zo graag met hem had willen delen, moest ik dus voor mezelf houden. Ik mocht er niet aan denken dat een of andere bewaker dat te lezen kreeg. Ook Patrick wond er zich danig over op in een van zijn brieven.
Mijn schat,
Ze willen dat ik kalm blijf, maar door de manier waarop ze met ons omgaan, zullen ze storm oogsten. Ze denken dat ze een mens kunnen behandelen als een beest zonder daarvoor op een dag de consequenties te zullen moeten betalen. Ik brand van verlangen om je in mijn armen te nemen en om je heel veel lieve en tedere dingen te schrijven, maar het loutere besef dat onze brieven gelezen, herlezen en gedissecteerd worden door een smerige bende schurftige snuffelhonden, ontneemt me elke zin dat te doen. Ik zeg je dus gewoon dat ik voor eeuwig van je hou.
Je man Patrick
Het lukte Patrick wel een keertje of twee me een brief te laten bezorgen via het zogenaamde ‘kleine deurtje’. Dat betekende dat hij de brief naar buiten liet smokkelen zonder dat hij gelezen werd, om hem dan aan mij te laten bezorgen. Wie dat voor hem deed, ben ik nooit te weten gekomen, maar ik ben er bijna zeker van dat het Vander Elst moet geweest zijn. Ik wist dat ze hem ‘onze grote blonde’ noemden. Waarschijnlijk had hij al lang hun sympathie gewonnen. Hij kon heel charmant zijn, als hij iets gedaan wilde krijgen.
Die bewuste brieven logen er niet om. Hij zei me onomwonden dat hij de rest van zijn leven niet op die manier wilde doorbrengen. Tussen de regels kon ik lezen dat hij het beter vond voor iedereen als hij er niet meer zou zijn.
De brief van vrijdag 4 mei:
Lieve schat,
Gisterenavond heb ik naar het Eurovisiesongfestival gekeken op tv, en jij? Vanochtend ben ik na het schrijven van amper drie zinnen alweer in slaap gevallen tot elf uur. Een spannend leven: slapen, eten en tv-kijken. Soms probeer ik me in te beelden hoe het zou zijn als dit nog tien jaar zou duren. Wel, dat lukt me niet.
De brief van zondag 10 juni:
Dag schat,
Ik heb besloten vanaf morgen in hongerstaking te gaan. Ik mis je verschrikkelijk, mijn geliefde, en denk zonder ophouden aan jou en Kevin. Ik heb het zeer moeilijk met de pijn die deze situatie met zich meebrengt. Op dit ogenblik slaag ik er zelfs niet meer in om woede te voelen, zo groot is mijn wanhoop.
Ik hou van je met heel mijn hart en denk aan je met al mijn nutteloze krachten. Het ga je goed, schat, en probeer moed te houden als dat mogelijk is.
Je man die van je houdt,
Patrick
De brief van maandag 20 augustus:
Mijn schatje,
Zoals ik je al bij herhaling schreef, verdraag ik de opsluiting zeer slecht. Na de korte euforie die ik voelde na een bezoek van Kevin, stortte ik meteen weer helemaal in. Enfin, ik ben weer overeind gekrabbeld. Ik droom ervan je in mijn armen te nemen en met je te slapen om ’s morgens wakker te worden met onze baby tussen ons in. Ik weet dat je aan mijn denkt en dat is het enige wat me rechthoudt. Ik vraag me dikwijls af of ik je wel verdien. Ik mis je even hard als ik van je hou.
Je man Patrick
De eerste tegenslag; het einde van hun relatie
Denise Tyack werd vrijgelaten. Zij beslist om haar relatie met Patrick Haemers stop te zetten. Dit was de eerste zware tegenslag voor hem.
Ik was alleen gekomen en hij [Patrick Haemers] merkte meteen dat er iets aan de hand was.
“Bedankt om te komen, schat”, zei hij. “Je ziet er moe uit. Scheelt er iets?”
“Ik wilde alleen met je zijn. Daarom heb ik Kevin thuis gelaten. Het is tijd dat we bepaalde zaken bespreken, Patrick”, antwoordde ik gelaten.
Hij stak een sigaret op. Zijn blik leek ver weg.
Hij blies langzaam de eerste rook uit, legde het luciferdoosje op de hoek van de tafel en keek me ten slotte aan met zijn stalen blik.
“Vertel op”, zei hij.
“Ik ga niet op je wachten, Patrick”, zei ik. Het was eruit. Ik voelde me opgelucht.
“Ja, en?” vroeg hij.
“Kevin heeft een vader nodig, een vader die niet in de gevangenis zit.”
“En jij?” vroeg hij nog steeds onbewogen.
“Ik? Tja, het zit zo. Ik ben gisteren met Roland gaan eten en …”
“Het is goed”, onderbrak hij me. “Zeg ja tegen Roland. Alles is beter dan in die bar blijven werken. En Kevin kan niet opgroeien met een vader die hij jarenlang alleen maar in de nor zal zien.”
Ik hapte naar lucht. Het was voorbij. Dat besefte ik, en hij ook. De man waar ik van gehouden had zoals ik nooit van een andere man gehouden had, was niet langer mijn man.
“Patrick, ik laat je niet vallen. Maar …”
“Het is goed, heb ik gezegd. Kom me gewoon af en toe bezoeken. Met Kevin.”
“Ik weet niet of dat een goed idee is”, zei ik. “Het is misschien beter voor Kevin dat hij je niet meer zo ziet.”
Hij zei niets, nam het luciferdoosje van tafel en schoof het langzaam open.
“Hier zit ik”, zei hij en wees naar het doosje dat hij weer dichtschoof. “Opgesloten. En ik wil eruit. Dat is het enige wat ik je nog vraag.”
“Wat bedoel je nu?” fluisterde ik ontzet. “Weer een ontsnapping?”
Hij legde zijn wijsvinger op zijn lippen en knikte.
“Het is dat of sterven”, zei hij mat.
“Patrick, het is niet meer als toen”, zei ik. “De dingen zijn veranderd. Kevin is al acht jaar. Stel dat het lukt, dan moeten we weer onderduiken. Opnieuw een leven op de vlucht. Dat kan ik mijn zoon niet aandoen.”
“Ik hou het niet lang meer uit”, zei hij toonloos. “Doe het voor mij.”
“Nee, Patrick. Deze keer kan ik je niet helpen”, zei ik.
“Einde bezoek!” riep de bewaker en hij nam Patrick meteen bij de arm. “Kom, grote blonde, terug naar binnen.”
Patrick doofde zijn sigaret, legde het luciferdoosje in mijn hand en glimlachte. Het was een trieste glimlach. De blik van een geslagen hond. “Ik begrijp het”, zei hij. “Trek het je niet aan.” Voor ik kon antwoorden was hij weg.
Patrick kreeg het nu heel benauwd in zijn cel. Op 18 oktober schreef hij me een brief die er niet om loog.
Donderdag 18 oktober
Mijn liefste,
15u: Men heeft me net verwittigd dat ik voor de raadkamer moet verschijnen. Het was meteen al hommeles. Ik was bereid om te gaan en hield mijn armen omhoog zodat ze me konden fouilleren, maar ze wilden dat ik me volledig uitkleedde. Ik heb hen geantwoord dat er geen sprake van kon zijn dat ik mijn broek en mijn slip voor hen uittrok.
15u50: Voilà, zoals ik verwacht had, is de directie met twee adjudanten en drie bewakers naar mijn cel gekomen om met me te praten. Ik heb hen verwittigd dat ik mijn acties zou verharden. Voorbeeld: de volgende keer dat ik mijn advocaten ga zien, zal ik de verhoorkamer in een paar seconden slopen en ik zal nog ‘iets anders’ vernielen ook. Dan begin ik een dorststaking en als dat niet helpt, zal ik pas echt geweld gebruiken.
Ik heb je brieven van dinsdag en woensdag ontvangen. Ik ga geen commentaar geven want ik ben razend kwaad en ik moet eerst kalmeren voor ik er met mijn moeder over praat. Wat jouw moeder betreft: ik haat ze als de pest. Kon ik ze maar eens onder handen nemen, dan zou ze het voor altijd begrepen hebben. Stop!
17u30: Liefste, er is net een expresnota aangekomen van het ministerie. De naaktfouilleringen zijn voorbij. Ik heb gewonnen.
De tweede tegenslag: de dood van zijn broer
Eric Haemers, de broer van Patrick, kwam in november 1992 om het leven bij een auto-ongeluk. Dit was een zeer zware slag voor Patrick. Hierover kan je hier meer lezen » Forum
De derde tegenslag: uitstel van het proces
Een tweede (*) tegenslag was het uitstel van zijn proces in april 1993 omdat er niet genoeg juryleden werden gevonden. De hele internationale pers was aanwezig. Hij had de voorzitter gesmeekt om het proces te laten aanvangen. Maar die kon niet anders dan de zaak verdagen. Als ik vandaag de foto’s van die zitting terugzie, merk ik hoe hij er toen al uitzag als een levende dode. Er stonden diepe groeven in zijn gelaat en alle kleur was verdwenen uit zijn gezicht. Hij leek in een klap tien jaar ouder te zijn geworden.
(*) Denise Tyack telt het einde van hun relatie niet als tegenslag. Ik doe dit wel. Daarom is de uitstel van het proces in haar boek de tweede tegenslag. In mijn tijdlijn is dit voor Patrick de derde tegenslag.
De vierde tegenslag: een ontsnapping die niet komt
Een derde (*) uppercut kreeg hij toen Philippe Lacroix, die eerder in Columbia was opgepakt, op 7 mei alweer werd ingerekend, amper vier dagen na zijn spectaculaire ontsnapping samen met Bajrami en Murat Kaplan. (…) Het was net als in de gloriedagen, een ontsnapping in ware Haemersstijl. Eens te meer stond het land op stelten. Patrick vond het geweldig en had plots weer moed gevat. Hij was ervan overtuigd dat Philippe hem zou komen halen. Toen dat ijdele hoop bleek, doofde de anders zo felle schittering in zijn blauwe ogen voorgoed.
(*) Zie mijn opmerking hierboven.
Het laatste bezoek
Patrick Haemers had altijd gezegd dat hij liever dood zou zijn dan zijn leven in gevangenschap te moeten doorbrengen. Tijdens zijn gevangenschap in België moest hij ook nog eens vier tegenslagen verwerken. Al deze elementen hebben ertoe geleid dat hij in mei 1993 beslist om zelfmoord te plegen.
Op maandag 10 mei ging ik hem bezoeken. Ik besefte toen niet dat het de laatste keer zou zijn dat ik hem levend zag. We spraken niet veel. Hij was sinds meer dan een week in hongerstaking gegaan en het leven vloeide uit hem weg. Het enige wat hij nog at, waren bouillonblokjes die hij kocht in de kantine. De blauwe vlekken in zijn hals waren me niet ontgaan. Zolang ik hem kende, had hij last van zware migraineaanvallen. Als het niet meer te harden was, kneep hij zijn keel dicht om de zuurstof af te sluiten. Om de een of andere reden luchtte dat op en nam het de pijn even weg. Het leverde hem altijd blauwe vlekken in zijn hals op, want hij kneep met al zijn kracht. Ik zag dat de vlekken vers waren. Hij zag dat ik ernaar keek en haalde zijn schouders op, als om te zeggen: “Nou en?”
“Sabrina, ik stop ermee”, zei hij. “Het heeft geen zin meer. Ik wil geen zeven- of achttien jaar in de gevangenis doorbrengen. Zelfs als ik vrijkom, zal iedereen zien dat ik gezeten heb.” Hij had gelijk. Als je lang achter de tralies zit, krijg je op de duur heel herkenbare tics. Ik probeerde hem nog moed in te spreken. “Luister, ik ben nu wel met Roland, maar als je vrijkomt, kunnen we misschien opnieuw iets opstarten. Een bar of zo.” Hij lachte mistroostig. “Zie je mij daar al staan als ouwe vent achter een toog? Als ik hier ooit buiten kom, ben ik misschien zestig.” Hij had moeite om te spreken, zijn mond was kurkdroog. Hij schonk zichzelf een glas water in, gorgelde en spuugde het water terug in het glas.
“Mijn besluit staat vast”, zei hij. “Ik stop ermee. Definitief. Dat is de beste beslissing voor jou en Kevin.”
“Patrick, toe …” probeerde ik nog, maar ik zag dat het zinloos was.
“Ik weet het”, zei hij. “Mijn zoon wordt binnen een paar dagen acht jaar. Maar wat kan hij aanvangen met een vader die misschien nog twintig jaar achter de tralies zit?”
“Patrick, luister nu naar me, ik …” De krop in mijn keel werd te groot en ik kreeg de woorden niet gezegd. Hij knauwde rustig het laatste restje Knorr weg en spoelde nogmaals zijn mond. Deze keer slikte hij het water door. “Ga nu maar”, zei hij. “Ik ga terug naar mijn cel. Maar weet dat ik van je hou.”
Het bezoekuur was afgelopen. Ik probeerde elke seconde zo lang mogelijk te rekken. Hij stond langzaam op en ik zag hoe hij moeite had om zijn evenwicht te vinden. Hij klopte op de deur voor de bewaker om zijn box te openen. Ik dacht terug aan de allereerste keer dat hij me in zijn armen had genomen en hoe ik toen overdonderd was door de energie die toen van hem uitging en de gracieuze manier waarop hij bewoog. Zijn lichaam was toen hard en atletisch scherp, maar hij kon zijn kracht op een zachte manier gebruiken. Nu stond er een oude, opgebruikte man voor me. Het kuchje van de bewaker deed me opschrikken uit mijn gepeins.
Hij keek nog eenmaal naar me om en toverde op een of andere manier een lach op zijn gezicht. Zijn ogen leken heel even terug tot leven te komen. En plots was hij daar, de lach waarop ik verliefd was geweest. De typische Patrick Haemerslach. Het is het laatste beeld dat ik van hem heb. Het staat tot op de dag van vandaag op mijn netvlies gebrand.
Bron: Mijn leven met Patrick Haemers | Denise Tyack
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube