Mocht het onderzoek naar een moord, gepleegd door de notoire bendeverdachten Madani Bouhouche en Robert Beijer niet grondig gevoerd worden? 27 jaar na datum komt een brief boven water van toenmalig onderzoeksrechter Nico Snelders. Daarin wordt uitgelegd hoe zijn onderzoek werd tegengewerkt door zijn ambtsgenoot in Nijvel en door de Rijkswacht. Gevolg? Bouhouche en Beijer konden ontsnappen.
Wie Bouhouche en Beijer zegt, denkt haast vanzelf aan de Bende van Nijvel. De namen van de ex-Rijkswachters werden meermaals gekoppeld aan de Bende, maar sluitend bewijs voor hun betrokkenheid bij de bloedige acties kwam er nooit. Omdat ze er effectief niets mee te maken hadden of omdat er niet grondig gezocht werd? Die vraag houdt Bendewatchers intussen al ettelijke decennia bezig.
Een pas opgedoken brief van voormalig Antwerps onderzoeksrechter Nico Snelders gooit nieuwe olie op het vuur. Apache kon de elf pagina’s tellende nota van Snelders aan zijn toenmalige Procureur des Konings in Antwerpen inkijken.
Daarin legt de onderzoeksrechter uit hoe hij tijdens het onderzoek naar een moord, uitgevoerd door Bouhouche en Beijer, werd tegengewerkt door zijn collega in Nijvel en door de Rijkswacht.
Die collega in Nijvel was Luc Hennart. Vandaag is Hennart eerste voorzitter van de Franstalige Brusselse rechtbank van eerste aanleg. Hennart kreeg eerder al forse kritiek omwille van het achterhouden van informatie in onderzoeken, gelieerd aan de Bende van Nijvel.
Ali Suleiman Ahmad
De oorsprong van de ‘guerre des juges’ waarvan sprake in de brief van Snelders gaat terug naar 2 september 1989. Die dag kwam de Antwerps-Libanese ivoor- en diamanthandelaar Ali Suleiman Ahmad om het leven bij een uit de hand gelopen overval in zijn appartement op de Antwerpse Jan van Eycklei. Nico Snelders werd aangesteld als onderzoeksrechter.
Bouhouche en Beijer kwamen al snel in beeld als verdachten, en dat bleek het begin van een heftige clash tussen beide onderzoeksrechters. Als gevolg daarvan konden Bouhouche en Beijer, zeven dagen na de moord, vanuit hun onderduikadres in Brussel, ontsnappen. Nog enkele dagen later kreeg onderzoeksrechter Snelders te horen dat hij van het onderzoek werd gehaald.
Ontheven
De brief beschrijft hoe Nico Snelders het werken van meet af aan bijzonder moeilijk werd gemaakt.
Omdat de sporen in de richting van Bouhouche en Beijer wezen en er dus mogelijk raakpunten waren met het bendedossier, vroeg Snelders zijn collega’s in Dendermonde en Nijvel om inzage te krijgen in dat dossier.
“Die vraag werd gesteld maar nooit beantwoord”, blikt Nico Snelders terug in een gesprek met de redactie. “Vrij kort nadien werd ik van het onderzoek ontheven en werd het dossier overgeheveld. De beweegreden om mij zo snel van het onderzoek te halen, heb ik nooit geweten. Het is alleszins niet gebruikelijk dat iemand na zo’n korte tijd wordt ontheven.”
Onwil
De gewezen onderzoeksrechter herinnert zich nog goed dat de samenwerking met zijn collega Hennart alles behalve vlot liep. “Een onderzoeksrechter kon toen buiten zijn arrondissement niets doen. Ik stootte op onwil van Hennart om bepaalde sporen en figuren te volgen.”
Het parket van Nijvel wilde de zaak naar zich toetrekken. Bouhouche en Beijer waren immers ook betrokken in een moordonderzoek naar Juan Mendez, begin 1986. Dat onderzoek werd in Nijvel geleid door Hennart.
Mendez was een vertegenwoordiger voor FN Herstal. Een half jaar voor zijn dood werden tientallen wapens uit zijn woning gestolen. Het vermoeden bestond dat die wapens bij de laatste overvallen van de Bende van Nijvel werden gebruikt.
Argwaan
De argwaan van Snelders tegenover zijn Nijvelse evenknie en tegenover de Rijkswacht was niet zonder grond. Beijer en Bouhouche waren zelf ex-rijkswachter. Beijer was bovendien informant van de gerechtelijke politie in Nijvel.
De commissaris van gerechtelijke politie bij wie Beijer informant was ten tijde van Bende-overvallen, bleek ook diegene te zijn die onderzoeksrechter Snelders, al meteen na de moord op Ali Suleiman Ahmad, weigerde informatie over de twee gangsters door te spelen.
Werden Bouhouche en Beijer beschermd?
Tijdens het proces over de moord op Mendez, in 1994-1995, werd vastgesteld dat de speurders Beijer twee jaar lang als waardevolle informant beschouwden. Ze gaven hem zelfs inzage in dossiers waarin hij zelf verdacht werd. Om hun informant te beschermen, hielden speurders, op zijn verzoek, ook gerechtelijke stukken buiten de normale procedure.
Bendecommissies
In de parlementaire onderzoekscommissies naar de Bende van Nijvel kreeg Hennart de wind van voren om dezelfde reden: het achterhouden van informatie.
In het verslag van de eerste parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende lezen we onder meer dat de Delta-cel (Dendermonde) haar verruimd onderzoek (naar extreemrechts) niet tot een goed einde kon brengen “als geen oplossing kwam voor de alsmaar grotere samenwerkingsproblemen met andere onderzoekscellen (...) Deze problemen werden zeker nog scherper dan ze al waren na het aantreden van onderzoeksrechter Hennart te Nijvel.”
In het verslag van de tweede parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel (1997) hekelde ook de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch dat Hennart hem geen inzage wilde geven in de dossiers van Bouhouche en Beijer. Onderzoeksrechter Jean-Claude Lacroix verweet hem hetzelfde.
Onmogelijke zaak
De brief waarin onderzoeksrechter Snelders zijn beklag maakt over tegenwerking vanuit Nijvel en door de Rijkswacht, vertelt een zeer gelijklopend verhaal. Al in de inleiding lezen we:
“U zult zelf vaststellen dat een en ander blijkbaar te maken heeft met de nog steeds bestaande ongezonde wedijver die er tussen de verscheidene politiediensten bestaat en waardoor deze eerder tijd steken in te trachten primeurs van elkaar af te snoepen dan constructief en geordend aan het gerechtelijk onderzoek mee te werken (...). Anderzijds moge nogmaals blijken dat een gerechtelijk onderzoek verspreid over verscheidene gerechtelijk arrondissementen en geleid door verscheidene magistraten in België nog steeds een onmogelijke zaak is.”
Hennart
Bouhouche werd uiteindelijk, in 1995, na een bijna zes maanden aanslepend assisenproces, tot twintig jaar veroordeeld voor de moord op Ahmad, voor de roofmoord op veiligheidsagent Francis Zwarts en heling van (oorlogs-) wapens. Beijer werd veroordeeld tot 14 jaar cel voor slagen en verwondingen aan Ahmad, de zware straf kwam er door eerdere veroordelingen.
Voor de moord op wapenhandelaar Mendez werden Bouhouche en Beijer vrijgesproken. Het onderzoek van de Nijvelse onderzoeksrechter Hennart leverde onvoldoende bewijsmateriaal op.
Karakter
In een reactie op de brief van Nico Snelders wijst Luc Hennart erop dat hij sinds maart 1988 op verschillende fronten onderzoek voerde naar Beijer en Bouhouche: de moord op geldtransporteur Francis Zwarts, de moord op wapenhandelaar Mendez en de aanslag op Rijkswachtkolonel Herman Vernaillen. “Ik was dus heel goed op de hoogte van de sfeer alom”, zegt Hennart.
Hij erkent dat hij een “karakter heeft”, maar zegt zich goed te herinneren dat hij “alle informatie die hij bezat om de twee op te sporen ter beschikking van Snelders en de andere betrokken politiediensten stelde”.
“Ik kan u verzekeren dat mijn mensen de opdracht kregen om alle vragen tot informatie te beantwoorden”, voegt Hennart er nog aan toe.
Doorkruisen
Onderzoeksrechter Hennart erkent wel dat de samenwerking praktisch soms moeilijk was. “Wat ik niet wilde is dat de verschillende onderzoeken die onder mijn verantwoordelijkheid vielen, doorkruist werden. Ik sta recht in mijn schoenen en heb altijd gedaan wat ik dacht te moeten doen. De zaken waarmee ik bezig was, zijn volledig onderzocht en de mensen zijn voor assisen verschenen.”
Bovendien zegt hij dat Snelders hem zelf te weinig op de hoogte hield van de onderzoeken die men in Antwerpen deed. Volgens Hennart hoorde het onderzoek van meet af aan bij hem, in Nijvel, thuis en niet in Antwerpen. “Hij had het dossier beter onmiddellijk doorgestuurd zodat ze onmiddellijk gevat konden worden.”
Ontsnapt
De problemen tussen de onderzoeksrechters zorgden ervoor dat het vermoedelijke onderduikadres van Bouhouche en Beijer in Brussel te laat, op 8 september 1989, in de gaten gehouden werd.
Bovendien rook de man die onderdak bood onraad, aangezien hij op 10 september aan de gerechtelijk politie kwam vragen waarom zijn appartement in de gaten gehouden werd en de BOB van Nijvel hem wilde informeren.
Echter een dag eerder, op 9 september 1989 ’s avonds, beschikte de Staatsveiligheid al over informatie dat Bouhouche en Beijer naar Spanje waren gevlucht. Beijer reisde van daaruit onder meer naar Paraguay en werd begin januari 1991 in Thailand gearresteerd. Bouhouche werd op 15 september 1989 in Torremolinos opgepakt.
Bron » www.apache.be