Uit het parlementaire dossier:
De discussie op het niveau van het parketgeneraal
Uit de briefwisseling die zich in het archief van het parket-generaal te Gent bevindt, kan worden opgemaakt dat men op dit niveau uitvoerig werd geïnformeerd door het parket van Dendermonde over de ontwikkelingen in het onderzoek met betrekking tot de mogelijke rol van de (ex-)rijkswachters bij de aanslagen van de bende van Nijvel. In het najaar van 1987 was er kennelijk sprake van toenemende contacten tussen de Delta-groep en de magistraten te Nijvel- Deprêtre en Schlicker - over de mogelijke interferenties (67):
"(...) tussen de hold-up te Aalst en de moord op Juan Mendez-Blaya, dossier waarin de genaamde Madani Bouhouche onder aanhoudingsmandaat werd geplaatst." Dit betekende in eerste instantie dat de onderzoekers te Dendermonde uitvoerig werden ingelicht over het verloop (67) PGG, BR 11 december 1987, PK Dendermonde aan PG Gent, 649. Zie ook: PGG, BR 12 oktober 1987, PK Dendermonde aan PG Gent, 527-528, BR 10 november 1987, PK Dendermonde aan PG Gent, 537-538, BR 19 november 1987, PK Dendermonde aan PG Gent, 540-541. van het onderzoek in de zaak Mendez, met name over de wapens (van de groep Dyane) die bij Bouhouche waren aangetroffen, en over de appartementen en garageboxen die (mogelijk) door hem in het Brusselse waren gehuurd. Later werd ook afgesproken dat door de parketten zowel te Dendermonde als te Brussel en Charleroi «alle processenverbaal inzake Bouhouche in kopij zullen meegedeeld worden".
De eerste reeks processen-verbaal, opgesteld door de BOB te Waver, werd begin jan ua ri 1988 overgemaakt naar Dendermonde. Zij handelden onder meer over verklaringen van Amory betreffende zijn relaties met Bouhouche en diens vrouw, en met Beijer, juist ook in verband met de zoëven bedoelde wapenvondsten en garageboxen. Alleen al deze verklaringen sterkten de leden van de Delta-groep in de opvatting dat (68):
"De vooruitgang van het gerechterlijk onderzoek ten laste van Madani Bouhouche kan bijgevolg van uitzonderlijk groot belang zijn voor het onderzoek inzake de feiten te Aalst. Dit brengt met zich mee dat een optimale doorstroming van de informaties en een nauwgezet overleg tussen de respectievelijke parketten in de huidige fase van het onderzoek als een absolute noodzakelijkheid voorkomt."
Eind januari 1988 -begin februari 1988 werd - mede op basis van de informatie die werd verkregen van de cel Mendez - dan ook uitvoerig bekeken of er enig verband kon worden gelegd tussen de feiten te Aalst en de vaststellingen die door de genoemde cel werden gedaan. Allerlei gegevens maakten het in meer of mindere mate aannemelijk, of althans niet onaannemelijk, dat er zulk een verband zou kunnen zijn, maar enig materieel bewijs van een dergelijke relatie werd niet gevonden. Even werd de hoop gekoesterd dat dit bewijs kon worden geleverd via de ballistische analyse van een bepaald wapen, maar de tegenspraak tussen de deskundigen die dit wapen onderzochten, boorde deze hoop de grond in (69).
Dat later ditjaar de aandacht van de onderzoekers meer in de richting van Lekeu ging - zie § IILLL - blijkt inderdaad ook uit de correspondentie tussen het parket te Dendermonde en de procureur-generaal te Gent (70).
We zuigen dus niets uit ons duim maar zoeken dezelfde link als Delta. Delta heeft niets mogen vinden. Laat ons nog eens luisteren naar het ruisen der bomen in het Osbroekpark: zij zeggen doe zo voort.