"Troch is de enige die degelijk werk heeft geleverd", zei de gepensioneerde Interpol-topman Christian De Vroom me. Voor mij was het spoor-De Staerke een afgewerkt onderdeel van dit verhaal toen ik er in 2005 een serie over gemaakt had voor Humo. Maar na de herrie rond de vondst in Ronquières die begin 2013 was losgebarsten, voelde ik me verplicht om de Delta-leden opnieuw lastig te vallen.
We begonnen over details, maar die vragen, nog eens, voor de hoeveelste keer al, liet ik snel vallen. Het was absurd en ik kon niet meer tegen de ongelukkige gezichten van mensen die vruchteloos in hun geheugen zaten te ploeteren. In de zeven jaar die sinds die reeks over de clan-De Staerke voorbijgegaan waren, waren hun herinneringen verder vervaagd. Hoe kun je in 2013 nog weten of de plastic vuilniszakken die je in 1986 kocht, bedrukt waren of niet? Het was hopeloos.
Ik gooide het over een andere boeg en kreeg een idee waarom het bendeonderzoek een fiasco was geworden, een waarom Delta toch beperkt succes had, ondanks de tijd van toen, ondanks het sporenonderzoek dat nergens stond, het gebrek aan middelen, het feit dat politiemensen onderzoek moesten doen naar hun eigen collega's en zelfs superieuren, dat was allemaal waar en belangrijk, maar essentiel was het niet.
Het lag aan de manier van werken van Delta. Ze bleven met hun voeten op de grond, ze verschilden van mening en kwamen daarvoor uit zonder hun stem met tien octaven te verhogen. Ze overwogen alles wat je voorlegde, en brachten en argumenten aan, voor en tegen. Dat was de sleutel. Ze geloofden in een spoor, maar er waren dissidenten en die kwamen daar openlijk voor uit. Dat spoor was geen brug, geen heimelijk programma dat onbewust hun opsporingen stuurde en vervalste. Ze hadden niet een perfecte maar wel een gezonde manier van werken.
"Een van de grote problemen was dat wij als boerkes van de provincie de intriges niet kenden van Brussel," zei een Delta-lid. Een probleem? Een groot geluk was dat. Het is een geluk geweest dat Delta geen vrienden, geen vijanden en geen tipgevers had in het wereldje van de bendeverdachten en hun politiecontacten (*). De 'boerkes van den buiten' zochten de opheldering niet bij de contactjes van hun contacten, maar bij de feiten.
Delta-leden vertelden: "Het grote verschil tussen wat wij deden en wat Vosken daarna deed, en later Pierre Fievez, de laatste teamleider bij de Cel Waals Brabant in Charleroi, is dat wij als team functioneerden. Wij zijn allemaal gedreven politiemensen, zij ook, maar wij staken de koppen bij elkaar, elk vanuit onze achtergrond, en we zochten de beste aanpak."
"In Nederland noemen ze dat intelligent opsporen. Ik vind niet dat wij superintelligente mensen zijn, maar het geheel van ons team werd intelligent. Iedereen corrigeerde elkaar. Elke beslissing, niet over de details, maar over de te volgen strategie, werd genomen door zes of zeven mensen, Acke, Troch, Pint, Sack, Van Rie en Collewaert en Rik Vandeputte, de advocaat-generaal in Gent."
"Als een van ons begon te flippen, waren er anderen die hem met de voeten op de grond zetten. Dat was onze sterkte. Het wij-gevoel heeft altijd geprimeerd. In Nijvel vroeger, en nu in Charleroi teren ze op de kracht van één man. Wat er nu gebeurt met Fievez, is vroeger gebeurd met Vos, en daarvoor nog met Goffinon in Nijvel. Eentje geeft de toon en begint te fantaseren, met de beste bedoelingen, en die gaat maar door en door. Als er maar één in een team de waarheid mag verkopen, wordt de situatie gevaarlijk."
"Je krijgt met twee mensen van de Cel een gesprek, de ene is agressief, en praat luid, de andere zit er als zijn schoothond bij, en van alles wat hun voorgangers gedaan hebben is er niks wat deugt, en als je het daar niet mee eens bent deug je zelf ook niet. De volgende keer dat je ze ontmoet, heeft die tweede zich al aangepast, die begint ook tekeer te gaan, hij moet wel, hoe kun je anders overleven in die sfeer? Ik begrijp maar al te goed dat Vos het daar is afgestapt. Maar gevaarlijk is het wel dat die het hardst roept, bepaalt welk spoor er wordt gevolgd."
Bron: Beetgenomen | Hilde Geens
(*) Ik kan onmogelijk geloven dat de Delta-cel geen "tipgevers had in het wereldje van de bendeverdachten en hun politiecontacten".
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube