Re: Getuigenverklaringen
Uit een interview met hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe (het interview gaat over slachtoffers van incest maar sommige stukken zijn in deze context ook relevant):
(...) Maar ‘indirecte signalen’ en ‘hervonden herinneringen’, dat klinkt toch vaag?
“Het is ook een onbegrijpelijk fenomeen. Maar dat wil niet zeggen dat het niet bestaat. Maatschappelijk zie je om de zoveel tijd welles-nietesspelletjes daarover, maar in de wetenschap is er consensus. Alle traumaslachtoffers kampen met verregaande lichamelijke en psychologische gevolgen. Een klein aantal ontwikkelt een post-traumatische stressstoornis. En bij PTSS zijn die indirecte herinneringen en herbelevingen, soms jaren later, net zeer typisch, vooral in combinatie met telkens dezelfde beeldflarden die zich opdringen en allerlei fysieke en ook psychische klachten. Therapeuten zien dat in hun praktijk. En het staat in de DSM-5 (het internationale referentiehandboek voor psychiaters, BDB) beschreven.”
Waarom hebben velen er zo’n moeite mee dat te geloven?
“Omdat er nog altijd een grote reflex is incest weg te duwen. En omdat het paradoxaal is. De leek verwacht net heel duidelijke herinneringen aan traumatische gebeurtenissen. Maar dat die er niet zijn, is dus net zeer typisch. Die herinneringen zijn onvoorstelbaar en onbeschrijfelijk en om jezelf ertegen te beschermen zitten ze in een deel van het geheugen waar je geen directe toegang tot hebt.”
Maar het geheugen is toch manipuleerbaar?
“Het beschrijvende, autobiografische geheugen is inderdaad manipuleerbaar en het kan dus dat mensen zich onder invloed van anderen dingen herinneren die niet zijn gebeurd. En er zijn ook heel wat valse beschuldigingen, uit wraakzucht of als afrekening. Maar dat wil niet zeggen dat die typerende indirecte herinneringen en herbelevingen na trauma niet bestaan.
“Via indirecte herbelevingen, zoals iemand die altijd misselijk wordt door de aftershave die een misbruiker droeg, kunnen ze weer aan de oppervlakte komen. Wanneer een patiënt lijdt onder zo’n oncontroleerbare herinneringsflarden en herbelevingen, is dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een traumaslachtoffer. Omgekeerd zal een professional net meer twijfelen aan iemand die met een gedetailleerd misbruikverhaal komt. Als je genoeg tijd hebt met een patiënt, kun je dat echt juist inschatten. Maar wie dit niet kent, gaat de mist in en riskeert een slachtoffer nog dieper te duwen.”
Bron: De Morgen | 10 November 2018