De kans dat de terrorist in zijn been geraakt is, is zo goed als onbestaande. Er is geen enkele aanwijzing die daar op wijst:

(...) De dader zou door een van de kogels in het been geraakt zijn, maar daarover bestaat geen absolute zekerheid. De onbekende kon immers blijven doorlopen, door de Allardstraat naar de zavel.

En:

(...) Anderzijds heeft de gerechtelijke politie, die maandag andermaal de omgeving van de synagoge onderzocht naar nuttige aanwijzingen, niet het minste bloedspoor aangetroffen. Dat zou kunnen betekenen dat de inspecteur van de gerechtelijke brigade van de Brusselse stadspolitie de vluchtende dader niet heeft getroffen.

Zie onderstaande artikels voor meer informatie:

Aanslag Synagoge Brussel - Vier gekwetsten bij beschieting synagoge

Met twee salvo’s uit een machinepistool, heeft een onbekende zaterdagmiddag vier personen gekwetst tijdens een aanslag op de joodse synagoge, aan de Regentschapstraat te Brussel.

De dader werd door een lid van de speciale bewakingsdienst onder vuur genomen, maar kon toch ontkomen.

Een van de gekwetsten is er erg aan toe en lag zondag nog in de reanimatiekamer, twee anderen moesten geopereerd worden, terwijl de vierde gekwetste zaterdag al naar huis kon terugkeren.

In de synagoge was zaterdag een eredienst aan de gang bij gelegenheid van de viering van het joodse nieuwjaarsfeest. Zoals de jongste tijd gebruikelijk is, worden plaatsen waar joden samenkomen speciaal bewaakt. Bovendien wordt aan de joodse gelovigen gevraagd tijdens de diensten niet naar buiten te komen, zodat de deuren tijdens de eredienst gesloten kunnen blijven en de bewaking daardoor veiliger wordt.

De aanwezigheid van drie Brusselse politiemannen en van verscheidene leden van de joodse veiligheidsdienst kon evenwel niet beletten dat de ingang van de synagoge omstreeks 11u40 plots, vanop het voetpad aan de overkant van de straat, onder vuur werd genomen door een onbekende. Met twee salvo’s uit een machinepistool raakte hij vier personen, drie joodse gelovigen en ook de huisbewaarder van de synagoge.

Van de eerste verrassing bekomen, reageerde een politie-inspecteur in burger onmiddellijk. Hij liep de straat over naar de hoek van de Coppensstraat, waarin de dader van de aanslag weggevlucht was. De politieman kreeg de dader in het vizier en kon nog vier kogels afvuren op de wegvluchtende kerel. De dader zou door een van de kogels in het been geraakt zijn, maar daarover bestaat geen absolute zekerheid. De onbekende kon immers blijven doorlopen, door de Allardstraat naar de zavel. Daar was op dat moment een antiekmarkt aan de gang, waardoor de kerel in de menigte kon verdwijnen.

Dat is de meest waarschijnlijke versie, want volgens sommige getuigen zou de kerel in een rode Porsche gesprongen zijn om daarmee weg te vluchten.

Gekwetsten

Voor de synagoge waren door zijn kogelregen vier personen geraakt die door de snel ter plaatse gekomen hulpdiensten naar het ziekenhuis Sint-Pieter gebracht werden. Geraakt waren: Leon Pergerith (50), Oscar Godlewicz (50), Yehuda Magdison (60) en Paul Pirenne (52).

Laatstgenoemde is de huisbewaarder van de synagoge. Van de drie andere gekwetsten, allen joodse gelovigen, zouden er twee lid zijn van de eigen joodse veiligheidsdienst.

De huisbewaarder kon zaterdag al weer naar huis gaan, maar een der andere slachtoffers moest in de reanimatiekamer verzorgd worden, terwijl de andere twee een heelkundige bewerking moesten ondergaan.

Na de aanslag kwamen o.m. minister van Buitenlandse Betrekkingen, L. Tindemans en P. Van Halteren, burgemeester van Brussel, ter plaatse en ook de h. Minerbe, ambassadeur van Israël. In de synagoog heerste vanzelfsprekend grote opwinding en sommige der aanwezigen verweten ons land een “pro-Arabische” houding, terwijl een cameraman van de RTBF door een lid van de joodse ordedienst werd aangepakt. In latere reacties werd ook “een bepaalde pers” mede verantwoordelijk gesteld voor de aanslag.

Gegeven

Over de dader heeft men inmiddels slechts weinig gegevens. Door het parket werd zaterdagavond meegedeeld dat de aanslag gepleegd werd door een man die ongeveer 1m65 lang is, 25 tot 30 jaar oud met een gedrongen lichaamsbouw, met donker en gekruld haar, van het zuiders type. Hij was gekleed in een donkergrijs pak en droeg een tas.

Zaterdag kort voor 17u kwam bij Radio Contact een telefoontje binnen waarin de verantwoordelijkheid voor de aanslag opgeëist werd door “Le Mouvement Palestinien de Libération”, de “Palestijnse Bevrijdingsbeweging”. De onbekende aan de lijn zei ook nog “dat er nog wat zou ontploffen”.

Als gevolg van het telefoontje werd de synagoge daarna grondig doorzocht, temeer daar er dezelfde avond nog een godsdienstige plechtigheid zou gehouden worden. Er werd evenwel niets gevonden en de gerechtelijke diensten nemen het telefoontje niet ernstig.

Diverse instanties hebben hun verontwaardiging geuit over de aanslag o.m. ook het PLO-bureau te Brussel. Minister van Justitie Gol, die ook naar de synagoge kwam, kondigde aan dat in overleg met de minister van Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Betrekkingen en met de eerste minister, bijkomende maatregelen zullen uitgewerkt worden om het terrorisme beter te kunnen bestrijden.

Vijfde aanslag

De aanslag op de joodse synagoge te Brussel is de vijfde die in ons land tegen joden wordt gepleegd. In september 1969 moest het El Al-kantoor te Brussel het ontgelden, op 16 april 1979 werd op Zaventem een aanslag gepleegd op passagiers van een El Al-vliegtuig en op 27 juli 1980 werd in Antwerpen een aanslag gepleegd op joodse kinderen, waarbij 1 dode en 19 gekwetsten vielen aan de Lamorinièrestraat. Op 21 oktober 1981 ontplofte een bestelwagen in de Hoveniersstraat waarbij drie doden vielen en een honderdtal personen gewond raakten.

Bron: Gazet van Antwerpen | 20 september 1982

Was terrorist “beginneling” die in paniek raakte?

Als gevolg van tips van personen, die de dader van de aanslag op de joodse synagoge te Brussel op de robotfoto zouden hebben herkend, heeft de gerechtelijke politie enkele huiszoekingen verricht. Die leverden echter geen resultaat op. Ook de BOB van Brussel deed tevergeefs een huiszoeking.

Over het gebruikte wapen lijkt commissaris De Vroom nagenoeg zeker. Het gaat niet om een Uzi-machinepistool van Israëlisch fabrikaat, doch om een wapen dat in Oostbloklanden wordt gemaakt. Of deze kennis de politie vooruit zal helpen in een onderzoek dat zich als zeer moeilijk aankondigt, is twijfelachtig.

Er werd maandag in gerechtelijke kringen te Brussel druk nagepraat over de aanslag op de synagoge, waarbij vier gewonden vielen. Men zal een oplossing moeten zoeken om de joodse gemeenschap in de hoofdstad beter te beschermen.

Maar de Brusselse politie zit al jaren met een personeelstekort, zodat uit die hoek geen mirakels worden verwacht.

Gelet op het onberekenbare van elke terreurdaad, mag men zich daarbij afvragen of een doeltreffende aanpak wel mogelijk is. Toch kan men de mogelijkheden voor terroristen verkleinen, door controle en toezicht op de meest kwetsbare plaatsen.

Voorsprong

Intussen zoekt men met man en macht naar de dader. Tot welke organisatie hij behoort, kan men nog niet zeggen. Sommigen vinden zelfs dat de aanslag op de Brusselse synagoge te vlug na de moordpartij in Beiroet gebeurde. Daaruit zou men kunnen afleiden, dat de dader in totaal onverwachte kringen moet worden gezocht.

Anderzijds heeft de gerechtelijke politie, die maandag andermaal de omgeving van de synagoge onderzocht naar nuttige aanwijzingen, niet het minste bloedspoor aangetroffen. Dat zou kunnen betekenen dat de inspecteur van de gerechtelijke brigade van de Brusselse stadspolitie de vluchtende dader niet heeft getroffen.

De dader had trouwens een behoorlijke voorsprong op zijn achtervolgers. Bijna onmiddellijk zat hij op de Zavel, waar hij in de antiekmarkt kon verdwijnen. Zaterdag was het zo druk op de Zavel dat men er per auto zelfs niet door kon. Bovendien zijn er zoveel kleine straatjes, dat de terrorist gemakkelijk zijn achtervolgers van zich kon afschudden.

Men acht het niet uitgesloten dat de dader een onderkomen vond in een gebouw in de buurt. Mogelijk is ook dat hij door een medeplichtige per auto werd opgewacht.

In sommige politiekringen stelt men dat de aanslag op de Brusselse synagoge het werk was van een “beginneling”. Wellicht was de man zo verrast door de aanwezigheid van enkele Brusselse politiemannen, dat hij ervan afzag de synagoge binnen te gaan, waar hij een bloedbad had kunnen aanrichten. Om toch zijn opdracht uit te voeren, zou hij dan van op zo’n 40 meter afstand zijn wapen hebben leeg gevuurd.

Bron: Gazet van Antwerpen | 21 September 1982

Brusselse speurders naar het buitenland

De gerechtelijke politie besteed opvallend veel aandacht aan het wapen waarmee vorige zaterdag de aanslag werd gepleegd op de synagoge in Brussel. Men hoopt via dat wapen alsnog de dader op het spoor te komen. Verschillende personen worden ondervraagd.

Eerstdaags zullen leden van de gerechtelijke politie naar het buitenland vertrekken om recente aanslagen nader te onderzoeken en eventuele vergelijkingspunten met het gebeuren te Brussel te vinden. Zo staat zeker Parijs op het programma.

Gisteren liepen er bij de verschillende recherchediensten van de hoofdstad nog tips binnen van personen die menen de dader te hebben gezien. Dit legt de politie extra werk op, want tot dusver bracht de robotfoto niet veel aarde aan de dijk. Specialisten geloven wel dat een robotfoto werd verspreid die overeenstemt met de persoonsbeschrijving van de dader. Vroeger is dit niet altijd het geval geweest, maar thans werd de robotfoto razendsnel gemaakt en in omloop gebracht. Ook binnen de staatsveiligheid denkt men aan de juistheid van de robotfoto, wat echter niet wil zeggen dat men de dader al te pakken heeft. Uit politie-ervaring weten sommigen dat wanneer men de terrorist niet onmiddellijk of enkele uren na de aanslag kan grijpen, de kans voor een groot deel verkeken is.

Er zijn voorbeelden genoeg, merkte een Brusselse BOB’er op. Daaruit kan men dus afleiden dat men rekent op de geluksfactor. Want tal van binnengekomen informaties zijn zowel bij de BOB, de staatsveiligheid, de gerechtelijke en stadspolitie, de deur uit geborsteld. Men kan alleen beweren dat er overeenstemming bestaat met in andere landen gepleegde aanslagen door de PLO-splintergroep van Aboe Nidal. In menige terreurdaad van die groep werd alleen gehandeld. Dit zou ook het geval zijn geweest zaterdag te Brussel. Tenzij, en daar denkt men in speurderskringen toch ook aan, de dader door een medeplichtige per wagen werd opgewacht.

En hoewel de prikkel bij commissaris van gerechtelijke politie Christian De Vroom blijft bestaan om de aanslag op te helderen, is de vooruitgang in het onderzoek niet zo schitterend.

Sommige speurders menen zelfs dat slechts door een mirakel er een licht door de tunnel zal schijnen.

Bron: Gazet van Antwerpen | 22 September 1982

Aanslag Brusselse synagoge opgeëist

Een groepering die zich de “Organizatie Zwart Libanon” noemt, heeft de verantwoordelijkheid opgeëist voor de aanslag van zaterdag op de synagoge in Brussel, aldus heeft een in Londen verschijnende Arabische krant vrijdag gemeld.

Het blad, Al-Arab, meldde dat de organisatie contact had opgenomen met zijn kantoor om te zeggen dat de aanslag een vergeldingsactie was voor de massamoord op Palestijnen in Libanon.

De aanslag in Brussel was het begin van een oorlog tegen alle Zionisten in de wereld als vergelding voor de massamoord van de nieuwe nazi’s in Libanon en als wraak voor alle martelaren van Libanon, aldus de mededeling. De groepering zei voorts dat de synagoge in Brussel een Israelisch spionagecentrum was, aldus Al-Arab.

Bij de aanslag in Brussel werden vier mensen gewond. De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO heeft de aanslag veroordeeld.

Bron: Gazet van Antwerpen | 25 September 1982

Geen spoor in aanslag op Brusselse synagoge

Net zoals met het onderzoek naar de daders van de moorddadige overval te Waver, hebben de speurders niet het minste spoor van de man die op zaterdag 18 september 1982 zijn mitrailleurpistool leegschoot op een Brusselse synagoge. Daarbij liepen vier personen verwondingen op.

De dader, die ongemaskerd was, kon ontkomen op de drukke antiekmarkt van de Zavel. Na wekenlang onderzoek schijnt men bij de gerechtelijke politie van Brussel niet meer te zoeken in de richting van de PLO-splintergroep van Aboe Nidal.

De 46-jarige Sabri Khalil al Banna, beter bekend als Aboe Nidal, staat aan de leiding van Fatah (revolutionaire raad), een terroristische organisatie, die over circa 500 man beschikt. Een aantal daarvan verblijft in West-Europa.

Er is immers bij de speurders al veel gesproken over de manier waarop de onbekende te Brussel optrad. Bij nader inzien is gebleken dat de dader niet perfect getraind was om aanslagen te plegen. Hij ging zelf ondoordacht te werk en volgens politiefunctionarissen heeft hij eerder per toeval enkele aanwezigen getroffen.

Dit leunt nauw aan bij de gedachtengang van commissaris De Vroom, die opmerkt dat de groep van Aboe Nidal gewoonlijk veel ernstiger optreedt. Waar een terrorist van Aboe Nidal zijn wapens heeft gebruikt, waren er telkens dodelijke slachtoffers.

Paniek

Indien bv. de terroristen met de wagen tot voor de synagoge, waarvan de deur openstond, waren gereden en vanuit hun auto een salvo hadden afgevuurd of granaten gegooid, dan zouden er ontegensprekelijk verscheidene doden te betreuren zijn geweest.

Nu heeft de onbekende schutter, bij wijze van spreken, in het wilde weg geschoten en is hij kunnen ontkomen door de paniek die hij had veroorzaakt.

Volgens speurders te Brussel met men Aboe Nidals groep niet verdenken van de aanslag op de synagoge. Speculaties blijken zeer voorbarig, doch er rijzen vermoedens die wijzen in de richting van Libanese of andere Palestijnse terroristen. Wat dan weer door de PLO te Brussel kordaat van de hand wordt gewezen.

Bij de politie is er maar weinig hoop dat de aanslag op de Brusselse synagoge ooit zal worden opgelost. De dader kan zich in om het even welk land ter wereld bevinden, zei gisteren een politiefunctionaris, een man met een grote ervaring.

Bron: Gazet van Antwerpen | 8 Oktober 1982