De professoren Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten hebben voor de Tweede Bendecommissie ook een onderzoek gevoerd naar deze poging tot staatsgreep (dit verslag is te lezen in bijlage 4 van het eindverslag):
Met behulp van de stukken die berusten in het archief van de eerste Bendecommissie, en de stukken die ons ter hand zijn gesteld door de rijkswacht, kan het volgende beeld van dit verhaal uit 1973 over mogelijke plannen voor een staatsgreep in België worden geconstrueerd.
Op 14 augustus 1973 publiceerde de Gazet van Antwerpen een artikel: "Is een staatsgreep in België mogelijk?" In dat artikel werd onder meer het volgende gesteld:
Uit die eerste informatiebron bleek dat het zou gaan om hoofdzakelijk Franstalige officieren die voor de voedingsbodem van hun actie, vooral de algemene ontevredenheid namen, die in het hele land wel merkbaar is en die wordt veroorzaakt door de huidige zwakheid van ons parlementair-democratisch regime, waarbij het parlement, gekozen door het volk, door regering en partijbesturen, steeds meer naar de achtergrond wordt geduwd.
Uit andere inlichtingen zou dan weer blijken, dat de officieren, of onderofficieren die naar de macht zouden willen grijpen, niet alleen bij franstaligen zouden te vinden zijn en dat ook een uiterst rechtse groepering aan dit (operette- ?) complot zou deelnemen. Over een dergelijke militaire putsch heeft trouwens ook het Franstalige weekblad Spécial zekere aanwijzingen gekregen.
Naar wij in elk geval vernamen wordt dit 'complot' door de staatsveiligheid helemaal niet in het belachelijke getrokken. Integendeel wordt intensief gespeurd naar de authenticiteit van de samenzwering en naar de identiteit van de putchisten. (...)
Een belangrijk punt in de hele putsch-affaire is de ontdekking in Luik van een wapenfabriek [ik vermoed dat hier wapentrafiek wordt bedoeld] in extremische kringen. Spécial van zijn kant vernam, dat de rapporten van de staatsveiligheid melding maken van voorbereidende activiteiten, die momenteel, in het vooruitzicht van een staatsgreep, in de grootste geheimhouding worden geleid door officieren van het Belgisch leger en door rechtse extremisten.
Het al genoemde tijdschrift Spécial schreef op 15 augustus:
Een uiterst rechtse beweging die een staatsgreep in België beraamt en reeds het nieuwe regime organiseert. Uitgewerkte strategische plannen om een militaire putsch te doen slagen en in de eerste plaats de knooppunten van Brussel te veroveren. Beide ongelooflijke veronderstellingen worden door de
overheid al enige tijd zo ernstig genomen dat de Veiligheid van de Staat met dringende controle- en onderzoeksopdrachten werd belast. De reden van die plotse bewustwording:
Discrete contacten van 'ultras' met bepaalde parlementsleden om te weten te komen hoe die tegen een gewelddadige machtsovername zouden aankijken.
Te Luik werd in diezelfde activistische kringen een wapenzwendel ontdekt.
De vrees van de regering is gegrond gebleken. De deskundigenverslagen van de Veiligheid van de Staat bevestigen dat officieren en rechtse extremisten momenteel in het grootste geheim een staatsgreep aan het beramen zijn. Het ging lange tijd om twee parallelle samenzweringen die geen enkel ernstig verband vertoonden. Naderhand kwam het wel tot contacten tussen beide stromingen. De politieke motor van de coup heeft zijn militair relais gevonden. Er is geen enkel verschil met wat op 21 april 1967 in Griekenland is gebeurd.
Het bericht in de Gazet van Antwerpen leidde ertoe dat de generale staf van de rijkswacht nog dezelfde dag - 14 augustus - om 9u30 het volgende telexbericht verstuurde aan alle eenheden van het land:
Info staatsgreep in België
cf artikel Gazet van Antwerpen van heden 14 augustus 1973
1. dit dagblad maakt melding van info betreffende putch plannen in België door Franstalige officieren in 't biezonder door deze welke in verbinding zouden staan met uiterst rechtse kringen. Het vermeldt namelijk:
De ontdekking te luik van een wapenfabriek in extremistische kringen;
Dat over een zestal weken, in het noorden van het land, straffen zouden zijn opgelegd aan officieren, uit hoofde van subversieve activiteiten;
De aanwezigheid van activisten onder de leden van een Luikse club waarvan de leiders kort geleden zouden ondervraagd geweest zijn ingevolge de ontdekking van een wapenzwendel en het uitdelen van vlugschriften;
Het ontstaan eenjaar geleden van een nieuwe Waalse groepering, die iedere uiterst linkse beweging bekampt;
Recente wapendiefstallen in sommige kazernes waarvan de daders niet werden geïdentificeerd;
2. bede alle nuttige info hieromtrent op vertrouwelijke wijze op te zoeken en over te maken.
Dit verzoek om mogelijke inlichtingen leidde volgens de stukken tot twee duidelijke reacties. De eerste was een nota van 23 augustus 1973 van het hoofd van de BOB te Luik aan de districtcommandant aldaar, zeggende dat:
Men doelt duidelijk op Le Nouvel Europe Magazine (NEM Club), maar de journalist heeft de bewegingen door elkaar gehaald en de onjuiste gegevens opgestapeld:
Er zijn in Luik geen sporen van wapenhandel gevonden;
Niemand van de vermelde personen maakte het voorwerp uit van een actie van een politiedienst;
Het betrokken banket werd georganiseerd door voormalige oostfrontstrijders, die vaak lid zijn van de NEM-club, maar tot een organisatie behoren die "Der Stalhelm" wordt genoemd;
Wij kennen geen reserve-officieren die tot die bewegingen behoren.
De vereniging van reserve-officieren is bijna niet actief in Luik. De voorzitter ervan is een op rust gesteld kolonel [...] die niet van subversieve activiteiten verdacht kan worden.
Wat de vergaderingen van de NEM-Club betreft, merkte de betrokken adjudant op:
Op die bijeenkomsten waaraan een vijftigtal genodigden deelnamen die niet noodzakelijk lid waren, komen culturele onderwerpen aan bod die echter steeds verband hielden met het extreem-rechtse gedachtengoed. De NEM-Club verklaart anti-communistisch te zijn en beweert alle activiteiten die schadelijk zijn voor de goede werking van een land (verspilling en vriendjespolitiek bijvoorbeeld) aan de kaak te stellen. Momenteel worden tegen het nieuwe schooljaar affiches tegen het vernieuwd onderwijs voorbereid (een kopie als bijlage).
En hij rondde zijn bericht afmet de volgende mededelingen:
P.S. Er zijn in het Luikse nog andere extreem-rechtse bewegingen die echter haast geen structuur hebben, noch actief zijn en min of meer overeenkomen met de NEM-Club of Der Stalhelm. Er dient nog te worden vermeld dat alle personen die bekend staan om hun lidmaatschap van de voornoemde bewegingen, steeds een zeer correcte houding aannemen ten aanzien van de politiediensten.
De andere nota, gedagtekend op 10 september 1973, was formeel van de hand van majoor Decock, de districtscommandant van Brussel. In feite werd zij waarschijnlijk geredigeerd door adjudant Tratsaert, het hoofd van de informatie-sectie van het district in kwestie. De belangrijkste passages van deze nota - waarin overigens helemaal geen sprake is van zoiets als een Opération bleue - zijn de volgende:
Ingevolge het telexbericht waarnaar onder referte verwezen wordt en de informatie die verschenen is in de Gazet van Antwerpen en in het weekblad Spécial met betrekking tot een mogelijke staatsgreep in België, heeft de BOB onderzoek verricht in de politieke kringen van de hoofdstad, met name in extreem-rechtse kringen. Uit dat onderzoek blijkt dat er zelfs vandaag, "contacten" zouden zijn tussen bepaalde financiële kringen en extreem-rechtse politieke bewegingen, zulks om voorstanders van het extreem-rechtse gedachtengoed in onze instellingen te laten infiltreren.
We hebben echter geen gegevens kunnen verzamelen over een dreigende machtsgreep via geweld. Van de enkele extreem-rechtse organisaties is de NEM- Club (Nouvel Europe Magazine-Club) de belangrijkste. Ze lijkt in elk geval de best gefinancierde en best gestructureerde te zijn. Er zijn afdelingen in een aantal grote steden van het land. De Brusselse NEM-Club is zeer actief: het uitgeven van het maandblad Le Nouvel Europe Magazine en van talrijke vlugschriften en affiches, de organisatie van conferenties en feesten.
De hoofdredacteur van dat maandblad is de genaamde: Lecerf Emile, Edmond, Belg, journalist, geboren te St.-Mard op 14 april 1929, wettelijke woonplaats in Etterbeek, Dekensstraat, n° 5. Hij heeft talrijke relaties in extreem-rechtse kringen. Hij is lid geweest van de verenigingen Mouvement d'Action Civique (MAC) en Jeune Europe die op dit ogenblik allebei ontbonden zijn, maar waarvan de meeste leden lid zijn geweest van de NEM-Clubs. Lecerf is momenteel degene die, in het openbaar, doorgaat voor de geestelijke leider van de NEM-Club.
Een van de nauwe medewerkers van Lecerf zou "X" zijn geweest. Deze:
(...) is belast met de informatievergaring en documentatie van de beweging. Hij heeft eveneens de bedoeling een groep van jonge militanten te vormen en hen judo- , karatetraining enzovoort te doen volgen en ze met de technieken van politieke propaganda vertrouwd te maken. Hij is, net als Lecerf, lid geweest van MAC en Jeune Europe. De verschillende NEM-Clubs in het land hebben slechts weinig leden (volgens een leider ongeveer 400) en meestal tonen die weinig geestdrift voor acties op de openbare weg en hebben ze terzake weinig ervaring (betogingen, aanplakken van affiches, ... enz.). De plakkers worden door de politie bijgevolg geregeld aan identiteitscontroles onderworpen. Het orgaan Le Nouvel Europe Magazine lijkt daarentegen vlot verspreid te worden, met name in Brussel en Luik, wat doet veronderstellen dat het NEM naast zijn leden ook op een aanzienlijk aantal sympathisanten kan rekenen.
De NEM-Club wordt gefinancierd en geleid door een aantal hooggeplaatste personen, onder andere:
1. De heer Vanden Boeynants, minister van Landsverdediging;
(...)
4. Jonkheer de Bonvoisin Benoît. Hij is de neef van nr° 3 en zou een naaste vriend en medewerker van de heer Vanden Boeynants zijn.
Deze lijst is niet exhaustief.
De Vlaamse extreem-rechtse organisaties zoals het VMO, Were-Di en het Sint-Maartensfonds lijken niet te zijn contacteerd. Er zou echter contact zijn opgenomen met een Vlaams hooggeplaatst persoon. Het zou gaan om een zekere (...), voormalig ambtenaar van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en inwoner van Mechelen.
Het onderzoek bij de strijdkrachten werd op een zeer discrete wijze gevoerd en heeft ons niet de mogelijkheid geboden informatie te verzamelen in die kringen. Het is ons echter ter ore gekomen dat na het verschijnen van de betrokken artikels in de Gazet van Antwerpen en Spécial de naam van gewezen generaal (...) van de Force Publique in de Club Albert van de Boudewijnkazerne te Brussel opmerkingen heeft uitgelokt.
Tijdens dat onderzoek werden ons andere namen genoemd, maar we hebben tot op heden de gespeelde of de te spelen rol van die personen in deze zaak niet kunnen bepalen. (...)
De veiligheid van de staat van haar kant had wel enige beroering in bepaalde milieus bespeurd maar bezag - blijkens een samenvatting van één van haar halfjaarlijkse verslagen uit 1973 - de eerder genoemde persberichten toch met de nodige scepsis:
Na een kritische analyse van de artikelen uit Spécial en Knack kunnen we de volgende algemene besluiten trekken:
Naast enkele positieve elementen uit de pers, zijn de meeste inlichtingen zeer vaag, overdreven, verzonnen of onnauwkeurig. Ofschoon het helemaal niet is uitgesloten dat groepjes of kopstukken van extreem-rechts contacten hebben gehad met bepaalde kringen of militaire leidere, zijn de artikelen in Spécial en Knack sensatiegericht of provocerend.
In het geval van provocatie kunnen verscheidene bronnen in aanmerking komen. Zowel het artikel uit Spécial als dat uit Knack kunnen zijn ingegeven door iemand die, gedreven door wraakgevoelens, van dat middel gebruik heeft gemaakt om uiting te geven aan zijn persoonlijke wrok. Een provocatie kan eveneens uitgaan van extreem-rechtse of anti-communistische kringen dan wel van militaire kringen, die zich verzetten tegen de minister van Landsverdediging en de huidige regering.
Het staat in elk geval vast dat de patriottische kringen en anti-communistische bewegingen de jongste tijd gesensibiliseerd zijn door de uitwassen van extreem-links en dat er een reactie is gekomen vanuit zowel gematigde als rechtse en extreem-rechtse kringen. Er zij opgemerkt dat de extreem-linkse hringen, in het bijzonder de BCP [Belgisch Communistische Partij], ofschoon ze niet in de mogelijkheid van een staatsgreep geloven, van deze zaak gebruik hebben gemaakt om hun propaganda tegen de zogenaamde "fascisering" van het bestel te stofferen.
Hier staat echter tegenover dat de al genoemde majoor Decock, de districtscommandant te Brussel, in (vermoedelijk) oktober 1973 een nota schreef - "Info in verband met de mogelijke staatsgreep door de franstalige officieren" - waarin hij verslag uitbracht van een onderhoud met twee (afgezien van hun naam niet nader geïdentificeerde) personen - mogelijk wapenhandelaars - die:
(...) contacten hebben met die groep officieren en aan die personen hun akkoord voor wapenleveringen hebben gegeven. Van (...) vernamen wij dat hij contact heeft met een officier die verbindingsman is tussen hem en de groep officieren. De officier zou de zoon zijn van een kolonel. Reeds vier jaar geleden zouden enkele officieren het plan hebben opgevat om het regime omver te werpen. Men zou dan reeds contact hebben genomen met (...) en gevraagd hebben om wapens te leveren indien nodig. (...) heeft dan zijn steun toegezegd. In het begin van dit jaar heeft men concreet over de zaak gepraat en naar wapens gevraagd. Er werd gevraagd naar wapens en hoeveelheden. Hierover gaf (...) geen verdere uitleg. Wel zei hij ons dat de wapens bestemd waren voor de verdere uitrusting van de militairen en verder voor enkele burgerverenigingen die wapens zouden nodig hebben. (...) heeft volgens hij ons meedeelde steeds zijn medewerking beloofd aan de officieren met wie hij reeds enkele malen vergaderde.
(...) Op onze vraag of aan die zaak iets te verdienen was antwoordde hij ons: "zoiets moet men niet alleen doen voor het geld maar tevens om ideologische redenen. Ik voel er veel voor om eens de boel in de lucht te laten vliegen." Hij vertelde verder dat hij naar personen zocht die zouden bereid zijn om met onze organisatie mee te werken. Wij hebben dan vervolgens meegedeeld dat wij eens over de zaak zouden denken en onze beslissing later zouden meedelen. Volgens (...) was voorzichtigheid geboden omdat er een en ander was uitgelekt nadat een officier na een 'drink' te (...) over de plannen van de groep officieren had gesproken. Die officier zou zijn overgeplaatst naar een eenheid in Duitsland. (...) en (...) schijnen ons voor de plannen van de officieren gewonnen.
Vooral (...) scheen overtuigd van het lukken van het omver werpen van het huidige regime. (...) vertelde op dat gebied ervaring te hebben opgedaan in de oorlog in (...) waar hij leverde aan de (...). Nadien heeft hij gewerkt met (...) en hij schrijft de mislukking van deze toe aan de gezondheidstoestand die zeer slecht was - volgens (...) een hartziekte. Van (...) vernamen wij verder tijdens ons gesprek dat op het hoogste echelon reeds voorbereidingen werden getroffen om een mogelijke staatsgreep tegen te werken. Men zou om die reden de verdediging van het binnenland in handen van de rijkswacht hebben gegeven omdat volgens de overheid een staatsgreep zonder medewerking van de staatspolitie niet mogelijk is. Steeds volgens (...) zou dit echter de zaken vergemakkelijken. Hij antwoordde niet op onze vraag dit nader uit te leggen. Gezien de optiek waarin wij vergaderden met (...) en (...) konden wij geen gedetailleerde vragen stellen. Bij volgende contacten zal getracht worden nadere inlichtingen in te winnen.
De dossier waarover wij beschikken bevatten geen nadere berichten van Decock en ook geen berichten waaruit zou kunnen worden opgemaakt of de informatie die hij in eerste instantie verzamelde, werd geverifieerd en, zo ja, wat haar verificatie opleverde. In antwoord op een schriftelijke vraag liet de vice-Eerste Minister en Minister van Justitie in de Kamer over de mogelijke plannen voor een staatsgreep in 1973, op 24 maart 1987 echter onder meer weten:
Over de voorwaarden voor een onderzoek door de Veiligheid van de Staat werden aan de minister van Justitie gerichte verslagen opgesteld. Daaruit bleek dat de door de pers aangebrachte ontwikkelingen ongegrond waren en gebaseerd op nu eens vage, dan weer overdreven, zelfs onjuiste gegevens. De Veiligheid van de Staat heeft geen aanwijzing gevonden die het gerucht aannemelijk maakt over de voorbereiding van een militaire samenzwering met de betrokkenheid van extreem-rechtse groepen of personen.
Een week later - 31 maart 1987 - deelde de minister van Landsverdediging in antwoord op een soortgelijke vraag evenwel mee:
"De in 1973 circulerende geruchten over een militaire samenzwering in België werden nooit nagetrokken. Er werd ten aanzien van niemand enige maatregel genomen. Het is echter vanzelfsprekend dat de veiligheids- en inlichtingendiensten door hun aard voortdurend waakzaam zijn voor de theoretische mogelijkheid dat dergelijke samenzweringen het licht zien."
Dus wat er nu werkelijk aan verificatie is gebeurd - in het bijzonder van de kant van de militaire veiligheid - is niet duidelijk. Overigens is het wel zo dat er in het dossier dat bij de rijkswacht berust, enkele stukken uit 1973 zitten die erop wijzen dat er enig nader onderzoek is ingesteld, onder andere naar een bijeenkomst van de NEM-Club te Brussel in september 1973, naar de achtergronden van een bepaalde rechts-extremistische groepring, en naar het doen en laten van een zeker iemand. Deze nadere onderzoeken leidden niet tot meer inzicht in eventuele plannen om een staatsgreep te plegen.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube