Heb gisteren een tweede e-mailbericht ontvangen van de griffie van het hof van assisen te Brussel. Dit naar aanleiding van mijn verzoek om toezending van een kopieën van de assisenarresten van 13-02-1995, inzake Robert Beijer en Madani Bouhouche; zie hieronder.
Sowieso zal ik, op advies van Bossi, ook nog telefonisch contact opnemen met de heer Van Volsem, hoofdgriffier bij het hof van assisen te Brussel (telefoon 0032 2 5198632) of met mevrouw Minnen, hoofd van de griffie van datzelfde hof (telefoon 0032 2 5086675), welk hof, als ik Bossi goed heb begrepen, deel uitmaakt van de rechtbank van eerste aanleg (tribunal de première instance; Darty) te Brussel.
Daarbij teken ik aan ik dat mijn gedachte nu is dat ik hem of haar ook zal vertellen dat ook ik op zijn minst mee wil denken aan de oplossing van de Bende-zaak, althans een heel klein deel daarvan, want dat is mijn hoofdreden.
Voor mij zou het mogelijk in tal van opzichten een stuk makkelijker manoeuvreren zijn, als ik in dezen een burgerlijke partij als client(e) zou hebben, doch aangezien zulks niet het geval is, moet ik roeien met de riemen die ik heb.
Moet bekennen dat ik niet weet welke rechtspositie Nederlandse advocaten/raadslieden in het Belgische (straf)recht innemen, in het geval zij een cliënt in België bijstaan (met hulp van een Belgische confrère); nog uit te zoeken. Blijft overeind staan, mijn stelling dat de Belgische justitie in dit geval met twee maten meet, aangezien zij jurisprudentie over zaken die vergelijkbaar zijn met de zaak Bouhouche en Beijer - lees: zaken over (meervoudige) moord of doodslag, gekwalificeerde diefstal en dergelijke -, plaatst op het internet, waardoor eenieder daar kennis van kan nemen. Hierdoor wordt op zijn minst de schijn van willekeur gewekt, maar goed, gelijk hebben is een, gelijk krijgen is twee, zeker in België. In België lapt zelfs justitie de wet aan haar laars, om vervolgens de rechtzoekende te confronteren met diezelfde wet; zie voorbeeld hieronder; justitie geeft geen inzage in rechterlijke uitspraken - zelfs niet die in ‘het proces van de eeuw’ (LOL), maar publiceert die wel en masse op het internet. Daarnee ik zal ik moeten leren leven of ik deze hele gang van zaken nou wezensvreemd vind of niet.
Wordt vervolgd.
“Van: FMF Bxl PG Doc (ROJ) <doc.parq.gen.bxl@just.fgov.be>
Verzonden: vrijdag, januari 10, 2020 2:53 PM
Aan: Darty
Onderwerp: RE: requête amicale
Mijnheer de advocaat,
We bevestigen de ontvangst van uw e-mail van 7 januari 2020.
We hebben het voorgelegd aan de magistraat die verantwoordelijk is voor het onderzoeken van dit soort verzoeken.
Het instrueert ons om het volgende bloot te leggen:
De in uw verzoek genoemde arresten van het assisenhof zijn inderdaad tijdens een openbare hoorzitting uitgesproken. Dit betekent niet dat men daarbuiten op verzoek een kopie kan verkrijgen.
Artikel 21bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt:
Onverminderd de bepalingen van specifieke wetten, de toepassing van de artikelen 28quinquies, § 2, 57, § 2, 61ter en 127, § 2, en de procedure bedoeld in de leden 2 tot en met 9, kan de rechtstreeks betrokken persoon op elk moment, afhankelijk van de stand van de procedure, de officier van justitie of de onderzoeksrechter vragen hem toegang tot het dossier te geven of een kopie te verkrijgen.
De volgende personen worden geacht rechtstreeks betrokken te zijn: de verdachte, de persoon tegen wie de openbare vordering in het kader van het onderzoek is ingesteld, de verdachte, de burgerlijke partij, de burgerlijke partij, degene die een verklaring van een benadeelde partij, evenals degenen die in hun rechten zijn gesubrogeerd (=hun rechten hebben overgenomen; in hun rechten zijn getreden; Darty) of de personen die hen vertegenwoordigen als ad hoc vertegenwoordiger, curator, voorlopige beheerder, tutor of ad hoc tutor.
In alle andere gevallen wordt de beslissing over de toestemming om het dossier te raadplegen of een kopie te krijgen door de officier van justitie genomen, zelfs tijdens het onderzoek.
Het verlenen van een toestemming om informatie of kopieën van documenten uit een gerechtelijk dossier te onderzoeken, is in dit geval een bevoegdheid van de officier van justitie. Voor zover u niet beweert een direct betrokken persoon te zijn in de zin van de bovenstaande tekst, kan uw verzoek niet worden verwerkt zonder informatie over de redenen die het ondersteunen of over het wijze van gebruik dat u daarvan zou willen maken, zoals gevraagd in onze e-mail van 6 januari.
Gelieve de verzekering van onze zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.
De documentatie-afdeling
L.”