Mysterie-Schallenberg na 20 jaar nog niet opgelost
Geheimzinnige heer X werd nooit door politie verhoord
De emoties laaien niet meer zo hoog op als twintig jaar geleden, maar bij het horen van de naam Schallenberg herinnert menigeen zich nog deze waarschijnlijk meest geheimzinnige moord-zelfmoord uit de Nederlandse criminele geschiedenis. De zaak Schallenberg bevatte alle elementen voor een spannende avonturenroman. Weifelende politie, verdwenen miljoenen, plotseling opduikende ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers en geheimzinnige ongelukken. Waar de politie achterbleef ging de pers speuren. Maar niemand kon een antwoord geven op de vraag die geheel Nederland maanden bezighield: wie pleegde de zelfmoord op Friedrich Schallenberg?
De zaak-Schallenberg begon op 14 september 1949, toen een agent van de Haagse politie 's morgens om acht uur in het dertig centimeter diepe water van de vijver bij de Groothertoginnelaan het lijk van een verdronken man vond. Waarschijnlijk zou er niets aan de hand zijn geweest, als niet op zondag 18 september commissaris Hanken van de Haagse recherche werd gebeld door een rijksrechercheur die hem meedeelde dat de inmiddels geïdentificeerde 44-jarige Fritz Schallenberg niet was verdronken maar was vermoord.
Onmiddellijk werd het politie-apparaat in werking gesteld. De Haagse politie onderzocht de feiten die een moord deden vermoeden en kwam eveneens tot de conclusie dat er misschien te snel toestemming was gegeven voor de begrafenis van de man die zoals men dacht zelfmoord had gepleegd.
In overleg met de officier van justitie werd besloten het lijk 's maandags op te graven. De sectie werd verricht door de bekende patholoog-anatoom dr. Hulst uit Leiden die vaststelde dat Schallenberg toch zonder meer was verdronken. Maar de twijfels waren reeds gerezen, er kwamen bijzonderheden los over Schallenberg die in Duitsland was geboren onder de naam Friedrich von Wirtz. Dat Schallenberg zich met vele duistere praktijken bezighield, ondanks zijn dekmantel als mede-eigenaar van een sportzaak en exploitant van een aantal tennisbanen, was een algemeen vermoeden.
Hoe het bericht in de wereld kwam weet niemand meer, maar plotseling was Schallenberg de hoofdfiguur geworden in de zaak van de verdwenen miljoenen van dr. Mucke.
Vreemde praktijken
Mucke en Schallenberg, wie waren zij? Beide Duitsers waren al lang voor de Duitse inval naar Nederland gekomen en bepaald geen vrienden van Hitler. Schallenberg nam zijn intrek in de Haagse Piet Heinstraat 26a en verdiende zijn geld in de tenniswereld, o.a. als oefenmeester. Niemand kreeg echter goed hoogte van de werkelijke praktijken van Schallenberg, niemand wist waarom hij zijn naam had veranderd zoals na zijn dood bleek. In de oorlog kwam Schallenberg in dienst van de Feldgendarmerie en verrichtte daar waardevol werk voor de illegaliteit. Na de bevrijding was hij tipgever van de politie omdat hij door zijn werkzaamheden in de oorlog goed op de hoogte was van allerlei zaken, o.m. de houding van diverse Haagse politiemensen in oorlogstijd en de moorden op enkele illegale werkers.
Dr. Mucke was net als Schallenberg een man die niet veel met Adolf Hitler op had. In 1933 kwam hij naar Nederland met een aantal valse titels voor zijn naam. Binnen enkele maanden was deze sluwe zakenman betrokken bij vele geheimzinnige financiële manipulaties in ons land. Zo was hij een tijdlang financieel adviseur van het Vatikaan geweest en bezat hij een brief van het Vatikaan waarin alle nuntiaturen werd verzocht hem medewerking te verlenen bij zijn taak. Zelf stichtte hij een aantal vennootschappen die zo ingewikkeld in elkaar zaten, dat zelfs de fiscus er nooit meer is uitgekomen.
Zijn houding in de oorlog was tweeslachtig. De anti-nazi Mucke werd aangesteld tot inkoper in Nederland voor het nazi-ministerie dat moest zorgdragen voor de bevoorrading van de bezette gebieden in het oosten. Mucke plaatste orders die in de miljoenen liepen, maar bleef tegelijkertijd goed bevriend met een aantal Nederlanders, dat beslist aan de goede kant stond. Waar Mucke miljoenenorders plaatste zorgde deze sluwe zakenman er wel voor dat hij niets tekort kwam. Binnen enkele jaren was hij dan ook miljonair. Na de oorlog, toen de Nederlandse fiscus hem voor maar liefst vier miljoen gulden wilde aanslaan, bleek Mucke plotseling verdwenen. In 1949 bleek hij echter nog in Venetië te wonen, zijn brandkast in Utrecht was leeg, hoewel vast stond dat de Mucke-miljoenen nog in Nederland moesten zijn.
NSB-garage
Via een Utrechts garagebedrijf kwam Schallenberg met de Mucke-poet, zoals de miljoenen aan effecten en juwelen werden genoemd, in aanraking. Bij dit garagebedrijf werkten een aantal voorwaardelijk vrijgelaten NSB'ers, dat er nogal prat op ging met een enkele schroevendraaier een realistisch auto ongeluk te kunnen arrangeren. Op 15 augustus 1945 sloeg op een dijk bij Gorinchem de auto van pater L.A. Bleys over de kop. De pater overleefde het ongeluk niet. Bij nader onderzoek leken de boutgaten te zijn ingescheurd. Opzet? In ieder geval leefde de grote verzetsman "Lodewijk" niet meer. Ook de auto van de toneelschrijver Eduard Veterman, die eveneens bij het Utrechtste garagebedrijf in reparatie zou zijn geweest, bleek waarschijnlijk onklaar te zijn gemaakt. Veterman en zijn vrouw botsten frontaal op een legertruck omdat de rem doorschoot.
In 1949 speelde de garage een rol in de Mucke-poet. Als procuratiehouder werkte toen bij het bedrijf een man die toezicht moest houden op een Utrechtse koopman, een ex-politieke delinquent. De Utrechtse koopman lichtte zijn toezichthouder in dat een relatie van hem liep te leuren met een groot pakket zware effecten, te groot voor de Utrechtenaar om er handel in te zien. De procuratiehouder-toezichthouder speelde de tip weer door aan zijn baas die in de oorlog als "Ome Ko" had samengewerkt met Schallenberg. Volgens "Ome Ko" draaide het hier om de verdwenen Mucke-miljoenen en Schallenbergs interesse was al spoedig gewekt. Via Ome Ko kreeg hij enkele effecten ter inzage en toen de Duitser ze 's avonds thuis zat te bekijken zei hij tegen zijn vrouw: "Als deze zaak goed loopt zit er voor mij ook wel wat aan".
Geruchten
Omdat de politie niets wenste mede te delen, weri het publiek overstroomd met talloze geruchten, gingen de journalisten zelf op onderzoek uit totdat de Haagse procureur-generaal, mr. J. Versteeg, het ongebruikelijke verzoek deed aan de pers geen publikaties meer aan de zaak-Schallenberg te wijden. Hoe ver de verschillende speurtochten van de journalisten ook uit elkaar liepen, kenmerkend was het dat zij allen op hetzelfde punt strandden.
In zelfmoord geloofde niemand. Schallenberg had immers afspraken gemaakt voor de volgende dag en verkeerde niet zoals de politie verklaarde in financiële en huiselijke moeilijkheden. Dit nog afgezien van de vraag of het technisch mogelijk is zelfmoord te plegen in slechts dertig centimeter diep water. Maar als Schallenberg inderdaad werd vermoord dan moest het op een bijzonder handige manier zijn gebeurd, zo sluw dat zelfs een eminent onderzoeker als dokter Hulst het niet kon ontdekken.
De krantesporen. Een kleermaker vertelde het Haagsch Dagblad dat Schallenberg laat in de avond van de dertiende zou zijn opgebeld door een vriend uit Utrecht. Schallenberg zou toen hebben gezegd: "Ik kan nu niet langer met je spreken omdat ik naar iemand toe moet". Die iemand zou de omstreden heer X zijn geweest. De vriend uit Utrecht ontkende later Schallenberg te hebben gebeld maar zou weer later hebben verklaard: "Ik heb geen zin om ook als zelfmoordenaar in een vijver terecht te komen."
Pauselijke legatie
Toen Schallenberg de effecten echt had bevonden tipte hij zijn contactman bij de rijksrecherche. Schallenberg berichtte de opkoper in Utrecht dat htj de effecten wilde overnemen en beraamde samen met de rijksrechercheur een val. Hij maakte met de opkoper de afspraak dat de miljoenen hem op de pauselijke legatie in Den Haag overhandigd zouden worden, als zijnde neutraal terrein waar de politie niet zou kunnen ingrijpen. Voordat de Utrechtse opkoper de legatie zou binnenkomen zouden twee rechercheurs de buit in beslag nemen en overhandigen aan het na de oorlog ingestelde beheersinstituut. Ome Ko kreeg bericht dat de transactie dinsdagmorgen 14 september plaats zou vinden. Ome Ko zou in in de avond van 13 september Schallenberg bellen om hem te berichten of de Utrechtse bezitters van de Mucke-miljoenen met plaats en tijdstip akkoord gingen.
Zoals gewoonlijk legde Schallenberg die avond een kaartje in het Goude Hooft en keerde daarna terug naar huis om op het telefoontje te wachten dat nooit kwam. Er moest das iets zijn misgegaan. Om half één ging Schallenberg naar bed, ongerust, wat kon er aan de hand zijn? Om kwart voor één ging hij naar buiten een luchtje scheppen. In de Zoutmanstraat bij de Van Speykstraat kwam hij twee meisjes van zijn tennisclub tegen, opgewekt riep hij hen toe: "Jullie zijn ook nog laat aan de boemel". Het waren de laatste woorden van Schallenberg. De volgende morgen werd hij dood gevonden in de vijver.
De heer X
De Haagse Dagbladverslaggever besloot toch de heer X op te zoeken. Deze bleek op nog geen... vijftig meter afstand te wonen van de plaats waar Schallenberg dood was aangetroffen. Ook bleek de heer X leider van een particuliere spionagedienst van uiterst rechtse ex-illegalen. De heer X ontving de verslaggever vriendelijk en verklaarde dat Schallenberg hem nooit had kunnen opzoeken omdat X toen in het ziekenhuis Zuidwal lag. Navraag daar toonde aan dat X pas drie dagen na de moord in het ziekenhuis was opgenomen.
De Volkskrant werd door een tip op het spoor gebracht van de Belgische oorlogsmisdadiger Pierre Marie Sweerts, die in 1946 door een Belgische rechtbank ter dood was veroordeeld maar naar Nederland wist te ontkomen. In Nederland kwam hij in de gevangenis omdat hij 68 valse paspoorten had laten drukken bij een drukkerij in Den Haag. Eigenaar van deze drukkerij was... de heer X. Na zijn vrijlating werd de oorlogsmisdadiger chef-de-bureau bij... de heer X. Toen er ook nog mensen waren die beweerden dat zij Schallenberg de avond van de dertiende een huis hadden zien binnengaan, waar een der andere leiders van de particuliere spionagedienst woonde en hem twee-en-een-half uur later naar buiten zagen komen met vier mannen, onder wie Sweerts, drong de perser bij de procureur op aan de heer X. te verhoren. Mr. J. Versteeg verklaarde toen: "De pers kan mij niet dwingen bepaalde mensen te verhoren".
Op een plattegrond van Den Haag blijkt dat Schallenberg rechtstreeks in de richting van het huis van de heer X liep. De politie deed echter niets met deze aanwijzingen. De heer X leefde nog een paar jaar in Den Haag en verhuisde toen naar een villadorp. Zijn spionagedienst werd opgerold en Sweerts werd uitgeleverd aan België waar in Luik nog een doodvonnis op hem lag te wachten.
De poet van Mucke kwam niet boven water, Mucke zelf, die in 1949 nog in Venetië woonde, liet ook nooit meer iets van zich horen. In 1952 kwam de zaak nog een keer in behandeling bij de vaste commissie voor privaat- en strafrecht uit de Tweede Kamer. Men concludeerde toen dat een onderzoek geen zin meer had, omdat de meeste sporen al waren uitgewist. De zaak-Schallenberg bleef duister en men kan slechts gissen naar het waarom. Wist de Utrechtse bezitter van de effecten dat Schallenberg contact had opgenomen met de rijkspolitie? Wist Schallenberg te veel en bestond de kans dat hij zou doorslaan en vertellen over de praktijken van ex-illegale groeperingen, over enkele oud-politiemensen die zich als goed voordeden maar toch de Duitsers namen en adressen in handen hadden gespeeld? Ook nu nog zijn de betrokkenen zwijgzaam en bleef de politie bij de conclusie: dood door verdrinking.
Bron: Leeuwarder courant | 17 september 1969