Ouders Julie Van Espen halen uit naar politici & gerecht in open brief
Wat er zoal mis kan gaan schrijven de ouders van Julie Van Espen in een open brief (HLN, 11 februari).
Betreft: kritische beschouwingen naar aanleiding van het verslag van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) en voorstel volgende stappen
Geachte Dames, geachte Heren,
Naar aanleiding van het verslag van de HRJ (Bijzonder onderzoek naar het dossier van Steve Bakelmans), openbaar gemaakt op 20 december 2019, (en waarvan de hoofdzaken ons mondeling op die dag door de voorzitters zijn toegelicht) willen wij, als familie van Julie Van Espen, vooreerst de HRJ bedanken voor het gedetailleerde onderzoek. Het is een zeer gedegen verslag in leesbare en heldere taal waarin de verschillende pijnpunten niet uit de weg worden gegaan.
Toch zouden we formeel willen reageren op de uitspraak van de HRJ dat “het onmogelijk is om uit te maken of de moord op Julie vermeden had kunnen worden indien het Antwerps gerecht anders met de zaak was omgesprongen”. Wij als familie zijn hier zeer duidelijk in: Julie had nog geleefd indien iedereen binnen het gerecht zijn verantwoordelijkheid had opgenomen.
Daarnaast kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat dit dossier met fluwelen handschoenen werd aangepakt. In het verslag van de HRJ wordt regelmatig het woord “disfuncties” gebruikt, wij durven te stellen dat het om grove nalatigheden gaat. Bovendien stoort het ons mateloos dat er nergens in het verslag ook maar 1 woord gerept wordt over sanctioneringsmaatregelen: nochtans ligt het absoluut in de mogelijkheid van de HRJ om een tuchtprocedure te doen opstarten. Voor zover wij weten, werd er echter geen enkel verzoek tot het opstarten van een tuchtprocedure ingesteld. In de bedrijfswereld zou, als gevolg van dit type van grove nalatigheden, onmiddellijk de nodige sancties genomen zijn tot zelfs ontslag uit functie.
Zonder te veel in detail te willen gaan (zie ook verslag HRJ), willen we toch nog even een overzicht geven van de belangrijkste nalatigheden en fouten in dit dossier:
1/ gerechtelijk vooronderzoek:
De raadkamer laat de dader vrij op 27/1/2017 onder standaardvoorwaarden, blijkbaar bij gebrek aan risico-taxatie. Volgens ons en op basis van de feiten in het dossier aanwezig, had de raadkamer hem in voorlopige hechtenis moeten houden. Er was zowel recidivegevaar als vluchtgevaar:
A/ recidive gevaar: uit het verslag van de expert - psychiater blijkt duidelijk het recidiverende karakter van de feiten, er blijken uit het strafregister talrijke veroordelingen (5) waaronder een effectieve gevangenisstraf van 30 maanden (eind 2004-midden 2007) voor een eerdere extreem gewelddadige verkrachting waarbij de dader zijn straf uitzat om niet in behandeling te moeten gaan. Spijtig genoeg ontbreekt in het strafdossier ook elke inhoudelijke informatie over de vroegere veroordelingen alsook een geseponeerde gewelddadige verkrachtingszaak uit 2014. Ook van de waarschuwingen van de vader van de dader voor het moordende karakter van zijn zoon zijn niet terug te vinden.
B/ vluchtgevaar: dit blijkt uit het proces-verbaal van 2016 met politionele gegevens waaruit bleek dat de dader tot 3 x toe de gevangenis ontvlucht was ; dit proces-verbaal (PV) maakte deel uit van het strafdossier. Het is ten zeerste te betreuren dat het strafdossier geen opsluitingsfiche van de dader bevatte. Het parket had deze fiche nochtans kunnen opvragen, maar heeft dit nagelaten te doen. Daaruit blijkt immers dat de dader 3x niet naar de gevangenis is teruggekeerd na een uitgaansvergunning of penitentiair verlof. In 2004 gedurende 7 dagen, in 2006 zelfs 211(!) dagen en in 2007 ook nog eens 53(!) dagen.
Bovendien had het Openbaar Ministerie beroep kunnen aantekenen tegen de invrijheidstelling maar heeft dit nagelaten te doen.
2/ procedure in 1ste aanleg
• De opgelegde voorwaarden verlopen automatisch na 3 maanden, het Openbaar Ministerie heeft, om onbegrijpelijke redenen, nagelaten de verlenging te vragen vóór het verstrijken van deze termijn. Deze verlenging had het Openbaar Ministerie eenvoudigweg al kunnen vragen op de inleidende zitting. Bijgevolg werd de dader niet langer door justitie gevolgd.
• Voor de voornoemde extreem gewelddadige verkrachting werd de dader veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf, het is voor ons onbegrijpelijk dat er geen onmiddellijke aanhouding is gevolgd omwille van volgende duidelijke redenen:
o De hoogte van de straf
o Het vluchtgevaar dat de 3 rechters konden afleiden uit het reeds vernoemd PV inzake zijn eerdere ontvluchtingen
3/ procedure in hoger beroep
• De totale behandeltermijn van de zaak in beroep bedroeg bijna 23(!) maanden wat extreem lang is
• Magistraten moeten voorrang verlenen aan zaken die de fysieke en psychische integriteit betreffen, in dit geval wordt de zaak niet prioritair vastgesteld door het Parket-Generaal en wordt daarna de zaak uitgesteld door de Voorzitter van de kamer. Hij verklaart zelfs dat hij, voorafgaand aan zijn beslissing om de zaak uit te stellen, geen kennis genomen heeft van de inhoud van het dossier.
• Op 3 juli 2018 beslist de eerste voorzitter van het hof van beroep om de C2-kamer op non-actief te zetten wegens een tekort aan raadsheren door de aanhoudende besparingen. Volgens het verslag van de HRJ gaat het om pensioneringen. Dit zijn “vertrekkers” die lang van tevoren vastliggen en waarop dus door de HRJ geanticipeerd had kunnen worden. Het vacatureplan dateert reeds van maart 2018…
• Nog veel schrijnender is het feit dat er op dat moment met de hangende dossiers, waaronder dit van de moordenaar van Julie, niets gedaan is. Geen herverdeling, geen screening op prioriteiten, 77 dossiers (!) blijven gewoon in de kast zitten. Nochtans is de aard van de zaak, nl. een zeer ernstige aantasting van de fysieke integriteit, voldoende om er een absolute prioriteit aan te geven.
• Zeer opvallend is ook het totale gebrek aan communicatie en overleg tussen de belangrijkste magistraten: de Voorzitter van de kamer, het Parket-Generaal en de Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep.
Samengevat kunnen wij als familie alleen maar vaststellen dat er in dit dossier veel grove fouten zijn begaan waarbij bovendien heel wat magistraten nalatig zijn geweest!
Om het met een metafoor te zeggen: wat zou de maatschappij ervan denken indien de directeur van de Zoo een leeuw los zou laten rondlopen in zijn domein en deze leeuw daarbij een kind zou aanvallen en doden? En wat zouden de burgers dan vinden indien de directeur met volgende uitleg zou komen: “Tja, ik had niet voldoende middelen om deze leeuw in een kooi te zetten, dus er zat niets anders op dan hem in vrijheid te laten lopen, in afwachting van de nodige middelen…”
Gezien de HRJ zich blijkbaar niet geroepen voelt om een tuchtprocedure te doen opstarten en om anderzijds ook magistraten geen gevoel van “straffeloosheid” te geven, pleiten wij ervoor om een Comité J op te richten naar het voorbeeld van Comité P bij de politie. Het gaat om een extern controleorgaan dat toezicht kan houden over de globale werking van magistraten en kan optreden bij duidelijke grove fouten en disfuncties.
Daarnaast willen we echter nogmaals benadrukken dat de HRJ een gedegen verslag geschreven heeft en we kunnen ons zeker vinden in heel wat van de aanbevelingen. De ervaring leert ons echter dat een massa aanbevelingen niet altijd leidt tot het gewenste resultaat en dat het soms beter is om duidelijke prioriteiten te stellen en daarmee alvast van start te gaan.
Op basis van al onze kennis die we tot hiertoe vergaard hebben, durven wij te stellen dat de onderstaande lijst met prioriteiten een absolute must is:
1/ Maak eindelijk werk van een op maat gemaakte digitalisering van het departement justitie:
- Digitalisatie van vonnissen, arresten, opsluitingsfiches, startende met de belangrijkste gerechtelijke documenten
- Oprichten van een kruispuntbank voor delinquenten: te raadplegen door de verschillende belanghebbenden zoals rechters, politie, OM, …
2/ Zorg voor een verplichte opvolging en therapie voor daders van seksueel geweld, ook na strafeinde. Dit is een absolute voorwaarde om de veiligheid van de samenleving te kunnen garanderen.
3/ Sensibilisering: bewustwording (mindset) dat seksuele misdrijven een hoge prioriteit moeten krijgen en als dusdanig moeten behandeld worden.
4/ Degelijke seksuele opvoeding (met respect voor elkaar als centraal thema) en sensibilisering bij jongeren start reeds bij de opvoeding maar gaat verder op school via vorming door ervaringsdeskundigen.
5/ Breid de Zorgcentra Seksueel Geweld verder uit. Deze zijn een grote hulp voor de slachtoffers en een eerste aanspreekpunt.
6/ Oprichting Comité J: zie commentaar op pag. 5
7/ Zorg voor een doorgedreven opleiding op het vlak van seksueel geweld van de politiediensten, parketmagistraten, de zittende magistraten, maar ook de justitie-assistenten die dikwijls jong en onervaren zijn
8/ Zorg ervoor dat de algemene regel voor een proces over zedenzaken een behandeling is met gesloten deuren en dat een openbaar proces de uitzondering wordt.
9/ Als conclusie om de 8 opgesomde prioriteiten waar te maken: behandel justitie als een volwaardig departement en zorg voor voldoende middelen (financieel en medewerkers) om dit waar te maken. Naast voldoende magistraten is het ook van belang om medische en psychologische gerechtsdeskundigen beter te vergoeden om de job aantrekkelijker te maken en over voldoende kwaliteitsvolle deskundigen te beschikken.
De belangrijkste uitdaging die nu overblijft, is te weten wat er nu met alle aanbevelingen gaat gebeuren, wie er actie gaat nemen en wie deze gaat opvolgen. We stellen immers vast dat de HRJ in zijn verslag “naar een betere aanpak van seksueel geweld” ook aanbevelingen toevoegt die echter al dateren van 25 april 2019, ingevolge een veroordeling van de Belgische Staat door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van 2 jaar voordien (2 mei 2017)! Deze veroordeling is er gekomen omdat een strafrechtelijk onderzoek na een seksueel misdrijf niet adequaat was gevoerd. Sta ons toe te vragen in hoeverre deze aanbevelingen al werden geconcretiseerd…
Op het moment dat wij deze brief schrijven, zijn de regeringsonderhandelingen nog volop bezig en wordt er, met alle respect, vooral gesproken over de tegenstellingen tussen partijen eerder dan over wat hen mogelijks kan verbinden. Zoals de uitdrukking zegt “voor de ene is het glas half vol, voor de andere half leeg”.
Wat justitie betreft, is voor ons het glas halfvol. Als er nu 1 departement is waarover er tussen veel partijen overeenstemming en verbondenheid kan gevonden worden, dan is het toch wel justitie. Bij deze wensen wij diverse politici alvast al te bedanken voor de al genomen beslissingen (o.a. het wetsvoorstel waardoor rechters voortaan ook het risico op recidive kunnen inroepen als argument om criminelen onmiddellijk na hun veroordeling aan te houden, de wet op de verjaringstermijnen van minderjarigen, voorstel wet m.b.t. de verplichting van seksuele delinquenten om verplicht een begeleiding te volgen na hun vrijlating,…). De eerste stappen zijn alvast gezet maar we zijn er nog niet.
Zoals jullie ongetwijfeld in de media hebben gezien en gelezen, is Julie een super enthousiaste en positieve dochter die altijd voor veel verbondenheid heeft gezorgd tussen haar vrienden en vriendinnen. Bovendien heeft ze altijd gezegd dat ze iets voor de maatschappij wilde betekenen. Laat haar dood niet tevergeefs zijn geweest en laat ons nu eens bewijzen dat we over de partijgrenzen heen snelle en adequate maatregelen kunnen nemen opdat ook justitie een efficiënt werkend en vernieuwend ministerie gaat worden.
We zullen jullie in elk geval blijven challengen over de vooruitgang en regelmatig een update vragen over waar jullie staan met de diverse aanbevelingen en zeker m.b.t. bovenstaande lijst met prioriteiten. Er zijn door de HRJ al aanbevelingen gemaakt in 2015, in het rapport van december 2019 zijn er nu opnieuw een hele rist aanbevelingen gemaakt, het wordt tijd dat er nu zaken worden vastgepakt en uitgevoerd !
Wij wensen jullie niet alleen veel positieve energie toe maar vooral een enorme gedrevenheid om aanbevelingen te willen omzetten in realisaties en kijken dan ook reikhalzend uit naar de eerste stappen.
Erik Van Espen, Kaat De Wilde, Heidi De Wilde, Dieter Grimmelprez, Peter Huyghe