Chambre des représentants - Kamer van volksvertegenwoordigers
Question parlementaire - Parlementaire vraag
Vraagnummer : 54-1-002349
Parlementslid : Vuye Hendrik
Geregistreerd : 04/01/2018
Einde termijn : 09/02/2018
Titel : Bende van Nijvel. - Hoorzitting in de Kamer.
In een interview in Humo (21 november 2017) geven procureur-generaal Christian De Valkeneer en procureur-generaal Ignacio de la Serna toelichting bij het dossier van de Bende van Nijvel.
In de commissie voor de Justitie hebt u verklaard dat het College van procureurs-generaal het niet opportuun vindt om procureur-generaal De Valkeneer te horen in de commissie voor de Justitie. Dit kan redelijk verantwoord zijn gelet op het geheim van het onderzoek. Dit is het echter helemaal niet wanneer twee hoge magistraten wel toelichting geven bij het dossier in de media.
Om welke reden acht het College van procureurs-generaal het niet opportuun om procureur-generaal De Valkeneer te horen in de Kamer?
Heeft het College van procureurs-generaal beslist dat beide hoge parketmagistraten wel toelichting mogen geven bij het dossier in de media, maar niet in de Kamer?
Wie heeft de beslissing genomen voor dit interview?
Wie is hiervoor de politiek verantwoordelijke?
ANTWOORD
In artikel 28quinquies, § 3, van het Wetboek van Strafvordering is het volgende bepaald: “De procureur des Konings kan, indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de verdachte, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven.”
Bovendien is in artikel 57, § 3, van hetzelfde wetboek het volgende bepaald: “De procureur des Konings kan, met instemming van de onderzoeksrechter en indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de inverdenkinggestelde, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven.”
Door de mediastorm die ontstond na de perslekken rond de piste van Christian Bonkoffsky was een grote aanwezigheid in de media vereist om de vele informatie die tal van personen in de pers lieten circuleren te verduidelijken, recht te zetten of te relativeren. Mevrouw de onderzoeksrechter heeft steeds ingestemd met dat communicatiebeleid.
Tijdens het interview dat aan het weekblad Humo werd gegeven en bij alle andere optredens in de media hebben de twee procureurs-generaal de la Serna en De Valkeneer enkel algemene overwegingen en informatie die reeds in ruime mate publiek bekend waren ter sprake gebracht.
Met betrekking tot de communicatie van het openbaar ministerie met de pers is er op 17 januari 2019 een nieuwe omzendbrief van het College van het Openbaar Ministerie uitgevaardigd.
Tot slot wenst de Minister van Justitie ook nog mee te delen dat er vanwege de parlementsleden ook vragen komen over de elementen en onderzoeken in dit dossier. Samen met de Procureurs-generaal en nadien met de Federaal Procureur wordt er telkens op gelet dat het geheim van het onderzoek wordt geëerbiedigd en de onderzoekstactiek niet wordt blootgelegd.
De minister,
Koen Geens
Chambre des représentants - Kamer van volksvertegenwoordigers
Question parlementaire - Parlementaire vraag
Vraagnummer : 54-1-002350
Parlementslid : VUYE Hendrik
Geregistreerd : 04/01/2018
Einde termijn : 09/02/2018
Titel : Bende van Nijvel. - Cameraploeg VRT en RTBF. - Documentaire.
In een interview in Humo (21 november 2017) bevestigen procureur-generaal Christian De Valkeneer en procureur-generaal Ignacio de la Serna dat de onderzoekers in het dossier van de Bende van Nijvel gevolgd worden door een cameraploeg van VRT en RTBF.
In de commissie voor de Justitie hebt u verklaard dat de documentaire slechts zal worden uitgezonden eens het dossier is verjaard of het strafproces is afgesloten. Beide procureurs-generaal stellen echter dat ze intussen de documentaire hebben gezien. Meer nog, het was de bedoeling de documentaire reeds dit jaar uit te zenden, terwijl het onderzoek nog lopende is. Ze stellen dat het pas is nadat het spoor van Bonkoffsky werd ontdekt dat men beslist heeft om verder te gaan met filmen.
Wie heeft VRT en RTBF toestemming gegeven om deze documentaire te filmen?
Wie is hiervoor de politiek verantwoordelijke?
Klopt de informatie dat het oorspronkelijk de bedoeling was om de documentaire uit te zenden terwijl het onderzoek nog lopende is?
ANTWOORD
Naar aanleiding van het verzoek van de VRT en de RTBF om een film te mogen maken over het onderzoek naar de Bende van Nijvel, hebben de gerechtelijke overheden destijds een overeenkomst gesloten waarbij een gemeenschappelijke filmploeg van beide omroepen de toestemming kreeg om de magistraten en de politieambtenaren te volgen tijdens hun werk.
In die overeenkomst, die niet in het bezit van de minister van Justitie is, zijn inzonderheid de volgende voorwaarden opgenomen:
de onvoorwaardelijke mogelijkheid voor de ondertekenaars om te weigeren dat op een bepaald tijdstip van het onderzoek zou worden gefilmd;
buiten de ondertekenaars kan niemand verplicht worden om tegen zijn wil gefilmd te worden;
het recht voor de ondertekenaars om de film te bekijken vóór hij wordt uitgezonden en de onvoorwaardelijke mogelijkheid om passages te laten knippen die volgens hen niet mogen worden uitgezonden.
De beslissing om in te gaan op het verzoek van de VRT en de RTBF is gestoeld op de volgende redenen:
de ernst van de producers, die reeds een film van hetzelfde genre hebben gemaakt. Daarbij werd een criminele zaak gevolgd die door een Brusselse onderzoeksrechter werd behandeld ("Le flic, la juge et l’assasin”);
een streven naar transparantie ten aanzien van de publieke opinie in het kader van één van de meest problematische dossiers in de Belgische gerechtelijke geschiedenis.
Zolang het onderzoek loopt zal de documentaire niet worden uitgezonden.
Met betrekking tot de (politieke) verantwoordelijkheid wordt verwezen naar de artikelen 28quinquies § 3 en 57 § 3 van het Wetboek van Strafvordering, evenals naar de antwoorden op vraag 54-1-002352 van het geacht lid, waarbij de omzendbrief van het College van het Openbaar Ministerie in verband met de communicatie met de pers gevoegd werd.
De minister,
Koen Geens
Chambre des représentants - Kamer van volksvertegenwoordigers
Question parlementaire - Parlementaire vraag
Vraagnummer : 54-1-002351
Parlementslid : VUYE Hendrik
Geregistreerd : 04/01/2018
Einde termijn : 09/02/2018
Titel : Bende van Nijvel. - Cameraploeg VRT en RTBF. - Contract.
In een interview in Humo (21 november 2017) bevestigen procureur-generaal Christian De Valkeneer en procureur-generaal Ignacio de la Serna dat de onderzoekers in het dossier van de Bende van Nijvel gevolgd worden door een cameraploeg van VRT en RTBF.
Ze argumenteren dat er zich geen probleem stelt met betrekking tot het geheim van het onderzoek daar de journalisten "een contract van absolute geheimhouding" hebben ondertekend.
Het is niet duidelijk welke partijen dit hebben ondertekend. Al evenmin is het duidelijk wat de inhoud is van dit contract.
Wat is de inhoud van dit contract? Kan u dit contract bezorgen?
Wie heeft dit contract ondertekend?
Wie is hiervoor de politiek verantwoordelijke?
ANTWOORD
Er wordt verwezen naar het antwoord op de parlementaire vragen nrs. 2349, 2350 en 2352 over hetzelfde onderwerp.
Chambre des représentants - Kamer van volksvertegenwoordigers
Question parlementaire - Parlementaire vraag
Vraagnummer : 54-1-002352
Parlementslid : Vuye Hendrik
Geregistreerd : 04/01/2018
Einde termijn : 09/02/2018
Titel : Bende van Nijvel. - Interview Humo.
In een interview in Humo (21 november 2017) geven procureur-generaal Christian De Valkeneer en procureur-generaal Ignacio de la Serna toelichting bij het dossier van de Bende van Nijvel.
In dit interview stellen ze dat Michel Libert heeft toegegeven dat bij Westland New Post bepaalde technieken werden aangeleerd om een grootwarenhuis aan te vallen. Ook andere aspecten van het dossier worden in dit interview openbaar gemaakt. Gelet op het geheim van het onderzoek en het recht op een eerlijk proces roept dit vele vragen op.
Zijn deze verklaringen al dan niet in strijd met het geheim van het onderzoek?
Wie beslist welke verklaringen een hoge parketmagistraat mag afleggen?
Wie is hiervoor de politiek verantwoordelijke?
ANTWOORD
In artikel 28quinquies, § 3, van het Wetboek van Strafvordering is het volgende bepaald: “De procureur des Konings kan, indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de verdachte, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven.”
Bovendien is in artikel 57, § 3, van hetzelfde wetboek het volgende bepaald: “De procureur des Konings kan, met instemming van de onderzoeksrechter en indien het openbaar belang het vereist, aan de pers gegevens verstrekken. Hij waakt voor de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de inverdenkinggestelde, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen. Voor zover als mogelijk wordt de identiteit van de in het dossier genoemde personen niet vrijgegeven.”
Door de mediastorm die ontstond na de perslekken rond de piste van Christian Bonkoffsky was een grote aanwezigheid in de media vereist om de vele informatie die tal van personen in de pers lieten circuleren te verduidelijken, recht te zetten of te relativeren. Mevrouw de onderzoeksrechter heeft steeds ingestemd met dat communicatiebeleid.
Tijdens het interview dat aan het weekblad Humo werd gegeven en bij alle andere optredens in de media hebben procureurs-generaal de la Serna en De Valkeneer enkel algemene overwegingen en informatie waarvan de media reeds in ruime mate op de hoogte waren, ter sprake gebracht. Wat meer in het bijzonder de heer Michel Libert betreft, dient te worden opgemerkt dat laatstgenoemde in het verleden reeds tal van interviews heeft gegeven en vaak geciteerd wordt in de literatuur die gepubliceerd is over de Bende van Nijvel.
Tot slot kan nog gemeld word dat het College van het Openbaar Ministerie op 17 januari 2019 een omzendbrief heeft uitgevaardigd in verband met de communicatie van het openbaar ministerie met de pers. Deze is terug te vinden op de website van het College: www.om-mp.be
De minister,
Koen Geens