De man die er meer van weet
Een onbuigzame dwarsligger, een kolonel die menig minister van Defensie het bloed onder de nagels vandaan haalde. Dat was Guy Weber. Een officier ook die fier was om door te gaan voor een van de conservatiefste 'believers' in 'la Belgique à papa'. En die ook al niet vies was van een staatsgreep, of dat nu in Kongo of in België was. Geert Versnick hoopt dat het allemaal in zijn dagboek staat.
De vroegere socialistische partijleider Jos Van Eynde schreef begin 1969 in zijn Volksgazet een open brief aan de katholieke minister van Defensie P.W. Segers. "Vooruit Mijnheer Segers, verwek zeker niet de indruk dat de heer Weber hoge bescherming en onaantastbaarheid geniet omdat hij misschien te veel weet over politieke knoeierijen die indertijd in Katanga werden gedaan."
Of Weber daar iets over wist, dat is wat Geert Versnick (VLD), de voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie Lumumba, deze week te weten probeerde te komen. Er kwam een bijna-huiszoeking aan te pas in het koninklijk domein van Argenteuil, waar de nu tachtigjarige Weber nog altijd de rechterhand is van prinses Lilian, de hoogbejaarde weduwe van koning Leopold III. De Lumumba-commissie hoopt uit de dagboeken van Weber meer te vernemen over de moord op de Kongolese premier Patrice Lumumba in januari 1961. Van Weber zelf zal de commissie allicht niet veel te weten te komen. De kolonel is een man van weinig woorden. Toen hij in de zomer van 1961 onder druk van de Verenigde Naties Katanga moest verlaten en in Melsbroek landde, legde hij een uiterst korte verklaring af: "Leve de Koning. Leve België. Leve Katanga."
Aan Weber werd nadien meer dan eens zijn betrokkenheid bij plannen voor een nooit uitgevoerde militaire staatsgreep in België toegeschreven. (1) In die geruchten was het motief altijd 'het bewaren van de eenheid van het land'. Op dat punt had hij steevast twee onwrikbare bondgenoten die zeker zo onbuigzaam waren als hijzelf: koning Leopold III en de rechtse PSC-politicus Paul Vanden Boeynants.
Kort na mei '68 was er in de Wetstraat plots sprake van Weber. Frans Van der Elst, stichter van de Volksunie en later minister van staat, verklaarde daarover later in De Standaard: "Eén keer in in mijn politieke carrière ben ik geconfronteerd geweest met geruchten over de mogelijkheid van een staatsgreep. Toen werden de namen genoemd van Vanden Boeynants en Omer Vanaudenhove. Kolonel Weber had zijn mond voorbij gepraat. Er was sprake van legereenheden uit Duitsland terug te roepen. Men poogde ook Spaak te betrekken bij een mogelijke actie die gericht zou zijn tegen de staatshervorming gepland door de regering Eyskens/Merlot. Het unitarisme zou worden prijsgegeven en dat mocht niet. Leidende politici uit andere partijen, zoals Jos Van Eynde, kwamen mij verwittigen en gaven uiting aan hun ongerustheid."
Begin 1969 lag Weber aan de basis van het eerste openlijk politiek en communautair conflict in de Belgische legertop. In Le Soir had hij een hoogst opmerkelijke open brief gepubliceerd aan de hoogste legerhiërarchie waarin hij zich tegen het federalisme keerde maar ook tegen de Belgische politici in het algemeen. Hij had het over de 'crisis van het gezag'. Kort nadien eiste minister van Defensie P.W. Segers (CVP) dat de hoogste legerleiding de kolonel een disciplinaire sanctie zou opleggen. Twee generaals weigerden dat: volgens hen had Weber alleen openbaar gemaakt wat alle andere officieren dachten. Ondertussen kreeg Weber een groot aantal felicitatiebrieven en dat kwam allemaal in de media terecht. Vooral in Franstalige hogere militaire kringen had het gedachtegoed van Weber op dat moment duidelijk aanhang.
Uiteindelijk gaf de opperste legerstafchef Weber dan toch een sanctie. Hij kreeg acht dagen gewoon arrest, werd uit zijn vertrouwensfunctie bij de Navo en de Shape in Casteau verwijderd en overgeplaatst naar het garnizoen in Düren. Maar de onbuigzame held uit Katanga ging tegen zijn sanctie in beroep bij de oudste officier met de hoogste graad in het leger en die schold Weber prompt zijn straf weer kwijt.
Verschillende legerofficieren werden in de nasleep van de zaak-Weber gemuteerd. Maar de man zelf kwam snel weer op zijn pootjes terecht: in datzelfde jaar 1969 werd Weber officieus door koning Leopold III in dienst genomen in het kasteel van Argenteuil. De officiële benoeming in die functie volgde pas zes jaar later. In 1975 werd hij eindelijk ook officieel vleugeladjudant van Leopold III. Onder het benoemingsbesluit stond één naam, die van de nieuwe minister van Defensie Paul Vanden Boeynants.
De parlementaire onderzoekscommissie Lumumba deed deze week niet alleen bij Weber huiszoeking maar ook bij Jo Gérard. In Franstalig Brussel kent men Gerard de laatste tijd vooral als de beminnelijke, pijprokende commentator van programma's over het cultureel erfgoed op Télé Bruxelles. En als Gerard deze week een beetje boos was, had dat niet zozeer te maken met de huiszoeking, dan wel met het feit dat de RTBf hem in een nieuwsbericht had omschreven als een 'amateur-historicus'.
Maar Gerard, jarenlang de vertrouwensman van VdB, was ook heel zijn leven een overtuigd Leopoldist. Zoals Weber was hij al in 1942 lid van dezelfde koningsgezinde beweging: de rechtse NKB/MNR waarin tijdens de bezetting Belgische officieren een toonaangevende rol speelden. En in de jaren zestig zou koningsgezind gelijk komen te staan met Katanga-gezind. Gerard heeft zo zijn idee waarom de commissie-Lumumba in hem geïnteresserd is. "Ongetwijfeld omdat ik me destijds (ten tijde van de moord op Lumumba, WDB) bezighield met een radiozender die uitzond vanuit Brazzaville om de sovjetpropaganda van antwoord te dienen. Ik was voor de eliminatie van Lumumba, maar niet voor de fysieke eliminatie natuurlijk."
Wanneer in 1960 Katanga de onafhankelijkheid uitroept en zich daarmee afscheurt van de rest van Kongo, is het niet moeilijk te raden wat de inzet is. Katanga, met zijn kopermijnen, is de rijkste provincie van de ex-kolonie. Dat achter het regime van Moïse Tshombe de Belgische belangen schuilgingen, werd nauwelijks verhuld. Op de foto's staat pal achter Tshombe onveranderlijk een nors kijkende kolonel Guy Weber. In een Belgisch uniform.
Behalve Weber liep in die dagen ook Walter Baels in Katanga rond. Baels, de broer van prinses Lilian, werd na de onafhankelijkheid van Katanga benoemd tot adjunct-gouverneur van de nationale bank van Katanga. In die tijd vielen de belangen van Katanga nog samen met die van de Société Générale en van de Belgische dynastie. Leopold III was een vooraanstaand aandeelhouder van de Generale. Dat ook zijn schoonbroer Walter Baels in het Katangese avontuur opdook, verbaasde niet echt.
Walter Baels was de oudere broer van Lilian. Meer dan eens in zijn leven probeerde hij in de schaduw van Leopold III en zijn zuster ook persoonlijke invloed te verwerven, maar dat lukte niet. Na het Katangese avontuur startte hij in Antwerpen een proces waarop hij een persoonlijke schadeclaim indiende tegen de verantwoordelijken van de Bank van Katanga. De zaak sleepte lang aan en werd uiteindelijk pas na zijn overlijden in zijn voordeel beslecht. Een deel van zijn erfenis kwam toe aan de stad Oostende, waar de familie Baels vandaan komt.
De huiszoekingen van deze week hadden ook te maken met het bestaan van geheime fondsen die gebruikt zouden zijn om te bewerkstelligen wat toen omzwachteld werd omschreven als de 'politieke eliminatie' van Lumumba. Diverse officieren van het Belgisch leger, onder wie de militaire adviseur van de minister van Afrikaanse Zaken, majoor Loos, kregen blijkbaar 'handenvol geld' van onder meer de Katangese koperindustrie (lees: Union Minière). Het geld diende onder meer om wapens aan te kopen en huurlingen te rekruteren.
Ook de Banque du Congo (later beter bekend als de Belgolaise) droeg financieel bij voor de verwijdering van Lumumba 'politiek te elimineren' en de ondersteuning van Katanga. De bank van de Generale in Kongo stelde mensen en middelen ter beschikking die de Nationale Bank van Katanga in Brussel hielpen op poten te zetten. Majoor Loos was ook daarbij één van de belangrijkste financiële kanalen maar lang niet de enige.
Auteur Ludo De Witte, wiens Lumumba-boek aan de basis lag van de parlementaire onderzoekscommissie, (2) heeft daarover gezegd dat dat de Belgische regering einde 1960 het parlement er kon toe overhalen om meer dan één miljard frank bijkredieten ten behoeve van het ministerie van Afrikaanse Zaken goed te keuren. Het is in verband met deze geldcircuits dat deze week Jo Gérard en Fernand Vervier, een lid van het kabinet van Harold d'Asprémont-Lynden, de toenmalige minister van Afrikaanse Zaken, aan de tand werden gevoeld. Ook Vervier was inderdaad meer dan eens een geldkoerier voor minister d'Aspremont-Lynden. En natuurlijk kan ook in dit plaatje kolonel Weber niet ontbreken. Weber was een rechtstreekse verwante van de topman van de Belgolaise in de koperprovincie, met name ridder Pierre Bauchau.
Als sterke man van het Katangese regime gaf Weber de opdracht de nodige 'veiligheidsmaatregelen' te treffen voor het geval premier Lumumba zich naar Katanga zou begeven. Als dat gebeurde, "dan moest hij verdwijnen", zo werd de richtlijn later samengevat.
Bron: De Morgen | Walter De Bock | 28 april 2001
(1) Meer informatie over deze poging tot staatsgreep vind je hier » Forum
(2) Ik kan dat boek aan iedereen aanraden. En het toeval wilt dat het recent opnieuw is uitgebracht.
"Le monde est dangereux à vivre! Non pas tant à cause de ceux qui font le mal, mais à cause de ceux qui regardent et laissent faire." Volg ons via »
Facebook |
twitter |
YouTube