En Bouaroudj was een oudgediende van de Franse koloniale troepen tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. Ook Adriano Vittorio was Fransman en had een Noord-Afrikaans verleden: hij was opgegroeid in Tunesië, waar zijn ouders kolonisten waren.
Bouaroudj en Vittorio spraken Arabisch, en Bouaroudj wellicht ook Berbers, want hij was afkomstig uit Kabylisch gebied in Algerije. Wat hen geschikt kon maken voor infiltratie in een Noord-Afrikaanse terreurgroep, de Belgische cel van Abu Nidal. Het valt op dat zowel Vittorio en Bouaroudj als de broers Belliraj zich situeren in de regio Mons.
Zelfs Michel Cocu had gediend in het Frans vreemdelingenlegioen, toch merkwaardig voor iemand die vroeger een Belgische politieagent was geweest. Het lijkt op infiltratie, wat zou kunnen verklaren waarom deze 'Borains' genoemd werden in het dossier van de inbraak in de Colruyt van Nijvel.
Een inbraak die aanvankelijk een eerder onschuldig fait-divers moest worden, maar uit hand liep. Cocu zei in zijn verhoor dat hij daar niet kon over spreken, omdat hij een dodelijke schrik had van 'un Brainois' die aanwezig was bij de Colruyt.
Abdelkader Belliraj kwam in elk geval uit Braine-le-Comte. Hij was iemand om schrik van te hebben. En in Braine-le-Comte ligt het Bois de la Houssières.