Altijd maar weer over die taal... eerder schreef je oa:
imazibraine wrote:De taal is Berbers. moedertaal van Belliraj en Aârrass. Is geen Arabisch, maar heeft een beetje dezelfde klank (zeker het Berbers uit het Rifgebergte). ....
Dat heb je dus fout imazibraine.
In het verleden is door Arabisten weleens gesuggereerd dat de Berbers uit Jemen gemigreerde Arabieren zouden zijn, en dat de Berbertalen een verbasterde vorm van het Arabisch waren. Mustapha Ouachi beweerde daarentegen dat de Semitische talen mogelijk juist aftakkingen waren van deze talengroep. In de moderne taalkunde worden beide standpunten verworpen.
Bron: Wikipedia
imazibraine wrote:...Zigeunertaal (Manouche) klinkt niet als Arabisch. Het is afgeleid van Indische talen.
Dat heb je deels fout imazibraine.
De taal is -zoals je zegt- inderdaad van oorsprong Indo-Arisch maar heeft Iraanse, Armeense, Griekse en Slavische invloeden ondergaan; de stammen die verder trokken lieten hun taal nog meer beïnvloeden. De invloeden zijn doorgaans veel ingrijpender dan een (groot) aantal leenwoorden: zo spreken de Roma/zigeuners van de Balkan dialecten die nog alle acht naamvallen van het Sanskriet bewaard hebben, wat door de sterke verbuiging in de Slavische talen mogelijk was, maar hebben de zigeuners uit de Karpaten, die naast hun eigen taal voornamelijk Duits leerden, het meeste ervan laten vallen. Zodoende kunnen veel Roma/zigeuners elkaar niet meer verstaan.
Bron: Alweer Wikipedia
Er is dus niet 1 'zigeunertaal', laat staan dat het sinds 1982 nog iets te maken heeft met het Indisch.
Bovendien: "De voorheen gebruikelijke naam zigeuners wordt thans als denigrerend beschouwd.”
Overigens, het gezin De Staerke heeft nog in Antwerpen gewoond, dat is ook reden waarom de oudste van hen -Léon- wel nog Nederlands kan, de meeste "De Staerke's" spreken echter Nederlands, Frans, Brussels en een beetje Sinti door mekaar. Maar geen -zoals jij het noemt- zigeunertaal.
Philippe De Staerke is geen Sinti of Manouche (of zigeuner zoals jij hem zou noemen), zo zegt hij zelf...
Toch is er die recente getuigenis – dertig jaar verborgen gehouden door een Bende-speurder die zich onlangs van het leven beroofde – waarin R.D.J. hem dus herkende in Aalst. Niet alleen aan zijn ogen, ook aan een ander opvallend kenmerk: zijn accent.
“Ik riep iets in het dialect, hij draaide zich om”, staat er.
Van De Staerke wordt gezegd dat hij een Manouche was, vandaar.
“Ik weet het. Overal staat geschreven dat ik een Manouche ben. Maar dat klopt niet, dat is een fantasie. Mijn vader was van Zottegem en mijn moeder was een Belgische van Joods-Duitse afkomst. Omdat ze de opvoeding van mijzelf, mijn zus en mijn broers niet aankonden, ben ik naar het weeshuis in Schaltin bij Ciney verhuisd. Mijn mentor daar was een ex-militair. Hij heeft mij met een ijzeren discipline opgevoed, ik keek naar hem op.”“Het enige ‘Manouche’ aan onze familie is het feit dat mijn broer een tijdje op zo’n rondtrekkerscamping gewoond heeft. Meer niet. Ik spreek dus ook geen Manouche, ik spreek alleen Frans en de enige drie Nederlandse woorden die ik ken zijn: ja, nee en kuisen. Geleerd van mijn vrouw.”
De woorden van Philippe Johnny De Staerke laat ik voor zijn rekening.
Hij spreekt zichzelf vaak genoeg tegen en zal ook enkel bekennen wat hij niet kan ontkennen.
Net zoals elke "sterke" gangster, zijn naam heeft hij alvast niet gestolen.