VAKANTIEKAMER - 9 augustus 1989
1° HERHALING - VEROORDELING TOT EEN CRIMINELE STRAF - STAAT VAN WETTELIJKE HERRALING WEGENS EEN VROEGERE VEROORDELING TOT EEN CORRECTIONELE STRAF - WETTIGHEID.
2° CASSATIE - VORDERING TOT VERNIETIGING EN CASSATIEBEROEP IN RET BELANG VAN DE WET - ART. 441 SV. - VEROORDELING VAN EEN BESCHULDIGDE IN STAAT VAN HERHALING - CRIMINELE STRAF NA EEN CORRECTIONELE STRAF - GEDEELTELIJKE VERNIETIGING, ZONDER VERWIJZING.
1° en 2° Op het cassatieberoep dat, met toepassing van art. 441 Sv., door de procureur-generaal is ingesteld, vernietigt het Hoi, zonder verwijzing, het veroordelend vonnis enkel in zoverre het de veroordeelde in staat van herhaling verklaart, nu de wet niet spreekt van herhaling in geval van veroordeling tot een criminele straf na een veroordeling tot een correctionele straf (1). (Art. 55 Sw.)
(PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE IN ZAKE ANTHEMUS, ROYEN)
ARREST ( vertaling)
(A.R. nr. 7701)
HET HOF; - Gelet op de vordering van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, luidend als volgt:
« Aan de tweede kamer van het Hof van Cassatie. De ondergetekende procureur-generaal heeft de eer hierbij uiteen te zetten dat de minister van Justitie hem, bij schrijven van 21 juni 1989, Bestuur voor Burgerlijke en Criminele Zaken nr. 7/SDP/CAN/611-CM bevel heeft gegeven, overeenkomstig artikel 441 van het Wetboek van Strafvordering, bij het Hof aangifte te doen van het op 19 februari 1985 door het Hof van Assisen van de provincie Luik gewezen en in kracht van gewijsde gegane arrest, in zoverre die beslissing waarbij Anthemus Michel, Henri, Joseph, geboren op 8 september 1943 te Balatre, wonende te Jette, Tentoonstellingslaan 460, en Royen Francis, Leonard, Joseph, geboren op 15 juli 1954 te Antheit, zonder gekende woon- of verblijfplaats in België of in het buitenland, wegens verschillende misdaden en wanbedrijven veroordeeld worden, eerstgenoemde tot een enkele straf van twintig jaar dwangarbeid, de tweede tot een enkele straf van vijftien jaar dwangarbeid, vermeldt dat die beschuldigden in staat van wettelijke herhaling verkeren, nu zij de misdrijven hebben gepleegd voordat vijf jaren zijn verlopen sinds de straffen werden ondergaan of sinds de straffen zijn verjaard, namelijk wat eerstgenoemde betreft, een gevangenisstraf van acht jaar wegens diefstal met geweldpleging en een gevangenisstraf van een jaar wegens wapenbezit, welke straffen door de Correctionele Rechtbank te Brussel zijn uitgesproken bij het in kracht van gewijsde gegane vonnis van 14 april 1977 en, wat de tweede betreft, een gevangenisstraf van achttien maanden wegens het met voorbedachte rade toebrengen van slagen die ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid tot gevolg hadden, welke straf door het Hof van Beroep te Luik is uitgesproken bij het in kracht van gewijsde gegane arrest van 15 oktober 1978.
Die vermelding is in strijd met de wet, aangezien deze niet bepaalt dat er herhaling is in geval van veroordeling tot een criminele straf na een veroordeling tot een correctionele straf.
Het middel ten betoge dat de rechter onterecht de staat van herhaling heeft aangenomen, heeft, zo het al gegrond is, alleen dan de vernietiging van de veroordelende beslissing tot gevolg wanneer de straf zwaarder is dan die welke gesteld is op een eerste misdrijf of wanneer uit de beslissing blijkt dat de rechter bij de bepaling van de strafmaat de staat van herhaling in aanmerking heeft genomen.
Gelet te dezen op het feit dat de uitgesproken straffen niet zwaarder zijn dan die welke op een eerste misdrijf gesteld zijn, en het arrest geen vaststelling bevat waaruit blijkt dat bij de bepaling van de strafmaat de staat van herhaling in aanmerking is genomen, blijft de veroordelende beslissing naar recht verantwoord, ook al is de vermelding in verband met de staat van wettelijke herhaling in strijd met de wet. Daaruit volgt dat geen aangifte moet worden gedaan van het beschikkende gedeelte van het arrest. Aangezien echter die onwettige vermelding voor de veroordeelden nadelig is voor het toepassen van artikel 1 van de wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling, moet de overweging die deze vermelding bevat, worden vernietigd.
Om die redenen, vordert de ondergetekende procureur-generaal dat het aan het Hof moge behagen de rechtsgrond van het aangegeven arrest, waarin wordt vermeld dat de beschuldigden Anthemus en Royen in staat van wettelijke herhaling verkeren, te vernietigen, te bevelen dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de beslissing die de vernietigde overweging bevat en te zeggen dat er geen grond is tot verwijzing.
Brussel, 27 juni 1989.
Voor de procureur-generaal, de eerste advocaat-generaal,
(get.) J. Velu »;
Gelet op artikel 441 van het Wetboek van Strafvordering, met aanneming van de gronden van die vordering, vernietigt de overweging van het op 19 februari 1985 door het Hof van Assisen van de provincie Luik gewezen arrest waarin wordt vermeld dat de voornoemde Michel Anthemus en Francis Royen in staat van wettelijke herhaling verkeren;
beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de beslissing die de vernietigde overweging bevat;
zegt dat er geen grond is tot verwijzing.
__________________________________________________________________________________________________________
9 augustus 1989 – Vakantiekamer Voorzitter: de h. Chatel, eerste voorzitter - Verslaggever: de h. Sace – Gelijkluidende conclusie van de h. du Jardin, advocaat-generaal
(1) Cass., 19 old. 1976 (A.C., 1977, 206); 17 sept. 1985, A.R. nr. 9617 (ibid., 1985-86, nr. 33).
Bron: Arresten van het Hof van Cassatie - Gerechtelijk jaar 1988-1989 – Deel IV