Topic: Serge Mainfroid
De aanslag in Aalst
Het waren bijzondere tijden. Karel Van Miert, een bezadigd man, had de politie opgeroepen om "ze zonder boe of bah neer te knallen". Louis Tobback was akkoord: "Dit soort ongedierte is geen maatschappelijke discussie waard, dat moet men bij de eerste gelegenheid liquideren." België was in shock. In de avond van 9 november 1985 waren op de parking van de Delhaize in Aalst acht mensen geëxecuteerd. Voor de kick, blijkbaar. Spectaculair kon de buit weerom niet worden genoemd: 737.777 frank. Een van de gangsters, de legendarische 'Reus', was in het warenhuis achter de negenjarige David Van De Steen aangerend om die - nadat zijn moeder, zijn vader en zijn zus waren gedood - het genadeschot te geven.
De kleine David zou miraculeus overleven, en dat was het enige goede nieuws. Voor de vijftiende keer had de Bende van Nijvel toegeslagen. Het aantal slachtoffers bedroeg nu 28. Opnieuw was het de politiediensten niet gelukt om ook maar één spoor te vinden van de daders. Niemand kon weten dat dit de laatste aanslag van de Bende zou zijn. Niemand kon weten dat de nationale klopjacht ook nu weer nergens toe zou leiden. De Belg durfde op vrijdag- of zaterdagavond al niet meer te gaan winkelen - voor zover daar nog lol aan kon zijn met scherpschutters op de daken. Ten einde raad had warenhuisgroep Delhaize een premie van 10 miljoen frank uitgeloofd voor dé tip. "En daarmee", zegt politieman A - toen rijkswachter - "begint dit verhaal".
Hun eigen lotto
Op 1 november 1985, acht dagen voor de raid in Aalst, heeft de politie in Ieper een lastige dronkaard uit een café geplukt. Hij is géén baron, met "contacten tot op de allerhoogste niveaus", zoals hij zelf heeft staan hakkelen. Zijn werkelijke naam is Hubert Deflem. Geboren op 22 oktober 1933 en woonachtig te Montegnée bij Luik. De afgelopen vijf jaar heeft hij vaker in de gevangenis gezeten dan niet. Altijd weer wegens oplichting. Dat is ook, opnieuw, de reden waarom hij gezocht wordt door justitie in Luik. Deflem wordt per boevenwagentje naar de gevangenis van Lantin overgebracht. Bij zijn aankomst is er daar maar één gespreksonderwerp: het bloedbad in Aalst. Deflem krijgt enkele dagen later het bezoek van zijn vriend, José Lannoye, adjudant bij de BOB van Seraing. En ook van zijn broer, Eduard Deflem. "Mijn vader is inmiddels overleden", zegt zoon Jérôme. Maar om redenen die duidelijk zullen worden, is hij niets vergeten van wat er toen is gebeurd. Jérôme Deflem: "Volgens wat mijn vader vertelde zat oom Hubert daar te stralen. Hij zei dat hij binnenkort alweer vrij zou komen en dan, als het een beetje meezat, miljonair zou zijn."
Politieman A: "Je had in die tijd bepaalde speurders die de premie van Delhaize zagen als hun eigen Lotto. Ze gingen informanten opzoeken: 'Heb jij ooit een gangster gekend van een meter negentig? Noem een naam, onderteken een verklaring en zeg dat hij volgens jou de Reus is. Blijkt je gok juist: vijf miljoen voor jou, vijf voor mij.' Zo ging dat." Jérôme Deflem: "Tot enkele jaren geleden kon ik in Luik onmogelijk een taxi bellen. Noemde ik mijn naam, dan zeiden ze: 'Deflem? Vergeet het maar.' Het leven van mijn oom was één grote grap, een aaneenrijging van alcohol, verzinsels en onbetaalde facturen. Had hij zin in een Duvel, dan ging hij in een café zitten en belde hij de brouwer: 'Ik zit zonder Duvel. Breng mij twee bakken en zet ze voor de deur af.' Dat was hem, helemaal. Ik vind het moeilijk te begrijpen dat de politie hem ooit ernstig kon nemen." We kunnen vandaag enkel gissen naar wat Hubert Deflem en de adjudant met elkaar hebben besproken en wat er daarna gebeurde. Beiden zijn inmiddels dood. Maar hier en daar bleven documenten bewaard.
Daders » Serge Mainfroid