Het voeren van een strafproces tegen een of meer personen, tegen wie uit feiten en omstandigheden (net) voldoende verdenking bestaat dat zij betrokken waren bij een of meer Bende-feiten, zal de nodige dynamiek veroorzaken. Daarmee bedoel ik ook te zeggen dat het voeren van zo’n strafproces en daarbij behorende openbaarmaking van tot dan toe voor het publiek tot toe onbekend gebleven informatie, nieuwe inzichten zal geven over wat er in de jaren 82-86 precies is gebeurd en welke personen daarbij een al dan niet kwalijke rol hebben gespeeld.
In wezen kijken we al sinds 1986 aan tegen een zo goed als gesloten dossier over de zaak van de Bende van Nijvel, alias een vicieuze cirkel, wat mij, mede met het oog op het publieke belang, dat wat mij betreft staat voor (1)waarheidsvinding, (2)genoegdoening voor de slachtoffers en (3)bestraffing van de daders, voorkomt als een ongewenste zaak.
Het voeren van een strafproces tegen een of meer verdachten, biedt ook de historici onder ons de mogelijkheid om, net als in de zaak-Lahaut (https://nl.wikipedia.org/wiki/Julien_Lahaut), tot beter gefundeerde conclusies te komen dan die wie nu aantreffen in de boeken, waaronder het laatste boek van Hilde Geens en de parlementaire verslagen, die over de Bende van Nijvel zijn verschenen.