Re: Christian Smets
In een trieste zaak, schijnt mij deze verklaring van wijlen Christian Smets mij als zijnde bijzonder waardevol toe.
Motief: afpersing van aan Delhaize gelieerde topfiguren voor financieel gewin, waarbij de afpersers via een door of namens de afgepersten geactiveerd zwart geld circuit (onder de radar van de bovenwereld), krijgen wat ze hebben geëist, waarna - na 09-11-1985 - de betrokken personen de deksel muurvast op de beerput hebben gedraaid. Een voormalige stafhouder van de Brusselse Orde van Advocaten en kenner van het dossier van de Bende van Nijvel, zal nu wel uitroepen: “I told you so!”
Wat Smets in dit kader wil zeggen merkt het verhaal over de ‘twee komieken’ - hij doelt op Bouhouche en Beijer -, is mij niet duidelijk. Ik snap dat Frans niet! Wat bedoelt Smets daarmee en hoe dient dit gezien te worden in het licht van de opmerking van Madani Bouhouche tijdens de begrafenis van Juan Mendez Blaya, begin 1986, ‘dat er geen doden meer zullen vallen in Waals-Brabant’, althans woorden van die strekking?
Uit Bouhouche, Beijer, Beuckels en de de anderen. De Bende van Nijvel, de CIA en de Staatsveiligheid (2020), van Guy Bouten: “Tijdens dezelfde begrafenis zei Bouhouche tegen rijkswachter Gerard Bihay: 'dat er voortaan in Waals-Brabant geen bloed meer zou vloeien'”.
Zag Smets nou wel of geen connectie tussen ‘de twee komieken’ Bouhouche en Beijer en de afpersing van Delhaize?
Een gebeurtenis ter illustratie van de positie die Mendez innam voor of ten opzichte van Madani Bouhouche, speelde zich af in 1984, toen Mendez zich voor Bouhouche had geleend als huurder van een loods in de Washuisstraat te Brussel. In het contact met de verhuurder van die loods, had Mendez zich geïdentificeerd of laten identificeren met een valse Spaanse identiteitskaart, met daarop de naam Sanchez Lopez.
Als Mendez toen had geweten in welk wespennest hij zich had gestoken, zou hij zich nooit en te nimmer als huurder onder valse naam hebben geleend. Hiermee is ook gezegd dat Madani Bouhouche de kunst verstond een ander, op basis van wat zich liet aanzien het hem (Bouhouche) bewijzen van een op zich zelf beschouwd betrekkelijk onschuldige dienst, in zijn netten verstrikt te laten raken.
Die in 1984 door Mendez (onder de naam Sanchez Lopez) gehuurde loods in de Washuisstraat, vormde een wezenlijk onderdeel van een door onder anderen Madani Bouhouche en zijn oud-collega bij de rijkswacht, Robert Beijer, uitgedacht plan voor het afpersen van (de directie van) GB-supermarkten, middels het daadwerkelijk plegen van bomaanslagen op die supermarkten, na sluitingstijd en vervolgens het dreigen daarmee, maar dan op openingstijden, als er geen losgeld wordt betaald. Dat dit plan uiteindelijk niet is uitgevoerd, zou je kunnen beschouwen als een geluk voor Mendez, maar zijn geluk zou snel opraken. Mendez had zich, zonder daar voldoende bij te hebben stilgestaan, door toedoen van hemzelf en Madani Bouhouche, langs andere wegen diep in de nesten gewerkt.
Daarbij dringt zich op een uitspraak van de hiervoor gememoreerde Robert Beijer, die in verband met de suggestie van Madani Bouhouche om GB-supermarkten af te persen, het volgende heeft verklaard: “We zijn in het jaar 1984. Een jaar eerder was de Bende van Nijvel opgedoken, die op bloederige manier overvallen had gepleegd op onder andere grootwarenhuizen. Ik durf niet eens te denken dat de suggestie van Madani Bouhouche daar iets mee te maken heeft.” Dat Robert Beijer en passant het volgende heeft verklaard, zegt evenveel over hem als over Madani Bouhouche: “Op het juiste moment moesten de bommen in de GB-supermarkt ontploffen. We zouden ermee dreigen dat we de operatie zouden herhalen, dit keer overdag en op een moment dat er veel klanten in de zaak zijn. Tenzij we een fors losgeld zouden ontvangen. Als u niet betaalt, laten we een artikel in de pers verschijnen waarin staat dat uw gierigheid het leven heeft gekost aan tientallen mensen. Het publiek zal dat fantastisch vinden!”
Fantastisch... Hier sprak, Robert Beijer, een vader nota bene, zoals Mendez en Madani Bouhouche dat ook waren, met dien verstande dat op enig moment hun moreel kompas uit hun geweten moet zijn gevallen. Mendez was ook geen onbeschreven blad, maar dat hij terecht was gekomen in zowel de zwarte als witte wapenhandel, had in de eerste plaats te maken met zijn interesse voor techniek in het algemeen en wapens in het bijzonder. Daarbij was Mendez klaarblijkelijk beduidend minder bezig met de zeer negatieve en zeer gevaarlijke consequenties, die voor hem zouden kunnen vastzitten aan (zwarte) wapenhandel. Mendez viel van de balk die de scheidslijn vormde tussen de zones van de boven- en onderwereld en kwam terecht in die laatste.
Komen we uit bij de dodelijke raids in 1985, op de Delhaize-supermarkten in Eigenbrakel, Overijse en Aalst, als variatie op het hiervoor beschreven thema van afpersing middels het dreigen met dodelijke bomaanslagen. Daarbij zouden de overvallen in Eigenbrakel, Overijse en Aalst kunnen staan voor ‘de dreiging voorbij’ als er niet direct met geld over de brug wordt gekomen. Kortom, niet wachten, maar letterlijk schieten en doden, zolang betaling van losgeld uitblijft, wiens leven dat ook mag kosten.
Na de diefstal van wapens bij Mendez thuis, op 15-05-1985, vroeg Mendez af wat daarmee was gebeurd. Daarbij hebben we het nog niet gehad over het scala van gestolen en geheelde wapens en wapenonderdelen, die Mendez ooit van de hand had gedaan of elders had opgeslagen of laten opslaan, met als gevolg dat hij daar geen zicht op en controle meer over had.
Enfin, ook als Bouhouche en Beijer niets te maken hebben gehad met de dodelijke overvallen op de Delhaizes, in 1985, dan staat daar nog steeds het door advocaat Xavier Magnée en commissaris van de Staatsveiligheid Christian Smets aangehaalde motief afpersing (van aan Delhaize gelieerde personen), middels het dreigen met en uitvoeren van dodelijke overvallen op Delhaize-supermarkten. Het mede door onderzoeksrechter Francine Lyna aangehaalde ‘door de overvallers genomen grote risico, dat niet in verhouding stond met povere buit’, kan zeer wel in dat licht worden gezien.
Als je mij vraagt waar je het moet zoeken, is het ‘onder de rook van Delhaize en een aantal kopstukken daarvan, welke kopstukken niet wilden dat het doek van hun beschamende en illegale vertoningen zou worden afgetrokken’, waarbij zij uiteindelijk hebben gekozen voor het betalen van een grote som geld, langs de ‘onofficiële weg’.